Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35173 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35173 nr. 6 |
Ontvangen 5 juni 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan het opschrift wordt toegevoegd «en wetenschappelijk onderzoek».
II
Aan de beweegreden wordt toegevoegd «en ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek».
III
In artikel I worden na onderdeel B drie onderdelen ingevoegd, luidende:
Ba
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid en artikel 11 geeft de centrale commissie slechts een positief oordeel over een onderzoeksprotocol betreffende wetenschappelijk onderzoek met embryo’s die speciaal daarvoor tot stand worden gebracht, indien redelijkerwijs aannemelijk is dat het met het onderzoek te dienen doel en de wijze van uitvoering daarvan in redelijke verhouding staan tot de bezwaren tegen het speciaal voor onderzoek tot stand brengen van embryo’s.
Bb
In artikel 11 wordt de komma na de zinsnede «het terrein van kunstmatige voortplantingstechnieken» vervangen door «of» en vervalt de zinsnede «of het terrein van de transplantatiegeneeskunde».
Bc
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt na «andere doeleinden dan» ingevoegd «bedoeld in artikel 9, eerste lid, en».
2. Onderdeel b vervalt, onder verlettering van de onderdelen c tot en met h tot b tot en met g.
3. In onderdeel b (nieuw) wordt «onderdeel b» vervangen door «onderdeel a».
4. In onderdeel g (nieuw) vervalt «onderscheidenlijk artikel 9, eerste lid, onder a,».
5. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g (nieuw) door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. uit een embryo in kweek gebrachte cellen te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor zij op grond van artikel 9, eerste lid, onder a, ter beschikking mogen worden gesteld.
IV
In artikel I, onderdeel C, wordt ««voor» vervangen door «op»» vervangen door ««voor een ernstige geslachtsgebonden erfelijke aandoening bij het kind» vervangen door «dat het kind een ernstige geslachtsgebonden erfelijke aandoening heeft of drager wordt van zodanige aandoening»,».
V
Aan artikel I worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:
D
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikelen 12» vervangen door «artikelen 11 en 12».
2. In het tweede lid wordt na «8,» ingevoegd «9,».
E
Artikel 31 vervalt.
F
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «met dien verstande dat de artikelen 9, 11 en 24, onderdeel b, in werking treden op het in het tweede lid bedoelde tijdstip».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 maart 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Embryowet in verband met de aanpassing van het verbod op geslachtskeuze en gebruik van geslachtscellen en embryo’s ten behoeve van kwaliteitsbewaking en wetenschappelijk onderzoek (Kamerstukken 35 173) tot wet is of wordt verheven en in werking treedt, treden de artikelen 9 en 11 op hetzelfde tijdstip in werking.
Dit amendement beoogt een nee-tenzij in te voeren, onder strikte voorwaarden, ten aanzien van het kweken van embryo’s.
In de vorige kabinetsperiode kwam Minister Schippers met eenzelfde voorstel om onder strikte voorwaarden wel embryo’s te mogen kweken ten behoeve van de behandeling van mensen met aangeboren onvruchtbaarheid, onvruchtbaarheid ten gevolge van behandeling van kanker en bij ernstige erfelijke aandoeningen om te voorkomen dat kinderen met deze aandoening worden geboren. De overweging was destijds onder meer: als het straks in het buitenland wel kan willen Nederlandse ouders het ook, om de kwaliteit van de zorg hoog te houden moeten Nederlandse onderzoekers zich de techniek in vroeg stadium eigen kunnen maken. Voor de indiener staat het belang van dit onderzoek voorop: voor mensen met aangeboren onvruchtbaarheid, voor mensen die na een zware behandeling tegen kanker onvruchtbaar zijn geworden en voor mensen met een kinderwens en een ernstige erfelijke aandoening in de familie.
Voor onderzoek zou het mogelijk moeten zijn om embryo´s specifiek voor onderzoek te maken (onderzoeksembryo’s). Dit is nu in Nederland niet toegestaan. Bovendien gaat het bij sommige nieuwe technieken om technieken waarbij op een alternatieve manier eicellen of zaadcellen gemaakt worden. Om deze nieuw gemaakte eicellen of zaadcellen te toetsen op functionaliteit, effectiviteit en veiligheid, zullen er met behulp van deze eicellen en/of zaadcellen embryo’s gemaakt moeten worden. Dat is nu niet toegestaan. Er is vanuit het veld wel duidelijk behoefte aan dit onderzoek als onderdeel van een zorgvuldige introductie van nieuwe technieken en evaluatie van bestaande technieken. Immers, het alternatief zou zijn om direct kinderen te maken met deze techniek zonder te weten of dat wel veilig is.
Professor Sjoerd Repping, destijds nog Hoogleraar Humane Voortplantingsbiologie (UvA) gaf tijdens het in de Tweede Kamer georganiseerde ronde tafelgesprek aan: «Embryonale stamcellen zijn nuttig voor het bestuderen van differentiatie van allerlei verschillende celtypes. Deze cellen zijn echter niet bruikbaar als vervanging van echte embryo’s. Stamcellen kunnen zich niet ontwikkelen tot volledige individuen maar alleen tot losse celtypes in het laboratorium.
De in het regeerakkoord opgenomen tekst dat «wordt ingezet op onderzoek naar de mogelijkheid van het gebruik van (geïnduceerde) pluripotente stamcellen voor onderzoek ter voorkoming van ernstige erfelijke ziekten» lijkt een onlogische redenatie. Het doel van stamcelonderzoek is niet om ernstig erfelijke ziektes te voorkomen, daarvoor zijn stamcellen ongeschikt. Voor het voorkomen van het doorgeven van erfelijke ziektes zal er onherroepelijk moeten worden ingegrepen in de kiembaan en derhalve in zaadcellen, eicellen of preïmplantatie embryo’s. Samenvattend zijn vanuit onderzoeksperspectief noch blastoïden, noch embryonale (of andere) stamcellen geschikt als alternatief voor menselijke embryo’s. Dat geldt zowel voor onderzoek naar de effectiviteit en veiligheid van huidige en toekomstige voortplantingsbehandelingen als voor onderzoek ter voorkoming van ernstige erfelijke ziekten. Alleen het opheffen van het tijdelijke verbod uit 2002 op het maken van embryo’s voor onderzoek zal dit onderzoek mogelijk maken.»
Voorstellen voor onderzoek met embryo’s moeten nu al door speciale commissie beoordeeld worden.(CCMO, Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek). CCMO toetst op
1) het onderzoek moet redelijkerwijs leiden tot nieuwe inzichten op het terrein van de hierboven genoemde medische wetenschap en direct relevant zijn voor de kliniek;
2) de resultaten zijn uitsluitend verkrijgbaar door speciaal daarvoor embryo’s tot stand te brengen;
3) het onderzoek en de uitvoering ervan moeten voldoen aan de geldende kwaliteitseisen voor wetenschappelijk onderzoek;
4) het medisch doel en de daaraan gekoppelde opzet van het onderzoek staan in redelijke verhouding tot de bezwaren van het speciaal voor onderzoek tot stand brengen van embryo’s
Indiener meent dat het extra toetsingskader van de huidige regering waarbij de nadruk ligt op «politieke bezinning» in dit geval tot stilstand leidt die grote gevolgen heeft voor mensen.
Bovendien is zelfs aan het door het kabinet opgestelde criterium dat er discussie en bezinning moet hebben plaatsgevonden, ruimschoots voldaan. Over de Embryowet is deze discussie immers al jaren aan de gang, uit de evaluaties van de Embryowet in 2012 en 2006 bleek al dat een verbod belemmerend werkt.
Ploumen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35173-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.