35 167 Regels voor het produceren van elektriciteit met behulp van kolen (Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproducten)

C BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2019

De commissie Economische Zaken en Klimaat/ Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV) van uw Kamer heeft voor het wetsvoorstel Verbod op kolen bij elektriciteitsproductie (35 167) de inbreng voor het nader voorlopig verslag voorzien voor 19 november 2019, in afwachting van de in de memorie van antwoord aangekondigde Klimaat- en Energieverkenning 2019 (KEV 2019).

Het wetsvoorstel Verbod op kolen bij elektriciteitsproductie (35 167) regelt het uitfaseren van het gebruik van kolen richting 2030. Om een bijdrage te leveren aan de Urgenda-doelstelling (25% CO2 reductie in 2020 ten opzichte van 1990), gaat het verbod voor de Hemwegcentrale nog eind dit jaar in. Deze maatregel levert een significante bijdrage voor de Urgenda-doelstelling. Elke latere sluiting levert minder CO2-reductie op en brengt ons verder van de Urgenda-doelstelling af. Het is daarom van belang dat behandeling van het wetsvoorstel nog voor het kerstreces plaatsvindt.

Met oog op het feit dat het verbod in dient te gaan voor de Hemwegcentrale per uiterlijk einde dit jaar, zou ik uw Kamer willen verzoeken de datum voor de inbreng voor het nader voorlopig verslag naar voren te halen. Van mijn kant ben ik uiteraard beschikbaar om voortvarende behandeling te faciliteren door de gewenste aanvullende informatie snel en op toegankelijke wijze beschikbaar te stellen.

Indien u daarna mocht besluiten tot plenaire behandeling van het wetsvoorstel, zouden wij uw Kamer willen vragen deze behandeling op zo kort mogelijke termijn in te plannen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven