Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2019
Na het plenaire debat over het wetsvoorstel Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet
van 8 oktober jongstleden (Handelingen II 2019/20, nr. 10, Grondeigendom Omgevingswet)
is nog een aantal amendementen ingediend of gewijzigd. Met deze brief geef ik mijn
waardering van deze amendementen.
GEWIJZIGD AMENDEMENT met Kamerstuk 35 133, nr. 31
Indieners: Regterschot, Ronnes, Van Eijs en Bisschop
t.a.v. artikel 9.4 over de termijn voorkeursrecht
Dit amendement voegt ten opzichte van het amendement met Kamerstuk 35 133, nr. 20 de heer Bisschop toe als ondertekenaar. Mijn waardering blijft oordeel kamer.
GEWIJZIGD AMENDEMENT met Kamerstuk 35 133, nr. 32
Indieners: Bisschop
t.a.v. artikel 16.107 over de rechterlijke toets van onteigeningsbeschikkingen
Dit amendement is technisch aangepast ten opzichte van het amendement met Kamerstuk
35 133, nr. 27; de strekking is ongewijzigd gebleven.
In het bestuursrecht bepaalt de rechter zelf de intensiteit van de toetsing, ook waar
het de toetsing van besluiten betreft die ingrijpen in een fundamenteel recht. Ik
verwacht dat de bestuursrechter in de praktijk heel goed in staat zal zijn om de onteigende
de rechtsbescherming te bieden die past bij een ingrijpend instrument als de onteigeningsbeschikking.
Het verplicht voorschrijven van een volle toets voor alle onderdelen van het onteigeningsbesluit
kan onnodig knellend werken. Dat wil ik voorkomen. Mijn waardering blijft ontraden.
GEWIJZIGD AMENDEMENT met Kamerstuk 35 133, nr. 34
Indieners: Ronnes, Smeulders, Van Eijs en Nijboer
t.a.v. nieuw artikel 13.23 over een financiële bijdrage voor ontwikkelingen van een
gebied
Dit amendement strekt ertoe een financiële bijdrage voor ruimtelijke ontwikkelingen
afdwingbaar te maken. Gezien de financiële gevolgen die het voorstel kan hebben voor
initiatiefnemers, acht ik een adequate afbakening op wetsniveau wenselijk. Het gewijzigde
amendement met nr. 33 voorziet daarin. Mijn waardering is daarom oordeel kamer.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren