35 206 (R2127) Wijziging van enkele rijkswetten op het gebied van Justitie en Veiligheid in verband met gewijzigde regelgeving en enige andere aanpassingen van overwegend technische aard (Reparatierijkswet Justitie en Veiligheid 2019)

Nr. 8 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 september 2019

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 18, tweede lid, onderdeel b, wordt na «een terbeschikkingstelling met voorwaarden» ingevoegd «, een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel, een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen».

2. In artikel 18, derde lid, aanhef, wordt voor «de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten» ingevoegd «een van».

3. In artikel 18, derde lid, onderdeel b, wordt na «een terbeschikkingstelling met voorwaarden» ingevoegd «, een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen».

B

Na artikel X worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel XA

In artikel 25, eerste lid, aanhef, van het Reglement voor de Gouverneur van Aruba wordt «de wet van 22 april 1855 (Stb. 33), houdende regeling van de verantwoordelijkheid van de hoofden van de ministeriële departementen» vervangen door «de Wet ministeriële verantwoordelijkheid en ambtsdelicten leden Staten-Generaal, ministers en staatssecretarissen».

Artikel XB

In artikel 25, eerste lid, aanhef, van het Reglement voor de Gouverneur van Curaçao wordt «de wet van 22 april 1855 (Stb. 33), houdende regeling van de verantwoordelijkheid van de hoofden van de ministeriële departementen» vervangen door «de Wet ministeriële verantwoordelijkheid en ambtsdelicten leden Staten-Generaal, ministers en staatssecretarissen».

Artikel XC

In artikel 25, eerste lid, aanhef, van het Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten wordt «de wet van 22 april 1855 (Stb. 33), houdende regeling van de verantwoordelijkheid van de hoofden van de ministeriële departementen» vervangen door «de Wet ministeriële verantwoordelijkheid en ambtsdelicten leden Staten-Generaal, ministers en staatssecretarissen».

C

Artikel XI komt te luiden:

Artikel XI

1. Indien artikel V, onderdeel A, van de Invoeringsrijkswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht en uitbreiding prejudiciële vragen eerder in werking is getreden of treedt dan artikel IV van deze rijkswet, komt artikel IV van deze rijkswet te luiden:

Artikel IV

In artikel 24, vierde lid, onderdeel 3°, van de Rijkswet Noodvoorzieningen Scheepvaart wordt «rechtbank te Amsterdam» vervangen door «rechtbank Amsterdam».

2. Indien artikel V, van de Invoeringsrijkswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht en uitbreiding prejudiciële vragen later dan of gelijktijdig met artikel IV van deze rijkswet in werking treedt, vervalt artikel V, onderdeel A, van de Invoeringsrijkswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht en uitbreiding prejudiciële vragen.

D

In artikel XII wordt «deze wet» vervangen door «deze rijkswet».

Toelichting

Onderdeel A

Artikel 18 Paspoortwet regelt onder meer dat iemands paspoort kan worden geweigerd of vervallen verklaard wanneer het gegronde vermoeden bestaat dat diegene zich door verblijf buiten het Koninkrijk aan de tenuitvoerlegging van een straf of maatregel zal onttrekken. Het gaat daarbij niet alleen om de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of vrijheidsbenemende maatregel, maar ook om de tenuitvoerlegging van de bijzondere voorwaarden, die verbonden zijn aan een voorwaardelijke sanctiemodaliteit. Het huidige artikel 18, onderdeel c, noemt in dit verband de voorwaardelijke veroordeling, de terbeschikkingstelling met voorwaarden en de voorwaardelijke gratieverlening.

De bij de totstandkoming van de Paspoortwet geldende maatregelen met bijzondere voorwaarden uit het jeugdstrafrecht – de voorwaardelijke terbeschikkingstelling van de regering en de voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor bijzondere behandeling – zijn nadien samengevoegd tot de voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (voorwaardelijke pij-maatregel) van artikel 77x, tweede lid, bezien in samenhang met artikel 77z, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit voorwaardelijk kader is nog niet in artikel 18 van de Paspoortwet verwerkt. Ditzelfde geldt voor enkele nieuwe voorwaardelijke sanctiemodaliteiten. Dit betreft de voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders van artikel 38p Sr (voorwaardelijke isd-maatregel) en de zelfstandige gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z, bezien in samenhang met artikel 38ab, Sr. Bij de wetsvoorstellen die leidden tot de introductie van deze maatregelen zijn deze niet opgenomen in artikel 18 Paspoortwet, omdat hiervoor wijziging van een rijkswet noodzakelijk is.

Evenals bij de voorwaardelijke veroordeling, de terbeschikkingstelling met voorwaarden en de voorwaardelijke gratieverlening geldt dat de rechter in het kader van de voorwaardelijke isd-maatregel, de zelfstandige gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel en de voorwaardelijke pij-maatregel op de persoon toegesneden voorwaarden stelt ten aanzien van het gedrag van die persoon of ten aanzien van diens bewegingsvrijheid in de samenleving. Een effectieve tenuitvoerlegging van deze maatregelen en de in het kader daarvan gestelde voorwaarden dient geborgd te zijn en betrokkenen moeten zich daar niet aan kunnen onttrekken door zich buiten het Koninkrijk te begeven. Deze maatregelen passen logischerwijs dan ook bij de opsomming in artikel 18. Om te zorgen dat artikel 18 Paspoortwet ook ten aanzien van deze maatregelen kan worden toegepast, wordt nu voorgesteld de voorwaardelijke isd-maatregel, de zelfstandige gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel en de voorwaardelijke pij-maatregel op te nemen in het tweede lid, onderdeel b, van dat artikel. Daarnaast wordt voorgesteld de voorwaardelijke pij-maatregel op te nemen in het nieuw voorgestelde artikel 18, derde lid, onderdeel b. Hierdoor kan artikel 18 Paspoortwet ook worden toegepast ten aanzien van de voorwaardelijke pij-maatregel, die ook in Caribisch Nederland en in de andere landen van het Koninkrijk kan worden opgelegd. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de voorwaardelijke isd-maatregel en de zelfstandige gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel bewust niet eveneens worden opgenomen in het derde lid van artikel 18 Paspoortwet. Deze maatregelen kunnen namelijk enkel in Europees Nederland worden opgelegd. Tot slot is verduidelijkt dat het openbaar Ministerie van elk van de Caribisch landen binnen het Koninkrijk bevoegd is tot toepassing van artikel 18, derde lid, van de Paspoortwet.

Onderdeel B

Als gevolg van de wijzigingswet van 11 juli 2018 (Stb. 2018, 245) heeft de Wet ministeriële verantwoordelijkheid (Wmv) een nieuwe citeertitel gekregen. De wijzigingswet is in werking getreden op 19 september 2018. De nieuw voorgestelde artikelen uit onderdeel B betreffen technische wijzigingen waarmee de verwijzingen naar de Wmv in rijkswetten in overeenstemming worden gebracht met deze nieuwe citeertitel.

Onderdelen C en D

In deze onderdelen wordt een technische correctie in de oorspronkelijk voorgestelde artikelen XI en XII doorgevoerd. In het oorspronkelijk voorgestelde artikel XI werd abusievelijk verwezen naar artikel V in plaats van naar artikel IV van het onderhavige voorstel van rijkswet. Ook was niet voorzien in de situatie dat artikel V van de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht en uitbreiding prejudiciële vragen gelijktijdig in werking treedt met artikel IV van het onderhavige voorstel van rijkswet. Omwille van de duidelijkheid is in deze nota van wijziging de volledige nieuwe tekst van het oorspronkelijk voorgestelde artikel XI opgenomen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven