35 225 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet in verband met de herziening van het beslag- en executierecht

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 december 2019

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel A wordt in de zin die wordt toegevoegd aan artikel 431a «de schuldenaar» vervangen door «de geëxecuteerde».

B

In onderdeel F wordt artikel 442 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid komt «, bedoeld in artikel 42 Wegenverkeerswet 1994,» te vervallen.

2. In het derde lid wordt «de schuldenaar» vervangen door «de geëxecuteerde».

C

In onderdeel H wordt in het voorgestelde artikel 447, eerste lid, «de geëxecuteerde» telkens vervangen door «de schuldenaar».

D

In onderdeel J vervalt in het voorgestelde artikel 449, tweede lid, «in plaats van de dag, het uur en de plaats van de verkoop,».

E

In onderdeel U wordt in het voorgestelde artikel 475a, vijfde lid, «de schuldenaar» vervangen door «de geëxecuteerde».

2. Artikel V wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel V, tweede lid, wordt in het voorgestelde artikel 475a, zesde lid, «de schuldenaar» telkens vervangen door «de geëxecuteerde».

2. Er worden de volgende leden toegevoegd, luidende:

3. Indien artikel XIII, onderdeel C, van de Verzamelwet SZW 2020 later in werking treedt dan artikel I, onderdeel V, van deze wet, wordt in artikel XIII, onderdeel C, van die wet in het voorgestelde tweede lid «In de artikelen 475g en 475ga» vervangen door «In de artikelen 475aa, 475g en 475ga».

4. Indien artikel XIII, onderdeel C, van de Verzamelwet SZW 2020 eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel V, van deze wet, wordt er na onderdeel V een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

Va

In artikel 475ab wordt «In de artikelen 475g en 475ga» vervangen door «In de artikelen 475aa, 475g en 475ga».

Toelichting

Onderdeel 1, onder A tot en met C en E en onderdeel 2, onder 1

Deze onderdelen zien op terminologische wijzigingen. In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) worden de termen geëxecuteerde en schuldenaar consequenter gebruikt. Op het moment dat er executoriaal beslag is gelegd is de schuldenaar steeds de geëxecuteerde. Onder omstandigheden kan er beslag worden gelegd op vermogensbestanddelen van anderen dan de schuldenaar ter vereffening van de vordering. In dat geval is er tevens een geëxecuteerde die niet de schuldenaar is (ook wel de mede-geëxecuteerde genoemd).

Onderdeel 1, onder B

De wijziging schrapt de verwijzing naar artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994 in het voorgestelde lid 2 van artikel 442. Deze verwijzing is overbodig door de definitiebepaling die in lid 4 is opgenomen.

Onderdeel 1, onder D

De wijziging verduidelijkt dat bij een internetveiling alleen de website waarop en de periode waarin kan worden geboden, moeten worden betekend aan de geëxecuteerde. Als er sprake is van een hybride veiling (een fysieke veiling waarbij ook online kan worden geboden) moet aan de voorwaarden van artikel 449, eerste én tweede lid worden voldaan. In dat geval moet dus zowel de datum, het tijdstip en de plek van verkoop (fysieke veiling), als de website en de periode waarin via die website kan worden geboden (internetveiling), worden betekend.

Onderdeel 2, onder 2

Deze wijziging zorgt ervoor dat het begrip «schuldenaar» in artikel 475aa aansluit bij het begrip dat in artikel 475g en 475ga Rv wordt gebruikt. Door de Verzamelwet SZW 2020 wordt dit begrip verduidelijkt door in de wet op te nemen dat onder de schuldenaar mede wordt verstaan degene met wie hij in enige gemeenschap van goederen als bedoeld in de eerste afdeling van de zevende titel van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is gehuwd dan wel op die voorwaarden een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Door dit onderdeel moet het begrip schuldenaar in 475aa op dezelfde wijze worden uitgelegd.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven