De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene
Rekenkamer over de brief van 15 mei 2019 inzake het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek
2018 bij het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2018 (IX) (Kamerstuk 35 200 IX, nr. 2).
De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2019. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
Vraag 1
Welke dienst is verantwoordelijk voor het verplichtingen- en inkoopbeheer?
De dienstonderdelen van de Belastingdienst zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor
het vastleggen van aangegane verplichtingen. Zij doen dit op basis van bestellingen.
De wijze waarop dit gebeurt verschilt per dienstonderdeel. Hierdoor biedt de verplichtingenadministratie,
in ieder geval tussentijds, geen betrouwbaar beeld van de aangegane verplichtingen.
Onderdeel van het inkoopbeheer betreft het – voorafgaand aan het betaalbaar stellen
van facturen – vaststellen van de geleverde prestatie. Wij hebben geconstateerd dat
er in een groot aantal gevallen onvoldoende informatie beschikbaar is om vast te stellen
dat de prestatie geleverd is. Dit wordt onder meer veroorzaakt door het ontbreken
van inkooporders en niet goed onderbouwde prestatieverklaringen.
Vraag 2
Kan het probleem dat een leverancier stopt met het ondersteunen van een systeem op
de lange termijn worden voorkomen door meer systemen in eigen beheer te bouwen?
Wij hebben in ons onderzoek niet gekeken naar het verschil tussen bouwen in eigen
beheer versus het aankopen van een bestaand systeem. Het is aan de Belastingdienst
om een afweging te maken of aankoop van een bestaand systeem of ontwikkeling in eigen
beheer voor een bepaald systeem het meest passend is. Overigens is het stoppen van
leveranciersondersteuning niet de enige oorzaak van veroudering van systemen. Ook
systemen die in eigen beheer zijn ontwikkeld kunnen verouderen.
Vraag 3
Waarom heeft de Belastingdienst meer tijd nodig om toereikende managementinformatie
te ontwikkelen dan gedacht? Loopt de uitvoering achter op het programma Managementinformatie?
Wij constateren sinds 2014 dat de Belastingdienst niet beschikt over goede managementinformatie
om uitvoeringsprocessen te kunnen sturen, beheersen en verantwoorden. De afgelopen
jaren is de Belastingdienst op onderdelen initiatieven gestart om de managementinformatie
bij de Belastingdienst te verbeteren, voornamelijk op het gebied van informatie over
budgetten en uitgaven. Daarbij was echter sprake van versnipperde projecten en ontbrak
het aan een gecoördineerde en samenhangende aanpak.
Het nieuwe programma waar in 2018 mee is gestart moet hier verbetering in brengen.
Het doel van het programma is te voorzien in managementinformatie op alle sturingsniveaus,
die betrouwbare informatie over het presteren van de Belastingdienst levert. Het programma
kent afhankelijkheden met andere verbetertrajecten binnen de Belastingdienst, zoals
het op orde brengen van de onderliggende administratieve systemen. Daarom zijn voor
de uitvoering van het programma meerdere jaren nodig.
Vraag 4
Heeft het feit dat verouderde systemen niet snel genoeg worden vervangen om de toename
van verouderde systemen voor te blijven, te maken met het feit dat het moeilijk is
om voldoende personeel te werven? Of heeft dit een andere oorzaak?
Uit ons onderzoek is gebleken dat de vraag naar IT-personeel in 2018 veel groter was
dan het aanbod en dat dit ook de komende jaren het geval zal zijn. Meer IT-personeel
aantrekken, lost dit probleem echter niet zonder meer op. Er moet ook rekening gehouden
worden met het tempo waarin de organisatie extra IT-personeel kan absorberen. Zo heeft
de Belastingdienst in haar prioritering van werkzaamheden ook het groeipotentieel
van de organisatie meegewogen, alsook de volgorde waarin systemen kunnen worden aangepast,
aangezien veel systemen met elkaar verbonden zijn. Daarnaast geldt in de regel voorrang
voor werkzaamheden die noodzakelijk zijn om de continuïteit van de dienstverlening
te borgen en om de ICT-systemen aan te passen aan nieuwe wet- en regelgeving.