35 153 Wijziging van de Telecommunicatiewet met betrekking tot ongewenste zeggenschap in telecommunicatiepartijen (Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie)

Nr. 21 MOTIE VAN DE LEDEN BRUINS EN VAN DEN BERG

Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 20 april 2020

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie randvoorwaarden stelt om overname van telecompartijen te kunnen verbieden of terug te draaien wanneer zij de nationale veiligheid en openbare orde bedreigen;

constaterende dat het kabinet het voornemen heeft uitgesproken om in de bestrijding van het coronavirus gebruik te maken van applicaties, waarbij bescherming van gevoelige persoonsgegevens en betrouwbaarheid in het functioneren van cruciaal belang zullen zijn;

overwegende dat het wenselijk is om de principes die leidend zijn voor de bescherming van telecommunicatie-infrastructuur tegen onbetrouwbaar, niet-transparant of crimineel eigenaarschap ook op dergelijke vitale applicaties van toepassing te laten zijn;

verzoekt de regering, gelijkend aan de principes van de Wozt een screening te doen naar het eigenaarschap van partijen die een eventuele corona-applicatie zullen leveren;

verzoekt de regering voorts, erop toe te zien dat een overname door een ongewenste partij gedurende de ingebruikstelling van eventuele applicaties wordt voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Bruins

Van den Berg

Naar boven