De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:
-
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst en «Aan artikel 440» wordt vervangen
door «Er».
-
2. Na de onderdeelsaanduiding worden een aanhef en een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel 440 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «wordt gelegd bij een exploot» vervangen door «geschiedt
bij een proces-verbaal».
3. In het met onderdeel 2 (nieuw) voorgestelde derde lid wordt «exploot» vervangen door
«proces-verbaal».
Toelichting
De term «exploot» in artikel 440 Rv leidt al vele jaren in de vakliteratuur tot discussies
over het beslagmoment: wanneer is het beslag civiel- en strafrechtelijk een feit.
Om deze discussies te beslechten, stelt de indiener voor de term «exploot» in het
huidige eerste lid en het met artikel I, onderdeel D, van dit wetsvoorstel nieuw voorgestelde
derde lid van artikel 440 Rv te wijzigen in «proces-verbaal».
De voorgestelde tekst van artikel I, onderdeel D laat een onduidelijkheid in stand
die sinds 1992 bestaat door gebruik van het woord «exploot» in artikel 440, eerste
lid, Rv en het begrip «proces-verbaal» in de artikelen 440, tweede lid, jo 443 Rv.
Er werden en worden twee termen met een verschillende strekking gebruikt voor beslag
binnen een wetsartikel.
Het gebruik van het woord «exploot» in artikel 440, eerste lid, Rv leidt tot onduidelijkheid,
omdat een beslag op roerende zaken is gelegd zodra de deurwaarder de in beslag te
nemen zaken heeft waargenomen. Dat is het beslagmoment. Daarna begint de deurwaarder
met de duiding, lees «beschrijving» zoals artikel 443 dat noemt, en maakt daarvan
een akte op. Dat kan ter plaatse maar het gebeurt meestal achteraf.
Het woord «exploot» in artikel 440, eerste lid, Rv lijkt te impliceren dat het beslag
pas is gelegd na de (schriftelijke) vastlegging in een «exploot». Een «exploot» bestaat
juridisch pas als het er als schriftelijk document is én voldaan is aan de vereisten
van artikel 45 Rv en verder. Aldus zou de akte (het «exploot») een constitutief element
vormen voor de beslaglegging en zou dan pas sprake zijn van blokkerende werking. Dat
heeft tot gevolg dat tussen het moment waarop de deurwaarder de zaken duidt en dit
(schriftelijk) is vastgelegd, de geëxecuteerde nog vrijelijk over de zaken zou kunnen
beschikken en niet strafbaar zou zijn omdat de geëxecuteerde zich niet schuldig zou
maken aan onttrekking aan beslag ex artikel 198 Sr.
Tot nu toe leverde het gebruik van de term «exploot» weinig problemen op omdat in
de beslagpraktijk de artikelen 440 en 443 Rv in elkaar overlopen, maar het ontwerp
maakt het verschil met een «proces-verbaal» des te meer duidelijk omdat in het voorgestelde
artikel 442 Rv het woord «proces-verbaal» wel wordt gebruikt en terecht. Het hanteren
van de term «exploot» als bedoeld in artikel 45 Rv is voor beslagen op roerende zaken
niet wenselijk, laat staan werkbaar.
De voorgestelde handelingen, genoemd in artikel 440 en het met artikel I, onderdeel
F nieuw voorgestelde artikel 442 Rv kunnen naast elkaar bestaan, omdat artikel 440
Rv ziet op een fysiek ter plaatse van het object gelegd beslag met waarneming van
het voertuig, terwijl artikel 442 Rv betrekking heeft op een administratieve handeling
op afstand.
Van Nispen