Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2022
Met deze brief wil ik uw Kamer informeren over een voorstel dat de Europese Commissie
heeft gedaan inzake een concept besluit van het Gemengd Comité ingesteld onder de
Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese
Unie en haar lidstaten, anderzijds. Ik verwijs hierbij naar de toezegging die ik uw
Kamer heb gedaan in het Eerste Kamerdebat over CETA van 11 juli jl. dat uw Kamer evenals
de Tweede Kamer voorafgaand aan besluitvorming wordt geïnformeerd in geval een Raadsbesluit
voorligt gericht op besluitvorming van het Gemengd Comité CETA aangaande de reikwijdte
van de investeringsbeschermingsbepalingen.
In deze brief wordt eerst ingegaan op de inhoud van het voorstel en vervolgens op
de positie ten aanzien van dit voorstel die het kabinet voornemens is in te nemen
in de Raad van de EU (hierna: «de Raad»).
Voorstel
De CETA verdragstekst voorziet in de mogelijkheid voor het Gemengd Comité om bindende
interpretaties van CETA bepalingen aan te nemen.1 Op initiatief van Duitsland heeft de Europese Commissie aan een dergelijk besluit
van het CETA Gemengd Comité gewerkt. Op 19 oktober jl. heeft de Europese Commissie
het voorstel voor het besluit van het CETA Gemengd Comité met de EU lidstaten gedeeld.
Op dit moment wordt het voorstel nog besproken op technisch niveau in de verantwoordelijke
Raadswerkgroep en is het nog niet openbaar gemaakt.
In het voorstel wordt een nadere interpretatie gegeven van een aantal bepalingen en
begrippen onder het investeringshoofdstuk, namelijk in artikel 8.10 (Behandeling van investeerders en van onder de overeenkomst vallende investeringen), artikel 8.39 (Definitieve uitspraak) en Annex 8-A (Indirecte onteigening). Daarnaast wordt ingegaan op het right to regulate (het recht van verdragspartijen om te reguleren). Verdragspartijen herbevestigen
onder andere het right to regulate in het licht van maatregelen die genomen worden in de aanpak tegen klimaatverandering.
De uitleg die in het voorstel wordt gegeven aan de CETA bepalingen leidt niet tot
wijziging van het verdrag. Op sommige punten wordt de reikwijdte van begrippen – en
daarmee de bescherming die investeerders in bepaalde omstandigheden zouden kunnen
genieten – ingeperkt; een inperking die valt binnen doel en strekking van de verdragstekst
van CETA.
Positie Nederland
Wanneer de behandeling van het voorstel door de raadswerkgroep is afgerond zal het
voorstel ter besluitvorming binnen de EU worden voorgelegd aan de Raad. De Raad zal
dan ook beslissen over een mandaat aan de Europese Commissie om het concept besluit
voor te leggen in het CETA Gemengd Comité en de besprekingen met Canada binnen het
Comité hierover te voeren.
Aangezien in het voorstel een nadere interpretatie wordt gegeven van bepaalde CETA
bepalingen die strookt met doel en strekking van CETA en niet leidt tot wijziging
van de huidige verdragstekst, is het kabinet voornemens om wanneer er een Raadsbesluit
voorligt, hiermee in te stemmen. Mochten er nog wijzigingen worden aangebracht in
het voorstel die aanleiding geven om dit besluit te heroverwegen, dan zal het kabinet
uw Kamer hierover informeren.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher