35 125 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering tot strafbaarstelling van verblijf in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied (strafbaarstelling verblijf in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied)

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

10 september 2019

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het verblijf zonder toestemming in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied strafbaar te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. aan het misdrijf omschreven in artikel 134b.

2. In het derde lid wordt «onder b tot en met e» vervangen door «onder b tot en met f».

B

Na artikel 134a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 134b

  • 1. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft de Nederlander die, anders dan in opdracht van de staat of een volkenrechtelijke organisatie of als afgevaardigde van het Internationaal Comité van het Rode Kruis of van het Rode Kruis, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het Besluit Rode Kruis 1988, zonder toestemming van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, opzettelijk verblijft in een gebied dat bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen als een onder controle van een terroristische organisatie staand gebied. Toestemming kan worden verleend aan een groep personen werkzaam voor een bepaalde organisatie.

  • 2. Met een Nederlander wordt voor de toepassing van het eerste lid gelijkgesteld de vreemdeling die in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft.

  • 3. Een krachtens het eerste lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt niet eerder in werking dan zes weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst.

  • 4. In afwijking van het eerste lid kunnen Onze Minister van Justitie en Veiligheid en Onze Minister van Buitenlandse Zaken gezamenlijk, indien een spoedeisend belang dit vereist, voor een termijn van ten hoogste drie maanden, een gebied aanwijzen als een onder controle van een terroristische organisatie staand gebied. Het ontwerp van een ministeriële regeling wordt ten minste twee weken voordat hij wordt vastgesteld, overgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal.

ARTIKEL II

In artikel 67, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering wordt na «132,» ingevoegd: 134b, .

ARTIKEL III

Onze Minister van Justitie en Veiligheid zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Naar boven