35 210 IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 25 juni 2019

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 11 juni 2019 voorgelegd aan de Minister van Financiën. Bij brief van 24 juni 2019 zijn ze door de Minister van Financiën beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De griffier van de commissie, Weeber

Vraag 1

Klopt het dat de verbinding nog altijd wordt verbroken wanneer de wachtrij bij de Belastingtelefoon te lang is? Zo ja, wanneer wordt de verbinding verbroken?

Antwoord op vraag 1

Telefoontjes worden niet toegelaten tot een wachtrij wanneer er voor het gekozen thema op dat moment onvoldoende gekwalificeerde informanten beschikbaar zijn om binnen een maximale wachttijd deze telefoontjes af te handelen. Deze «maximale wachttijd» wordt ingesteld om lange(re) wachttijden te voorkomen. Het gevolg daarvan is dat er telefoontjes zijn die niet tot de wachtrij kunnen worden toegelaten.

Vraag 2

Hoe vaak zijn de laatste jaren de begrotingsregels geschonden?

Vraag 3

Hoe vaak zijn de laatste jaren belastingen verhoogd om (extra) uitgaven te doen? Was dit steeds in lijn met de begrotingsregels?

Antwoord op vraag 2 en 3

Het huidige begrotingsbeleid is vastgelegd bij de formatie van kabinet Rutte III. Dit begrotingsbeleid is gebaseerd op verschillende basisprincipes en is nader uitgewerkt in diverse spelregels. De principes en spelregels bieden ruimte voor uitzonderingen en afwijkingen in specifieke gevallen. Sinds de vorming van dit kabinet worden deze basisprincipes gehanteerd bij de budgettaire besluitvorming.

Bij het opstellen van het begrotingsbeleid is een ontwikkeling van de lastendruk over de regeerperiode vastgelegd. Nieuw beleid mag volgens het begrotingsbeleid in principe niet leiden tot een afwijking van dit vastgelegde pad. Belastingen mogen dus niet verhoogd worden om zo (extra) uitgaven te dekken. Het begrotingsbeleid biedt echter ruimte voor afwijkingen en uitzonderingen waardoor aanpassingen van het uitgavenplafond en inkomstenkader mogelijk zijn. Naast een aantal specifieke uitzonderingen (zoals bij grote hervormingen) heeft de Minister van Financiën de mogelijkheid om, met instemming van de ministerraad, het uitgavenplafond of inkomstenkader te corrigeren. Dit is mogelijk wanneer er sprake is van inefficiënte en onbedoelde uitkomsten die voortkomen uit de systematische scheiding van inkomsten en uitgaven. Wanneer dit gebeurt, informeert het kabinet de Kamer over de eventuele kadercorrecties aan de inkomstenkant bij de Miljoenennota. Dit begrotingsbeleid wordt sinds de ingang van Rutte III gehanteerd.

Vraag 4

Kunt u een uitgebreidere toelichting geven op de schade-uitkering binnen de post exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv)? Hoe kan het dat deze schade nog niet eerder in beeld was? Hoe kan het dat een exportkredietverzekering van deze omvang ooit verstrekt is? Hoe kan in de toekomst worden gewaarborgd dat een ekv-polis met een risico op schade van deze omvang geen polis krijgt toegewezen?

Vraag 16

Kunt u toelichten wat de oorzaak is van de schade van 121,8 miljoen euro bij de exportkredietverzekeringen op een polis in Mexico?

Vraag 17

Wat is de oorzaak van de grote verwachte schade van 121,8 miljoen euro op een polis in Mexico?

Antwoord op vraag 4, 16 en 17

De schade is gelopen op een transactie uit 2008: de bouw en levering van schepen aan een Mexicaanse private onderneming. De schadeprocedure liep al enkele jaren, maar onder andere door juridische procedures stond noch de mogelijke omvang van het uit te keren bedrag noch het moment waarop betaald zou moeten worden tot voor kort vast. Begin 2019 is tussen de betrokkenen afgesproken de schade in één keer uit te keren. Hierdoor loopt het uit te keren bedrag voor de staat niet op door bijkomende kosten door extra rentelasten. Dit zou bij gespreide betaling wel het geval zijn. Ook nu is het definitieve schadebedrag nog niet bekend, omdat als onderdeel van de incassoprocedure nog opbrengsten te verwachten zijn uit de verkoop van de schepen. Naar verwachting zullen hierdoor enkele tientallen miljoenen van het uitgekeerde schadebedrag gerecupereerd kunnen worden. Het nu in de eerste suppletoire begroting opgenomen schadebedrag is daarmee een maximum.

De ekv is een vraaggestuurd instrument om de Nederlandse export te bevorderen door het verzekeren van transacties die zonder verzekering niet tot stand komen. Het gaat om transacties die niet op de markt verzekerd kunnen worden door een combinatie van omvang van het bedrag, looptijd van de lening en kredietwaardigheid van de koper. Het gaat dus bij verzekeringen vaak om grote bedragen. Op grond van artikel 5 van begroting IX kan de Staat tot 10 miljard euro per jaar aan nieuwe verplichtingen aangaan.

Alle aanvragen voor een ekv worden getoetst aan de hand van een zeer gedetailleerd risicokader. De premieberekening hangt af van het risico. De premie is kostendekkend, waarbij de totale inkomsten uit premies over de middellange termijn voldoende moeten zijn om alle schades te dekken. Gezien het feit dat schades zich pas na langere tijd kunnen manifesteren heeft artikel 5 een risicovoorziening. 2019 is het eerste jaar sinds 2009 waarin de uitgekeerde schade in één jaar hoger is dan 100 miljoen. Ook met dit schadebedrag is de ekv sinds het van kracht worden van de internationale kostendekkende premies in 1999 nog steeds duidelijk kostendekkend. Overigens zoals uit de eerste suppletoire begroting blijkt zullen in 2019 naar verwachting de inkomsten groter zijn dan de uitgaven door recuperaties.

Vraag 16 en 17: De koper van de schepen kreeg al snel na de levering, waarvoor in 2008 een verzekering is gesloten, te maken met betalingsproblemen. Hierna is enkele malen met behulp van de Nederlandse kredietverstrekker de lening geherstructureerd naar looptijd en voorwaarden. Door een langdurige beslaglegging op de verzekerde schepen door de Mexicaanse overheid, gevolgd door een globale neergang in de offshore sector bleek een verlies op de lening uiteindelijk onvermijdelijk. Met de verkoop van schepen, waarop zekerheidsrechten waren gevestigd, zal worden geprobeerd om een zo groot mogelijk deel van het uitgekeerde schadebedrag te recupereren.

Vraag 5

Hoeveel externen zal het Ministerie van Financiën naar verwachting in 2019 inhuren? Hoeveel procent is dit van het totale personeelsbestand van het Ministerie van Financiën?

Antwoord op vraag 5

In de eerste suppletoire begroting is 8,8 miljoen euro geraamd voor de inhuur van externen voor het kerndepartement van het Ministerie van Financiën (exclusief Belastingdienst). Dit is ca. 5 procent van de uitgaven van het eigen personeel (bestaande uit de som van de loonkosten, de personele exploitatie en de uitgaven voor het extern ingehuurde personeel) geraamd in de eerste suppletoire begroting. In de tweede suppletoire begroting zal de raming worden bijgesteld aan de hand van de dan beschikbare informatie.

Vraag 6

Wat wordt er verstaan onder overige opdrachten douane?

Antwoord op vraag 6

Voor de uitvoering van de Algemene Douanewet geeft Douane opdrachten voor de inkoop van Douane specifieke middelen, bijvoorbeeld speurhonden, detectiesystemen, werktuigen, meldkamervoorzieningen en laboratoria. Detectiesystemen vormen het grootste gedeelte van de overige opdrachten.

Vraag 7

Aan welke agentschappen draagt de douane hoeveel bij?

Antwoord op vraag 7

De Douane draagt 2,1 miljoen euro bij aan de Rijksrederij van Rijkswaterstaat en naar verwachting minder dan 0,1 miljoen euro aan Logius. In de eerste suppletoire begroting is per abuis een budgetneutrale mutatie opgenomen van 2,1 miljoen euro in 2019 van Overige opdrachten naar Bijdrage aan agentschappen. Daardoor staat het bedrag van 2,1 miljoen euro er nu dubbel in voor 2019. Deze mutatie wordt in de ontwerpbegroting teruggedraaid.

Vraag 8

Wat wordt er verstaan onder inhuur overig personeel douane?

Antwoord op vraag 8

De post «Overig personeel» in de eerste suppletoire begroting bedraagt 155.000 euro in 2019 en bevat de uitgaven aan tolken (95.000 euro) en de uitgaven die geraamd worden voor post-actieven (bovenwettelijke uitkeringen, wachtgelden) (60.000 euro).

Vraag 9

Welk soort activiteiten wordt bekostigd met de extra 29 miljoen euro voor de bestrijding van fraude, witwassen en terrorismebestrijding? Is het denkbaar dat een gedeelte van deze middelen terechtkomt bij samenwerkingsverbanden elders binnen de overheid, zoals het Financieel Expertise Centrum (FEC) of de Financial Intelligence Unit – Nederland (FIU)? Wanneer presenteert de regering de concrete invulling?

Vraag 10

Kan aangegeven worden hoe de middelen «intensivering witwassen, fraudebestrijding en ondermijning» ingezet gaan worden?

Antwoord op vraag 9 en 10

Momenteel wordt uitgewerkt op welke manier de middelen voor «intensivering witwassen, fraudebestrijding en ondermijning» ingezet gaan worden en welk soort activiteiten hiermee bekostigd worden. Hierover wordt u via de ontwerpbegroting geïnformeerd.

Vraag 11

Waarom heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) behoefte aan een additionele leenfaciliteit?

Antwoord op vraag 11

De AFM beschikt sinds 2015 over een kredietfaciliteit bij het Agentschap van de Generale Thesaurie. Dit is een rekening-courant waarop de AFM tot een bepaald bedrag «rood» kan staan. De AFM gebruikt de kredietfaciliteit om te voorzien in haar liquiditeitsbehoefte. Daarnaast had de AFM nog een langlopende lening van 7 miljoen euro bij het Agentschap. De kredietfaciliteit is verhoogd met 10 miljoen euro.

Vraag 12

Waarom zijn de legesontvangsten College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) hoger uitgevallen dan geraamd?

Antwoord op vraag 12

De hogere ontvangsten hebben te maken met de fluctuatie van het aantal examens. Er zijn meer examens afgenomen wat resulteert in hogere legeontvangsten. Daarnaast is sprake van een daling van de uitvoeringskosten van DUO door investeringen in automatisering. Hierdoor is een overschot gerealiseerd.

Vraag 13

Heeft DNB, naast een hogere winstafdracht, niet ook te maken met hogere risico’s? Zijn de reserves van DNB voldoende hoog?

Antwoord op vraag 13

De gecalculeerde risico’s op de balans van DNB zijn een spiegelbeeld van de stand van de economie en de financiële gezondheid van de eurozone. Op de korte termijn geldt dat de gecalculeerde risico’s op de balans van DNB aan het afnemen zijn. Het huidige niveau van de reserves is voldoende hoog, volgens de Werkgroep Kapitaalbeleid DNB. Dit laat onverlet dat de balans van DNB op structurele basis groeit. Dit is het gevolg van de groei van de financiële sector in de Eurozone en, daaraan onderliggend, de geldhoeveelheid. Verder is de balans van DNB ook als gevolg van het programma van kwantitatieve verruiming (QE) sterk gegroeid. Met de groei van de balans groeien ook de onderliggende risico’s voor DNB. Om ervoor te zorgen dat de kapitaalpositie van DNB ook in de toekomst passend blijft, is het kapitaalbeleid (waar de winstafdracht onderdeel van uitmaakt) in samenspraak met DNB aangepast. De reserves van DNB zullen met een jaarlijkse groeivoet van 3,4% van het bbp stijgen, in de pas met de trendmatige groei van het nominale bbp. Hierover heb ik u 7 juni jl. per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018–2019, 32 013, nr. 215).

Vraag 14

Welk deel van de verhoging van de garantieverplichtingen voor de Wereldbank betreft de ophoging van het garantieplafond voor de International Bank for Reconstruction and Development?

Antwoord op vraag 14

De garantieverplichting voor IBRD wordt opgehoogd met 863,2 miljoen dollar. Op basis van de euro-dollar wisselkoers per 1 maart 2019 (bron: CEP 2019, CPB) betreft dit 756,1 miljoen euro. Het overige deel van 18,8 miljoen euro betreft een wisselkoersmutatie op de bestaande garanties.

Vraag 15

Waarom was de vervroeging van de verhoging van de IBRD van 2020 naar 2019 noodzakelijk?

Antwoord op vraag 15

Bij de ontwerpbegroting 2019 werd ervan uit gegaan dat goedkeuring van de verhoging door de aandeelhouders van de Wereldbank in 2019 zou gebeuren en dat de daadwerkelijke betalings- en garantieverplichting daarmee in 2020 zouden worden aangegaan, waardoor destijds een stelpost voor de garantieverplichting voor 2020 was opgenomen. De aandeelhouders van de Wereldbank hebben in oktober 2018 echter al het formele besluit genomen over de kapitaalverhoging voor de IBRD (gestort kapitaal en garantiedeel). Het kabinet is daarmee voornemens de formele betalings- en garantieverplichting in 2019 aan te gaan in plaats van in 2020.

Vraag 16

Kunt u toelichten wat de oorzaak is van de schade van 121,8 miljoen euro bij de exportkredietverzekeringen op een polis in Mexico?

Antwoord vraag 16

Zie antwoord vraag 4.

Vraag 17

Wat is de oorzaak van de grote verwachte schade van 121,8 miljoen euro op een polis in Mexico?

Antwoord vraag 17

Zie antwoord vraag 4.

Naar boven