35 146 Wijziging van de Wet langdurige zorg om toegang tot deze wet te bieden aan mensen die vanwege een psychische stoornis blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg nabij

Nr. 12 AMENDEMENT VAN HET LID BERGKAMP C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 111

Ontvangen 25 juni 2019

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA

Artikel 3.2.1, zesde lid, van de Wet langdurige zorg vervalt.

II

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

  • 1. Het CIZ stelt voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel IA op aanvraag vast of een verzekerde als bedoeld in artikel 3.2.1, zesde lid, van de Wet langdurige zorg met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IA recht heeft op zorg vanwege een psychische stoornis.

  • 2. Het CIZ verricht de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, op basis van artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, zoals dat artikellid komt te luiden na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B.

  • 3. Het CIZ stelt het recht op zorg, bedoeld in het eerste lid, vast in een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg waarvan de geldigheidsduur ingaat op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IA.

III

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

Indien een jeugdige als bedoeld in de eerste twee onderdelen van het begrip jeugdige van artikel 1.1 van de Jeugdwet ervoor kiest de zorg op grond van het indicatiebesluit, bedoeld in artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg, tot gelding te brengen met verblijf in een instelling, en hij voor inwerkingtreding van artikel IA reeds in een dergelijke instelling verblijft, spant de Wlz-uitvoerder zich ervoor in dat de verzekerde het verblijf in die instelling kan voortzetten.

IV

Artikel V wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De voordracht voor een koninklijk besluit als bedoeld in het eerste lid wordt, indien het de inwerkingtreding van artikel IA betreft, niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Toelichting

Het wetsvoorstel regelt in artikel I een recht op toegang tot de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) voor mensen die vanwege een psychische stoornis een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Artikel I, onderdeel B, onderdeel 2, maakt hierop een uitzondering voor de jeugdige als bedoeld in de eerste twee onderdelen van het begrip jeugdige van artikel 1.1. van de Jeugdwet. Met dit amendement kunnen deze jeugdigen op een nader te bepalen datum toegang krijgen tot de Wlz, indien de effecten van deze overheveling in kaart zijn gebracht en deze geen belemmering vormen voor een zorgvuldige uitvoering hiervan.

De indieners zijn van mening dat de aandoening, beperking of stoornis van een persoon leidend zou moeten zijn als het gaat om de zorg die iemand nodig heeft, niet diens leeftijd. Daar een dergelijke uitzondering niet bestaat voor jeugdigen met een somatische of verstandelijke beperking, achten de indieners deze ook niet wenselijk voor jeugdigen met een psychische stoornis. De complexe psychische, en vaak meervoudige, problematiek, waar het bij deze jeugdigen om gaat, moet in zijn totaliteit worden bezien. Dit omdat psychische, verstandelijke en/of lichamelijke problemen vaak met elkaar zijn verweven of elkaar versterken. Op dit moment ontvangen deze jeugdigen hun zorg vanuit de Jeugdwet. Voor jeugdigen die bijna 18 jaar worden levert het veel onrust op om eerst een aanvraag bij de gemeente in te dienen en korte tijd later een Wlz-indicatie aan te vragen, zeker als duidelijk is dat de jeugdige aan de Wlz-criteria zal voldoen. Dit staat haaks op de behoefte aan continue en stabiele zorg voor deze jeugdigen met complexe psychische problematiek.

De eerste voorwaarde waaraan moet zijn voldaan is het in beeld hebben van de doelgroep jeugdigen met een psychische stoornis die in aanmerking komen voor een Wlz-indicatie. Het is van belang om de omvang van de doelgroep helder in kaart te hebben en om zicht te hebben op de problematiek van deze jeugdigen en aan welke zorg zij behoefte hebben en hoe hierin kan worden voorzien. Zicht op de doelgroep voorkomt dat veel jeugdigen onterecht naar het Centrum Indicatiestelling Zorg (hierna: CIZ) worden doorverwezen.

Daarnaast moet de overheveling van deze jeugdigen van de Jeugdwet naar de Wlz voor alle betrokkenen uitvoerbaar zijn. Dat betekent dat er een zorgvuldige voorbereiding nodig is van zowel het CIZ als gemeenten, Wlz-uitvoerders en zorgaanbieders. De medewerkers van het CIZ dienen tijdig met de benodigde kennis en expertise toegerust te zijn, zorgkantoren moeten zorg inkopen bij voor hen onbekende jeugdzorgaanbieders en zorgaanbieders moeten contracten afsluiten met zowel gemeenten als zorgkantoren. Dit zijn grote uitvoeringsconsequenties. Daarom is overleg met de betrokken partijen noodzakelijk en is in dit amendement rekening gehouden met een nader te bepalen ingangstermijn.

Tot slot moeten ook de financiële consequenties van deze overheveling in kaart zijn gebracht. Het uitgangspunt is budgettaire neutraliteit. Dit betekent dat de gemeentelijke middelen vanuit het Jeugdwet-kader naar het Wlz-kader overgeheveld moeten worden, volgens het principe «geld volgt cliënt».

De indieners zijn derhalve van mening dat jeugdigen niet op voorhand uitgesloten moeten worden. Als de effecten in kaart zijn gebracht, mede in relatie tot de evaluatie van de Jeugdwet, en deze geen belemmering vormen voor een zorgvuldige uitvoering, moet de doelgroep jeugdigen met een psychische stoornis door een koninklijk besluit, dat aan beide Kamers der Staten-Generaal is voorgelegd, op een nader te bepalen datum toegang kunnen krijgen tot de Wlz. Vanwege de ingangstermijn die in acht wordt genomen en de toegang nog op een nader te bepalen tijdstip gaat plaatsvinden voor de jeugdigen, wordt in dit bijzondere geval geregeld dat het koninklijk besluit waarmee de inwerkingtreding van artikel IA wordt geregeld, aan beide Kamers der Staten-Generaal moet worden voorgelegd. Het is belangrijk dat de indicatiestelling door het CIZ en de overdracht van cliënten zorgvuldig verloopt. Om die reden is in artikel IIA geregeld dat het CIZ al gaat indiceren voorafgaand aan het ontstaan van recht op zorg op grond van de Wlz voor jeugdigen. Artikel IIA zal eerder dan artikel IA in werking treden.

Bergkamp Slootweg De Lange Renkema


X Noot
1

Vervanging in verband met een wijziging in de ondertekening.

Naar boven