35 143 (R2120) Goedkeuring van de op 19 oktober 2012 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de status van personeel van de Verenigde Staten in het Caribische deel van het Koninkrijk (Trb. 2012, 226), en de op 15 november 2018 te ’s-Gravenhage tot stand gebrachte notawisseling houdende een verdrag ter uitbreiding tot Curaçao van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten (Trb. 2018, 216)

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 18 februari 2020

De regering dankt de leden van de SP-fractie voor de inbreng op het voorliggende wetsvoorstel tot goedkeuring van de op 19 oktober 2012 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de status van personeel van de Verenigde Staten in het Caribische deel van het Koninkrijk (Trb. 2012, 226), en de op 15 november 2018 te ‘s-Gravenhage tot stand gebrachte notawisseling houdende een verdrag ter uitbreiding tot Curaçao van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten (Trb. 2018, 216).

Met belangstelling heeft de regering kennis genomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie. Bij de beantwoording van de vragen wordt de indeling en de volgorde gevolgd van het voorlopig verslag van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking.

SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van bovengenoemde goedkeuringswet en vragen zich in het algemeen af welke belangen van het Koninkrijk gediend zijn met de in 2012 gesloten Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika betreffende de status van personeel van de Verenigde Staten in het Caribische deel van het Koninkrijk, ook wel het Status of Forces Agreement (SOFA) genaamd, en in het bijzonder met de thans voorgestelde uitbreiding ervan tot Curaçao.

Het Koninkrijk sluit geregeld één- en meerjarige SOFA’s die de juridische status van personeel van het Koninkrijk en/of dat van een wederpartij regelen wanneer dat personeel op het grondgebied van de andere staat tijdelijk aanwezig zal zijn in het kader van allerlei activiteiten (training, opleiding, rampenbestrijding, etc.). Deze SOFA’s bevatten bepalingen omtrent o.a. privileges en immuniteiten, in- en uitvoer van materieel, aansprakelijkheid, en het dragen van uniformen en wapens. Het is in het belang van zowel de zendstaat als de ontvangende staat dat er duidelijkheid is over de rechten en plichten van het personeel dat zich op het grondgebied van een andere staat bevindt. Beide partijen weten zo wat ze kunnen verwachten van elkaar, en ze kunnen elkaar aanspreken wanneer niet aan die verwachtingen wordt voldaan. De SOFA met de VS bevat de voor een SOFA gebruikelijke bepalingen en dient daarmee dat algemene belang. Uitbreiding van de SOFA tot Curaçao betekent dat de juridische status van VS-defensiepersoneel geborgd is wanneer dat personeel voor de in de SOFA genoemde activiteiten tijdelijk aanwezig zal zijn in Curaçao.

De aan het woord zijnde leden zijn van mening dat in beginsel activiteiten van buitenlandse troepen, ook van een bondgenoot, op het grondgebied van het Koninkrijk enkel gerechtvaardigd kunnen zijn als deze de veiligheid van het Koninkrijk dienen en vragen zich af of zulks het geval is met betrekking tot de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in het Caribische deel van het Koninkrijk. Graag vernemen de aan het woord zijnde leden van de regering of en zo ja welke veiligheidsbelangen hier volgens de regering gediend zouden kunnen worden met de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in het Caribische deel van het Koninkrijk, en in het bijzonder op Curaçao, en indien het volgens de regering (tevens) om andere belangen gaat dan veiligheidsbelangen, welke belangen dat dan zijn en hoe deze door welke activiteiten van Amerikaanse troepen gediend worden.

De SOFA regelt de juridische status van VS-defensiepersoneel dat tijdelijk aanwezig zal zijn voor de in de SOFA genoemde activiteiten. De SOFA biedt zelf geen toestemming voor de aanwezigheid van VS-defensiepersoneel, maar regelt slechts hun status wanneer zij aanwezig zijn na (separaat) verkregen toestemming. De belangrijkste reden om SOFA’s te sluiten is om (gezamenlijke) trainingen op het grondgebied van partijen en hulp bij orkanen mogelijk te maken. Dit past binnen het defensiebeleid van het Koninkrijk.

Tijdens de plenaire behandeling in de Tweede Kamer heeft de Minister van Buitenlandse Zaken gesproken over de economische belangen van Curaçao die met het SOFA gediend zouden zijn en over eventuele hulpverlening door het Amerikaanse leger in het geval de regio door een orkaan getroffen is, maar kon bij deze argumenten voor uitbreiding van het SOFA niet de nodige onderbouwing leveren. De leden van de SP-fractie vragen de regering dit alsnog te doen. Ook vragen zij zich af of dit voor de regering de enige dan wel de voornaamste redenen zijn om de uitbreiding van het SOFA met Curaçao als wenselijk te beschouwen.

Bij uitbreiding van de SOFA tot Curaçao zullen eventuele bestedingen van de VS tot extra inkomsten leiden voor de economie van Curaçao. Hierbij valt te denken aan goederen die worden ingeslagen door de VS en persoonlijke uitgaven die worden gedaan door VS-defensiepersoneel.

Daarnaast kan ingeval van een orkaan voor de inzet van Amerikaanse militairen gebruik gemaakt worden van de faciliteiten in Curaçao. De SOFA regelt in dat geval de juridische status van die militairen (ingeval toestemming is verleend voor hun aanwezigheid voor hulpverlening vanaf Curaçao). Curaçao biedt ruimere faciliteiten dan de andere Caribische delen van het Koninkrijk. De aanwezigheid van en hulpverlening door de VS is bovendien nuttig vanwege de grootte van de schepen van de VS, die een rol kunnen spelen bij de evacuatie van Amerikaanse burgers.

Doordat Curaçao ruimere faciliteiten biedt, zijn geavanceerdere en meer geïntegreerde oefeningen met eigen eenheden mogelijk. Tevens biedt het de mogelijkheid om trilateraal met Amerikaanse en Franse eenheden te trainen (daarvoor zijn Aruba en de andere Caribische delen van het Koninkrijk te klein), en zo de banden met onze bondgenoten te verstevigen.

Voor Curaçao en de VS zijn tevens scheepsbezoeken van de VS waardevol. Zonder de SOFA zijn enkel scheepsbezoeken mogelijk voor onderhoudsdoeleinden.

Er is ook vanuit de Tweede Kamer opgemerkt dat het opvallend was, en aanleiding tot zorg, dat het uitbreidingsverdrag met Curaçao aan de Tweede Kamer werd voorgelegd op het moment dat interne ontwikkelingen in buurland Venezuela werden verergerd door inmenging van buitenaf, met name het door de Amerikaanse president uitgesproken dreigement van een militaire interventie. De regering heeft aangegeven in de beantwoording van vragen vanuit de Tweede Kamer dat er geen relatie bestaat en dat de wens tot medegelding van het SOFA van de kant van Curaçao dateert van voor voornoemde ontwikkelingen. Desalniettemin vragen de leden van de SP-fractie zich af of de ontwikkelingen in Venezuela en de Amerikaanse bemoeienis daarmee één en ander niet in een stroomversnelling hebben gezet.

Het besluit van Curaçao om medegelding te wensen dateert van maart 2018. Als gevolg van dat besluit zijn de voor de medegelding vereiste procedures in gang gezet met als eerste stap onderhandeling over de tekst van het uitbreidingsverdrag, resulterend in de totstandkoming van dat verdrag in november 2018. Direct hierna zijn de procedures tot goedkeuring van het verdrag gestart. De ontwikkelingen in Venezuela begin 2019 en uitspraken gedaan door de Amerikaanse president over die ontwikkelingen hebben dan ook geen rol gespeeld bij het besluit van Curaçao tot medegelding.

De leden van de SP-fractie vragen de regering of de Amerikaanse regering op enig moment contact heeft gezocht met ofwel de Nederlandse regering ofwel de regering van Curaçao, of met beide, ten aanzien van een mogelijke uitbreiding met Curaçao van het SOFA, waarbij de Amerikanen zich uitgesproken hebben over de wenselijkheid hiervan. Heeft de Amerikaanse regering, langs welke diplomatieke kanalen dan ook (incluis de Amerikaanse Consul-Generaal op Curaçao), op enig moment bij de Nederlandse regering aangedrongen op een spoedige goedkeuring van de voorliggende uitbreiding van het SOFA tot Curaçao?

Na totstandkoming van een verdrag beogen partijen zo spoedig mogelijk hun goedkeuringsprocedures te doorlopen. Het is gebruikelijk dat hierover tussen partijen gecommuniceerd wordt, en onderling geïnformeerd wordt naar de stand van zaken. Dit is in het onderhavige geval niet anders.

In dat verband vragen de leden van de SP-fractie ook of de regering enig zicht heeft op vanuit welke belangen en overwegingen de Amerikanen graag gebruik maken van het grondgebied van het Caribische deel van het Koninkrijk en in het bijzonder van Curaçao en of naar de mening van de regering die belangen altijd parallel lopen met die van het Koninkrijk?

Kan de regering zich situaties voorstellen waarbij, nadat eenmaal toestemming is gegeven voor het Caribische deel van het grondgebied van het Koninkrijk, activiteiten ondernomen worden welke Nederlandse belangen schaden of welke anderszins door Nederland als onwenselijk of niet bijdragend aan de regionale en internationale vrede en veiligheid beschouwd zouden worden? Of kan de regering een dergelijk scenario op voorhand en met zekerheid uitsluiten, en zo ja op welke gronden dan?

De SOFA is in 2012 tot stand gekomen om de samenwerking met de VS in de regio te vergroten. In 2005 sloten het Koninkrijk en de VS een éénjarige SOFA voor een militaire oefening waaraan de VS destijds deelnam (Trb. 2005, 176). Omdat beide partijen tevreden waren over het verloop van die oefening, er meerdere oefeningen volgden, en gelet op de goede samenwerking in de regio, is door de VS destijds de wens uitgesproken om een meerjarige SOFA te sluiten. Omdat het belang van het Koninkrijk is gelegen in een goede samenwerking met de VS in de regio, kon het Koninkrijk zich vinden in het voorstel om een meerjarige SOFA te sluiten, en is het tot onderhandeling over gegaan.

De SOFA regelt niet eigenstandig de toestemming tot het grondgebied van het Caribische deel van het Koninkrijk. Voor ieder bezoek dient vooraf toestemming te worden verleend door de (lokale) autoriteiten die daarmee dus zeggenschap houden over het moment van toetreding tot het grondgebied van het Koninkrijk.

De SOFA regelt ook niet eigenstandig de activiteiten die door VS-defensiepersoneel kunnen worden ondernomen. De SOFA regelt de juridische status van dat personeel wanneer het aanwezig is voor de in de SOFA genoemde activiteiten, te weten, scheepsbezoeken, trainingen, opleidingen, en andere tussen het Koninkrijk en de VS overeen te komen activiteiten. Een scenario van te ondernemen activiteiten die naar de mening van de regering onwenselijk zijn, is dus niet aan de orde. Hoewel dus niet aan de orde, zal het Koninkrijk nooit instemmen met het gebruik van zijn grondgebied voor activiteiten die indruisen tegen zijn belangen of het internationaal recht.

Voorts hebben de aan het woord zijnde leden nog enkele vragen over de activiteiten van de Amerikaanse luchtmacht die vanuit Curaçao als zogenaamde Forward Operation Location (FOL) plaatsvinden in onder andere het kader van de «war on drugs». Alhoewel deze vallen onder een apart verdrag, dat losstaat van het SOFA en de notawisseling die deze ook van toepassing maakt op Curaçao, vragen de voornoemde leden de regering of de toepassing van het SOFA op Curaçao niet ook gevolgen zal hebben voor voornoemde activiteiten in het kader van de FOL. Zullen de militairen die nu in het kader van deze operatie reeds actief zijn op Curaçao dan niet onder het SOFA vallen? Maakt de medegelding van het SOFA voor Curaçao het makkelijker voor de VS deze activiteiten uit te breiden?

Het toepassingsbereik van de SOFA is vastgelegd in artikel II, tweede lid van de SOFA. Daarin is vastgelegd dat de SOFA van toepassing is op de tijdelijke aanwezigheid van personeel en contractanten van de VS in het Caribische deel van het Koninkrijk in verband met vlootbezoeken, trainingen, oefeningen en andere activiteiten zoals wederzijds overeen te komen. Aanwezigheid van VS-personeel en activiteiten in het kader van het FOL-verdrag vallen, overeenkomstig artikel II, vierde lid, van de SOFA, niet onder de SOFA.

Tenslotte verzoeken de leden van de SP-fractie de regering om een zo volledig mogelijk overzicht van in hoeverre de Verenigde Staten tot nog toe gebruik heeft gemaakt van Curaçao als zogenaamde humanitaire hub voor Venezuela sinds februari 2019. In hoeverre verwacht de regering dat deze activiteiten zullen toenemen op het moment dat het SOFA van toepassing zal zijn op Curaçao?

Het op 15 maart 2019 te ‘s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Verenigde Staten van Amerika inzake toegang tot en gebruik van faciliteiten op Curaçao voor humanitaire bevoorradingen bedoeld voor de bevolking van de Bolivariaanse Republiek Venezuela regelt exclusief de toegang tot en het gebruik van de humanitaire hub in Curaçao.

Op 3 april 2019 zijn hulpgoederen (vier pallets met EHBO-kits bestaande uit medicijnen en medische benodigdheden) in Curaçao gearriveerd. Aangezien de grens met Venezuela gesloten is en rekening houdend met de voorwaarden die het Verdrag stelt, namelijk enkel distributie onder vreedzame omstandigheden, konden de hulpgoederen niet direct naar Venezuela worden gebracht. Op 10 juni 2019 heeft de VS de hulpgoederen naar Panama verplaatst, en sindsdien staat de hub leeg.

De activiteiten die zijn vastgelegd in het Verdrag, en hun omvang, zijn exclusief geregeld in dat Verdrag. De SOFA staat daar geheel los van.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven