De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel
van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met
de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 23 mei 2019 voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief van
4 juni 2019 zijn ze door de Minister van Defensie beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De griffier van de commissie, De Lange
1
Welke uitgaven vallen onder «overige exploitatie» en waarom hebben de meeruitgaven
zich niet bij «instandhouding» voorgedaan? Waren meer uitgaven in het kader van instandhouding
niet nodig?
Het Materieellogistiek Commando onderhoudt de landsystemen van de gehele krijgsmacht.
Afhankelijk van de aard van de uitgaven worden deze verantwoord op «Instandhouding»
of op «Overige exploitatie». Direct aan wapensystemen gerelateerde uitgaven worden
verantwoord op «Instandhouding», zoals Instandhouding infanterie gevechtsvoertuig
of Instandhouding Klein Kaliber Wapens. Uitgaven die wel noodzakelijk zijn voor de
instandhouding van wapensystemen maar daarin niet rechtstreeks verwerkt worden, worden
verantwoord op «Overige exploitatie», zoals Werkplaatsuitrusting of BHV-artikelen.
De overschrijding blijkt meer op «Overige exploitatie» dan op «Instandhouding» betrekking
te hebben dan in december 2018 werd verwacht. Echter, het betreft in beide gevallen
uitgaven voor het onderhoud van (wapen)systemen.
Vanaf de begroting voor 2020 zullen deze uitgaven, vooruitlopend op de instelling
van het Defensiematerieelbegrotingfonds, voornamelijk worden verantwoord als «Instandhouding».
2
Wat wordt bedoeld met de «inhuur» van personeel? Duidt dit op externe inhuur?
Defensie huurt personeel van buiten de organisatie in voor onder meer het opvangen
van piekbelastingen (flexibele schil), bij ziekte, bij moeilijk vervulbare functies
en bij specialistische en innovatieve werkzaamheden. Denk hier bijvoorbeeld aan opvangen
van ziekte bij bewaking en catering, inhuur van onderhoudspersoneel en uitvoeren van
sociaal wetenschappelijk onderzoek. Defensie hanteert de definitie van externe inhuur
conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.
3
Waarom kwam een aantal betalingen aan het NATO Support and Procurement Agency (NSPA)
eerder dan verwacht?
Eind 2018 zijn de bijdragen voor de partnerlanden voor de multinationale NAVO-samenwerking
voor de wapensystemen Boxer en Pantserhouwitser vastgesteld. De bijdragen zijn vervolgens
betaald.
4
Wat is de reden dat een aantal munitieleveringen niet zijn ontvangen?
In het algemeen geldt dat Defensie pas betaalt na levering van de prestatie. Een aantal
verwachte munitieleveringen is niet ontvangen in 2018 en daardoor ook niet in 2018
betaald. Daarnaast zijn enkele munitieleveringen die aan het einde van 2018 zijn geleverd,
pas in 2019 betaald. De controle van de levering en de verwerking van de factuur vergen
tijd. Defensie streeft wel naar betaling binnen 30 dagen.
5
Aan wie verkoopt u brandstof?
Nederland verkoopt brandstof aan alle NAVO-partners en overige landen die gebruik
maken van de mogelijkheden om brandstof af te nemen. Voorbeelden hiervan zijn de levering
aan Brandstof Oliën en Smeermiddelen-laadstations (BOS-laadstations), aan het bevoorradingsschip
van CSZK en voor Air to Air Refueling door de KDC-10.