35 223 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, de Wet versnelling stapsgewijze verhoging AOW-leeftijd en de Wet tegemoetkomingen loondomein in verband met temporisering van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd (Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd)

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2019

Op 17 juni 2019 is het wetsvoorstel temporisering verhoging AOW-leeftijd bij uw Kamer aanhangig gemaakt (Kamerstuk 35 223).

Met het voorstel wil het kabinet invulling geven aan de afspraak die met de sociale partners is gemaakt in het kader van het Principeakkoord ten aanzien van het temporiseren van de verhoging van de AOW-leeftijd. Ik ben blij met de zeer brede steun voor het principeakkoord van de zijde van FNV en CNV. Uiteraard zal ook de uitkomst van de achterbanraadpleging van de zijde van de VCP worden meegewogen.

Omdat de eerste groep burgers in 2020 geraakt zal worden door de verlaging van de AOW-gerechtigde leeftijd, wordt ingezet op een redelijke overgangstermijn door middel van een tijdige bekendmaking. De overgangstermijn wordt beoogd in te gaan in juli 2019. Dit is ook gewenst met het oog op de uitvoerbaarheid. Om dit te bewerkstelligen wordt er gestreefd naar vaststelling van de wet en publicatie in het Staatsblad in de maand juli 2019.

Het is daarom van groot belang dat het wetsvoorstel nog voor het zomerreces de goedkeuring krijgt van zowel de Tweede als de Eerste Kamer.

Ik wil uw Kamer daarom verzoeken om het wetsvoorstel spoedig te behandelen met het oog op publicatie in het Staatsblad in de maand juli 2019 en inwerkingtreding per 1 januari 2020.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven