35 174 Wijziging van de Participatiewet en enige andere wetten in verband met het opheffen van discriminatoir onderscheid tussen bloedverwanten in de tweede graad en anderen die een gezamenlijke huishouding voeren waarbij sprake is van zorgbehoefte

Nr. 7 AMENDEMENT VAN DE LEDEN RAEMAKERS EN PETERS

Ontvangen 3 september 2019

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel C, wordt in het voorgestelde artikel 78dd, eerste lid, «twaalf maanden» vervangen door «vierentwintig maanden».

II

In artikel II, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 63f, eerste lid, «twaalf maanden» vervangen door «vierentwintig maanden».

III

In artikel III, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 63l, eerste lid, «twaalf maanden» vervangen door «vierentwintig maanden».

Toelichting

Dit amendement regelt dat de overgangstermijn voor bestaande gevallen wordt verlengd van twaalf tot vierentwintig maanden.

Met dit wetsvoorstel wordt een discriminatoir onderscheid in onder andere de Participatiewet tussen tweedegraads bloedverwanten en anderen die een gezamenlijke huishouding voeren waarbij sprake is van zorgbehoefte opgeheven. Voor een kleine, maar qua omvang niet exact bekende groep tweedegraads bloedverwanten kan dit potentieel aanzienlijke gevolgen hebben.

In het wetsvoorstel wordt een overgangstermijn van twaalf maanden gehanteerd. Gegeven dat de exacte omvang van de groep tweedegraads bloedverwanten voor wie die overgangstermijn geldt onbekend is, het volgens het kabinet een groep betreft die moeilijk is «op te sporen» en het feit dat de wijziging voor deze kleine groep aanzienlijke gevolgen kan hebben, stellen de indieners voor om met een overgangstermijn van vierentwintig maanden zowel de uitvoerders als de groep tweedegraads bloedverwanten die nu nog onder de uitzondering in onder andere artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Participatiewet valt, ruim voldoende tijd te geven om zich op de aangepaste situatie voor te bereiden.

Raemakers Peters

Naar boven