35 155 Goedkeuring van de op 30 oktober 2016 te Brussel tot stand gekomen Strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Canada, anderzijds (Trb. 2016, 190)

A VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING1

Vastgesteld 13 april 2020

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Algemeen

De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel inzake de goedkeuring van de partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie (EU) en Canada. In de ogen van deze leden vormt de overeenkomst een belangrijke en wenselijke bevordering van de betrekkingen tussen de EU en Canada als het gaat om gemeenschappelijke belangen en gedeelde waarden inzake democratische beginselen, mensenrechten, fundamentele vrijheden, de rechtsstaat en goed bestuur. Juist in tijden van toenemende (geopolitieke) spanningen is het zaak ook op deze thema’s de samenwerking met elkaar als bondgenoten te versterken.

Doel van het verdrag

De leden van de PVV-fractie merken op dat een doel van de voorliggende overeenkomst is om de politieke banden en samenwerking tussen de EU en Canada met betrekking tot vraagstukken op het gebied van buitenlands beleid en veiligheid te versterken door de betrekkingen naar het niveau van een strategisch partnerschap te tillen. Hoe verhoudt dit zich tot het NAVO-verdrag?

Een ander doel is nauwere samenwerking op een groot aantal beleidsgebieden die verder reiken dan enkel handel en economie, zo constateren de leden van de PVV-fractie. Welke gebieden betreft dit?

De leden van de SGP-fractie constateren dat partijen op basis van artikel 3 tot en met 8, de dialoog en samenwerking intensiveren op het gebied van buitenland- en veiligheidsbeleid en effectief multilateralisme. Kan de regering aangeven wat in dit kader de concrete inzet wordt voor het tegengaan van het disproportioneel ageren tégen de Joodse democratische staat Israël in internationale (VN-)organisaties?

In de artikelen 18 tot en met 25 wordt nauwere justitiële samenwerking afgesproken. De leden van de SGP-fractie waarderen dat de partijen zich committeren aan drugsbestrijding inclusief het aanpakken van de maatschappelijke consequenties van drugsmisbruik. Wel vragen zij hoe deze inzet zich verhoudt tot het «wietexperiment» waarbij de regering de legalisering van drugs overweegt en de consequenties daarvan in kaart brengt. Daarnaast vragen deze leden welke gevolgen nauwere justitiële samenwerking heeft voor datavergaring, -gebruik, -deling en -bescherming, ook in het licht van het recht van burgers op privacy en op data-eigenaarschap? Tot slot vragen zij hoe de partnerschapsovereenkomst de samenwerking kan bevorderen op het vlak van het bestrijden van mensenhandel en (gedwongen) prostitutie.

Opzegging van het verdrag

Op welke wijze kan Nederland deze partnerovereenkomst, na een eventuele ratificatie, opzeggen, zo vragen de leden van de PVV-fractie?

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, Van Apeldoorn

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, Van Luijk


X Noot
1

Samenstelling:

Faber-van de Klashorst (PVV), Ganzevoort (GL), Van Apeldoorn (SP) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Jorritsma-Lebbink (VVD), Knapen (CDA), Oomen-Ruijten (CDA), Koole (PvdA), Teunissen (PvdD), Van Rooijen (50PLUS), arbouw (VVD), Van Ballekom (VVD) (1e ondervoorzitter), Beukering (FvD), Bezaan (PVV), Dittrich (D66), Gerbrandy (OSF), Huizinga-Heringa (CU) (2e ondervoorzitter), Karimi (GL), Kluit (GL), Moonen (D66), Otten (Fractie-Otten), Van Pareren (FVD), Vos (PvdA), Van Wely (FVD).

Naar boven