Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35110 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35110 nr. 5 |
Vastgesteld 21 februari 2019
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
De voorzitter van de vaste commissie, Anne Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Boon
INLEIDING
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wet fiscale arbitrage waarin de geschillenbeslechting tussen EU lidstaten wordt geregeld. Deze leden zijn positief over het feit dat belanghebbenden arbitrage kunnen afdwingen om langlopende geschillenbeslechting te voorkomen. Voorgenoemde leden hebben nog een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wet fiscale arbitrage. Deze leden achten het van groot belang dat dubbele belastingheffing zoveel mogelijk wordt voorkomen en dat belastingplichtigen voldoende middelen in handen hebben om zelf in actie te komen tegen dubbele belasting. Deze wet is een versterking van de bestaande mogelijkheden en dat juichen deze leden toe.
De leden van de CDA-fractie vragen de regering tevens te antwoorden op de vragen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) in hun commentaar op onderhavig wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Wet fiscale arbitrage. Deze leden delen dat de implementatie van de arbitragerichtlijn bijdraagt aan een tijdige en effectieve beslechting van internationale geschillen over dubbele belastingheffing en een verschillende uitleg of toepassing van belastingverdragen. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hierbij nog een paar vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Hoewel deze leden voorstander zijn van rechtszekerheid, en het oplossen van geschillen, hebben zij de nodige vragen over de noodzaak van het wetsvoorstel. Ook vragen zij zich af of er nodeloos door belanghebbenden naar de arbitragecommissie kan worden gestapt en of overheden hierdoor kunnen worden getraineerd.
De leden van de SP-fractie willen graag weten wat de verschillen tussen lidstaten zijn geweest in het tot stand komen van het wettelijk mechanisme. Zijn er uitgesproken aanpassingen gedaan aan het oorspronkelijke voorstel om tot instemming te komen? Wat was de Nederlandse positie precies? Wat is de inzet van het Europees Parlement geweest tijdens de triloog?
Voorts willen de leden van de SP-fractie graag weten welke verschillende lidstaatopties bij de invoering van het wettelijk mechanisme mogelijk zijn? Heeft Nederland een eigen lidstaatoptie? Heeft de regering zicht op hoe andere landen het mechanisme gaan vormgeven? Deze leden ontvangen deze informatie graag voor de verdere besluitvorming.
De leden van de CDA-fractie vragen de regering aan te geven wat de verhouding is tussen de arbitragerichtlijn en de overeenstemming met betrekking tot bindende arbitrage in het Base Erosion en Profit Shifting (BEPS)-project. Hoe verhoudt deze regelgeving rondom arbitrage zich met het artikel over arbitrage in het Multilateraal Instrument (MLI)?
De leden van de D66-fractie vragen welke EU-lidstaten de arbitragerichtlijn inmiddels hebben geïmplementeerd. Deze leden vragen welke EU-lidstaten deze richtlijn nog moeten implementeren. Zijn er EU-lidstaten die de implementatiedatum van 30 juni 2019 niet redden?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen welke mogelijkheden er zijn als er sprake is van dubbele niet-belasting? Is het mogelijk om in een dergelijk geval een procedure te beginnen? Wie kunnen dit doen?
De leden van GroenLinks-fractie vragen of de regering een paar theoretische voorbeelden kan geven van dubbele belasting en daarbij kan aangeven wat precies het probleem is. Komt dit alleen voor bij internationale bedrijven of ook bij nationale bedrijven? En bij huishoudens?
De leden van de D66-fractie lezen dat Nederland voorstander is van arbitrage als sluitstuk van de onderlinge overlegprocedure. Verwacht de regering dat arbitrage vaak ingezet zal worden? Of is het aannemelijk dat arbitrage als sluitstuk juist als prikkel werkt om er in onderling overleg uit te komen?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen of de regering wat meer kwantitatief inzicht kan geven over hoe vaak er procedures zijn. Hoe vaak komt dit voor?
Om hoeveel bedrijven gaat het? Wat voor type bedrijven?
Hoeveel belasting wordt er teruggevorderd als gevolg van dergelijke procedures?
Hoe vaak leiden dergelijke procedures tot een verhoging van de Nederlandse belastingheffing en hoe vaak tot een vermindering?
De leden van de SP-fractie brengen naar voren dat in de memorie van toelichting staat dat de «onderlinge overlegprocedure» ofwel de situatie dat twee staten overleggen over mogelijke dubbele belasting, niet altijd soelaas biedt. Landen komen er, anders gezegd, niet altijd samen uit. Deze leden vragen of dat vaak voorkomt. Zijn daar cijfers over bekend, zo vragen deze leden. Kan de regering tevens aangeven hoe vaak Nederland in de afgelopen vijf jaar in een «onderlinge overlegprocedure» verwikkeld is geweest? Hoe lang duurt zo’n procedure gemiddeld? Hoe vaak wordt er overeenstemming bereikt? Hoe vaak wordt er geen overeenstemming bereikt? Wat is het effect wanneer er geen overeenstemming wordt bereikt? Daarnaast vragen de aan het woord zijnde leden de regering overtuigend aan te geven dat de richtlijn noodzakelijk is en een reëel bestaand probleem oplost.
Kan de regering inzicht geven in het aantal verzoeken tot geschillenbeslechting, wat de huidige doorlooptijd is van een gemiddeld verzoek en wat de doorlooptijd is van de langer durende geschillenbeslechting? De leden van de VVD-fractie vragen met welke landen de meeste verzoeken tot geschillenbeslechting plaatsvinden (binnen Europa en buiten Europa)?
De leden van de VVD-fractie benoemen dat recent het Multilateraal Verdrag in de Kamer is behandeld en vervolgens is aangenomen. Het MLI ziet toe op een mechanisme ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving waar ook de geschillenbeslechting een rol heeft gekregen. Kan de regering aangeven waarom deze wet is voorzien? Is er overwogen om de arbitragerichtlijn een plek te geven in het overleg met de OESO en daarmee in het MLI? Zo nee, waarom niet? Is dit op een later moment nog steeds het streven om de werking van de arbitragerichtlijn van toepassing te laten zijn op alle belastingverdragen, ook buiten de EU? Welk stappenplan ziet u om dit doel te bereiken?
De leden van de D66-fractie vragen wanneer een persoon wordt gedefinieerd als vooraanstaand en onafhankelijk.
Kan de regering aangeven welke partijen landen verzoeken om een onderlinge overlegprocedure te starten, vragen de leden van de SP-fractie. Zijn het vaak multinationals die hierom verzoeken, of juist vaak personen? Zijn hier cijfers over voorhanden?
Algemeen
Het verbaast de leden van de CDA-fractie dat Nederland al zoveel mogelijkheden heeft tot onderling overleg en arbitrage, maar dat de implementatie toch noopt tot een heel apart wetsvoorstel. Deze leden vragen de regering daarom inzicht te geven in het aantal onderling overlegprocedures en arbitrageprocedures in de afgelopen vijf jaar, en om daarbij tevens aan te geven met welke landen de procedure liep. In hoeveel procent van de onderling overlegprocedures eindigt de procedure in een oplossing? Met welke landen eindigt een onderling overlegprocedure het vaakst onopgelost? Vervangen de nieuwe regels rondom het onderlinge overleg en de arbitrage de bestaande regels of gaan er twee regimes naast elkaar ontstaan? Ziet een onderling overlegprocedure met een land binnen de Europese Unie er straks hetzelfde uit als met een land buiten de Europese Unie?
De leden van de D66-fractie vragen in welke andere lidstaten de Minister van Financiën de rol zal vervullen van bevoegde autoriteit. Zijn er EU-lidstaten die een andere bevoegde autoriteit aanstellen?
Rechtsbescherming en rechtszekerheid
De leden van de CDA-fractie vragen de regering uiteen te zetten wat de verschillen zijn qua voorwaarden tussen de huidige Nederlandse onderling overlegprocedure en de nieuwe procedure. Waarom is ervoor gekozen om beide procedures naast elkaar te handhaven in de wet?
De leden van de D66-fractie vragen de regering om te reageren op de suggestie van de NOB om de positie van de belastingplichtige in de procedures beter te regelen, bijvoorbeeld door de belastingplichtige het recht te geven tijdig inzage te kunnen nemen van de stukken en door de mogelijkheid te bieden hun mening of advies te kunnen geven aan de arbitragecommissie.
Stroomschema
De leden van de CDA-fractie danken de regering voor het duidelijke stroomschema. Zij hebben wel enkele vragen bij dit schema. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als de lidstaten er met onderling overleg uitkomen, maar de belanghebbende de oplossing afwijst? Gelden er voorwaarden voor de uitkomst van het onderling overleg? Moet het overleg leiden tot het wegnemen van de dubbele belastingheffing? Of kunnen lidstaten ook tot een oplossing komen waarbij de dubbele belasting (deels) in stand blijft? Dezelfde vraag hebben deze leden wanneer lidstaten onderling besluiten af te wijken van het advies van de arbitragecommissie.
Klachtprocedure
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering in kan gaan op de klachtenprocedure, de klachtmogelijkheden, termijnen en beroepsmogelijkheden in de wet zoals voorgesteld en op welke wijze deze afwijken van bijvoorbeeld de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR).
De leden van de CDA-fractie vragen de regering of de voorwaarden waaraan een klacht moeten voldoen afwijken van de huidige voorwaarden voor de onderling overlegprocedure die door Nederland gesteld worden. Kan een belanghebbende bijvoorbeeld ook al een klacht indienen als de formele aanslag nog niet is opgelegd? Kan de regering nader toelichten wanneer sprake is van een «geschilpunt als bedoeld in de arbitragerichtlijn»?
De leden van de CDA-fractie vragen de regering of er gedurende de periode waarin beide lidstaten de klacht beoordelen overleg kan zijn tussen de lidstaten. Zij merken namelijk op dat lidstaten een belang kunnen hebben bij een bepaalde uitkomst. Indien zij echter een klacht afwijzen, lopen ze het risico dat de andere lidstaat de klacht gegrond verklaart, waardoor ze uitkomen bij een arbitragecommissie in plaats van onderling overleg. Lidstaten hebben dus een groot belang om de klacht serieus te beoordelen. Dit zou echter anders kunnen zijn wanneer zij in overleg de andere lidstaat ertoe kunnen bewegen om de klacht af te wijzen. Dan is de belanghebbende aangewezen op de rechter (eventueel in twee lidstaten) en heeft de lidstaat in ieder geval uitstel bewerkstelligd, met een kans op afstel. De leden van de CDA-fractie denken hierbij niet zozeer aan Nederland, maar wellicht wel aan andere lidstaten die een dergelijke tactiek kunnen toepassen.
De termijn van drie jaar waarbinnen de belanghebbende zijn klacht moet indienen, komt de leden van de SP-fractie nogal ruim voor. Kan de regering toelichten waarom voor een dergelijk lange termijn is gekozen?
Procedure voor onderling overleg
De leden van de CDA-fractie vragen de regering of de procedure voor onderling overleg, zowel het overleg op basis van onderhavig wetsvoorstel als op basis van een bilateraal belastingverdrag, de mogelijkheid kent voor de belanghebbende om gehoord te worden. Hebben belanghebbenden ook het recht om tijdens het proces of daarna alle relevante processtukken in te zien?
De leden van de D66-fractie vragen hoe de Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van onderling overlegprocedures, bijvoorbeeld als een individuele zaak of uitkomst van de uitleg van belastingverdragen ook een breder geldende betekenis heeft.
De leden van de D66-fractie vragen hoe vaak Nederland als verdragsland wordt verzocht om in onderling overleg te treden en hoe vaak Nederland andere verdragslanden verzoekt om in onderling overleg te treden. Kan voor de jaren 2013–2018 een uitsplitsing per jaar worden gemaakt? Hoe vaak is in 2019 een verzoek tot onderling overleg ingediend? Tot welke resultaten hebben deze onderling overleg procedures geleid?
De leden van de D66-fractie vragen of het klopt dat de wijze waarop Nederland invulling geeft aan onderlig overlegprocedures sinds 29 september 2008 niet meer is geactualiseerd. Deze leden vragen of het feit dat Nederland met een toenemend aantal landen reeds verplichtende en bindende arbitrage heeft afgesproken aanleiding zou kunnen vormen tot een actualisering. Zo nee, waarom niet? Hoe heeft de Nederlandse bevoegde autoriteit sinds het besluit in 2008 invulling gegeven aan de intentie om de onderling overlegprocedure zo transparant mogelijk te laten verlopen?
Arbitragecommissie
De leden van de D66-fractie lezen dat de voorzitter van de arbitragecommissie in principe een rechter is. Deze leden vragen om een toelichting waarom de voorzitter niet per definitie een rechter is.
De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe wordt geborgd dat de leden van de arbitragecommissie echt onafhankelijk zijn.
Verhalen van kosten
De leden van de CDA-fractie constateren dat de onderling overlegprocedure geen kosten met zich meebrengt voor de belanghebbende, maar de arbitrageprocedure mogelijk wel. Hoe is dit momenteel geregeld bij Nederlandse belastingverdragen met een arbitrageartikel?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister van Financiën in principe geen beroep zal doen op de mogelijkheid van het verhalen van kosten op de belanghebbende. Deze leden vragen bij wat voor soort uitzonderingen de Minister van Financiën hier wel voor kiest. Deze leden vragen welke andere landen wel een beroep zullen doen op deze mogelijkheid.
Waarom verhaalt de regering de kosten niet op de belanghebbende in het geval de klacht terecht wordt afgewezen, vragen de leden van de fractie van GroenLinks.
Waarom moet de belastingbetaler betalen voor dergelijke klachten van bedrijven?
Om hoeveel geld gaat het hier precies?
Wat doen andere lidstaten?
Hoe voorkomt de regering dat bedrijven een prikkel hebben om altijd te procederen tegen dubbele belasting, wanneer ze niet zelf hoeven te betalen in het geval dat hun klacht wordt afgewezen?
Openbaarmaking
De leden van de D66-fractie verwelkomen de inzet op openbaarmaking van eindbesluiten. Deze leden vragen of de Minister van Financiën in principe, dus tenzij de andere bevoegde autoriteit of de belastingplichtige daar niet mee instemt, zal kiezen voor openbaarmaking van eindbesluiten. Deze leden vragen, indien niet met de publicatie van het volledige eindbesluit wordt ingestemd, welke elementen van het eindbesluit in een samenvatting zullen worden opgenomen. Deze leden vragen of er bepaalde eisen worden gesteld aan een dergelijke samenvatting. Gelden er bijvoorbeeld minimumvereisten ten aanzien van informatie in het eindbesluit waarover gerapporteerd moet worden? Deze leden vragen of de regering voornemens is om een sjabloon op te stellen voor samenvattingen van eindbesluiten, bijvoorbeeld om te zorgen dat samenvattingen goed onderling vergelijkbaar zijn.
De leden van de D66-fractie lezen dat vastgelegde eindbesluiten geen precedent vormen. Deze leden vragen om een reflectie op het standpunt dat publicaties van eindbesluiten inzichtelijk kunnen maken hoe de arbitragecommissie situaties beoordeelt en in die zin toch tot precedentwerking zou kunnen leiden1. Deze leden vragen, als eindbesluiten geen precedent vormen, hoe wordt geborgd dat gelijke of vergelijkbare feitencomplexen leiden tot gelijke of vergelijkbare uitkomsten. Ook wanneer geldt dat eindbesluiten door verschillende arbitragecommissies zijn vastgesteld. Voorgenoemde leden lezen dat een arbitragecommissie voor alternatieve geschilbeslechting ook de vorm kan hebben van een arbitragecommissie van permanente aard. De leden van de aan het woord zijnde fractie vragen of Nederland dit heeft overwogen. Deze leden zijn tevens benieuwd of overwogen is om het Permanente Hof van Arbitrage een rol te geven bij fiscale arbitragezaken en/of de implementatie van de arbitragerichtlijn.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen waarom de publicatie van het volledige eindbesluit niet altijd openbaar is. Wat is de reden dat bedrijven niet in willen stemmen met publicatie van een dergelijk besluit? Wat is de reden dat de Belastingdienst niet zou in stemmen met volledige publicatie?
Samenloop met andere nationale procedures en rechtsgebieden
De leden van de VVD-fractie lezen dat indien een vaststellingsovereenkomst leidt tot verhoging of vermindering van de Nederlandse belastingheffing, de inspecteur de belastingschuld dan vaststelt met toepassing van de voor de uitvoering van die belastingwet geldende regels. Kan de regering aangeven hoe er bijvoorbeeld omgegaan wordt met belastingrente bij een vermindering van de Nederlandse belastingheffing? En binnen welke termijn wordt de uitkomst geeffectueerd?
In onderhavig wetsvoorstel worden de termijnen voor het beoordelen van de klacht van de belanghebbende en het starten van de onderling-overlegprocedure uitgesteld wanneer de belanghebbende bezwaar op beroep instelt tegen de belastingaanslag. De leden van de CDA-fractie vragen of dit geen achteruitgang is, nu momenteel het bezwaar en beroep en de onderling-overlegprocedure gelijktijdig kunnen plaatsvinden.
Keuzemogelijkheden binnen de arbitragerichtlijn
De leden van de VVD-fractie vragen de regering nader in te gaan op de keuze in de arbitragerichtlijn. Nederland heeft ervoor gekozen om de toegang tot arbitrage breed open te stellen. De leden van de VVD-fractie ondersteunen deze lijn omdat ook zij van mening zijn dat alle geschillen met betrekking tot de toepassing en uitleg van belastingverdragen opgelost zouden moeten worden. Kan de regering aangeven wat de gevolgen zijn als een lidstaat waarmee een geschil ontstaat niet voor de brede toepassing heeft gekozen? Heeft de regering al inzicht of er landen zijn (en zo ja, welke) die voor een beperkte toepassing kiezen, namelijk alleen een geschil op basis van een dubbele belasting? En indien de regering dit overzicht nog niet heeft kan hij de leden van de VVD-fractie toezeggen hen hierover op een later moment te informeren?
De leden van de CDA-fractie vragen de regering of het bekend is welke keuzes andere lidstaten gemaakt hebben met betrekking tot de twee punten waar de arbitragerichtlijn keuzevrijheid geeft aan lidstaten. Deze leden gaan er immers vanuit dat arbitrage alleen mogelijk is wanneer het nationale recht in beide lidstaten dat toestaat. Omdat Nederland ruimhartig is in de toegang tot arbitrage, ligt het dan aan de wetgeving van de andere lidstaat of arbitrage mogelijk is, bijvoorbeeld in het geval van andere kwalificatievraagstukken. Nu Nederland arbitrage mogelijk stelt bij andere kwalificatievraagstukken en interpretaties van het belastingverdrag, vragen deze leden of onderling overleg en arbitrage ook mogelijk zijn in het geval van een inwoner van België, die in Nederland werkt en zijn heffingskortingen niet ontvangt via de werkgever, maar pas bij zijn (voorlopige) aangifte. Dezelfde vraag hebben deze leden voor een Nederlander die het onrechtvaardig vindt dat hij in Nederland belasting verschuldigd is over de Duitse zorgtoeslag (Beitragzuschuss zur Krankenversicherung).
De leden van de D66-fractie vragen waarom de keuzemogelijkheid is opgenomen om toegang tot de arbitragecommissie te weigeren indien een geschilpunt geen betrekking heeft op dubbele belasting, maar bijvoorbeeld kwalificatievraagstukken. Deze leden vragen of andere landen wel voor deze mogelijkheid kiezen? Zo ja, waarom? Deze leden vragen of bevestigd kan worden dat in de situatie dat kwalificatieverschillen leiden tot dubbele belastingheffing de toegang tot de arbitragecommissie niet geweigerd kan worden.
De leden van de D66-fractie lezen dat het bij kwalificatievraagstukken onder andere kan gaan om de situatie «dat het ene verdragsland [verdragsland A, red] toch belasting heft terwijl het heffingsrecht op grond van het belastingverdrag is toegewezen aan het andere verdragsland dat dit recht niet effectueert». Deze leden merken op dat in het geval dat het verdragsland A in een dergelijke situatie ook niet zou heffen, dit zou leiden tot dubbele niet-belasting. Deze leden vragen of de keuze van bepaalde verdragslanden om de toegang tot de arbitragecommissie in het geval van kwalificatieverschillen te weigeren voort zou kunnen komen uit de inzet om dubbele niet-belasting te voorkomen. Deze leden vragen of de regering nogmaals kan bevestigen dat Nederland bij internationaal verdragsbeleid niet alleen streeft naar het voorkomen van dubbele belasting maar ook streeft naar het voorkomen van dubbele niet-belasting.
De leden van de SP-fractie vragen de regering of de onderlinge overlegprocedure altijd over dubbele belastingkwesties gaat. Zo ja, waarom kiest de regering er dan niet voor om ook de arbitrageprocedure te beperken tot geschilpunten die met dubbele belasting te maken hebben, terwijl de richtlijn deze mogelijkheid wel biedt? Acht de regering het nodig om belastingplichtigen (nog) meer mogelijkheden te bieden om het door hem gewenste resultaat te bereiken? Hebben de partijen die naar verwachting het vaakst een klacht zullen indienen, niet al voldoende mogelijkheden om hun gelijk te halen, gezien de verschillende rechtszaken die multinationals aanspannen tegen overheden, vragen deze leden. De leden van de SP-fractie verzoeken de regering de stap naar de arbitragecommissie te weigeren als deze geen betrekking heeft op dubbele belasting. Zij vragen de regering hierop te reageren.
De leden van de CDA-fractie merken op dat onderling overleg en arbitrage ook openstaat voor natuurlijke personen die geconfronteerd worden met dubbele belasting. Zij vragen hier extra aandacht voor, omdat natuurlijke personen vaker zonder adviseur een dergelijke procedure zullen starten. Bovendien is de financiële impact groot als het inkomen van een natuurlijk persoon dubbel belast wordt. Als de belanghebbende een verzoek indient op grond van de arbitragerichtlijn, eindigen andere lopende geschilbeslechtingsprocedures. Op welke wijze wordt het voor belanghebbenden, en al helemaal die belanghebbenden zonder adviseur, duidelijk gemaakt op welke manier je welk verzoek tot overleg kunt indienen en wat de verschillende gevolgen zijn? Is het voor een belanghebbende altijd voordeliger om een verzoek te doen in het kader van de arbitragerichtlijn? Of loopt een belanghebbende het risico om al dan niet bewust een verzoek te doen in het kader van de arbitragerichtlijn en daarna niet meer terug te kunnen naar onderling overleg op grond van het belastingverdrag?
De leden van D66-fractie lezen in de reactie op het advies van de Raad voor de rechtspraak dat de regering van mening is dat een verplichting in de wet dat een fiscale rechter in de arbitragecommissie dient plaats te nemen te ver gaat. De regering wijst onder andere op de extensieve lijst van voorwaarden. Deze leden vragen of de regering verwacht dat het aanbod fiscale rechters te beperkt is om invulling te geven aan een dergelijke verplichting. Hoe wordt, als er geen fiscale rechter zitting neemt in de arbitragecommissie, geborgd dat de mogelijk zeer fiscaaltechnische materie goed wordt beoordeeld?
De leden van de CDA-fractie vragen of de belanghebbende zich ook kan verzetten tegen de keuze van een andere lidstaat voor een van de onafhankelijke personen van de arbitragecommissie of dat de belanghebbende hierbij afhankelijk is van de afweging die de Nederland maakt bij het beoordelen van de onafhankelijkheid van de arbitragecommissie.
De leden van de D66-fractie lezen dat de gevolgen en risico’s van het wetsvoorstel voor gegevensbescherming met behulp van de Privacy Impact Assessment in kaart zijn gebracht. Deze leden vragen om een toelichting van deze gevolgen en risico’s. Deze leden vragen of de Functionaris voor de Gegevensbescherming van het Ministerie van Financiën nog kanttekeningen geplaatst heeft bij de gegevensbeschermingeffectbeoordeling. Zo ja, hoe zijn deze verwerkt?
De leden van de D66-fractie vragen hoe de nieuwe werkzaamheid binnen de huidige formatie wordt opgevangen. Deze leden vragen of de opvang binnen de huidige formatie de reden is dat deze nieuwe werkzaamheid volgens de uitvoeringstoets niet leidt tot een structurele toename van uitvoeringskosten. Deze leden vragen of deze nieuwe werkzaamheid ten koste gaat van andere werkzaamheden.
De leden van de CDA-fractie vragen de regering nader te motiveren waarom onderhavig wetsvoorstel niet tot een structurele derving leidt. De regering constateert immers zelf dat het inrichten van arbitragecommissies en de ondersteuning tijdens de arbitragefase nieuwe werkzaamheden zijn. Deze leden kunnen de inschatting begrijpen dat het wetsvoorstel niet tot veel meer onderling-overlegprocedures zal leiden, maar het lijkt hen logisch dat het wetsvoorstel wel tot meer arbitrageprocedures zal leiden. Arbitrageprocedures zijn vaak het sluitstuk van het hele proces, dus voorlopig zal dit nog niet tot uitvoeringskosten leiden, maar mogelijk over enkele jaren wel. Kan de regering in dit licht uitleggen wat zij bedoelt met «Naar huidig inzicht zal deze kunnen worden opgevangen binnen de huidige formatie»? Lopen we hiermee het risico dat op termijn capaciteitsproblemen kunnen ontstaan, die nu al voorzien hadden kunnen worden?
De leden van de D66-fractie vragen of er EU-lidstaten zijn die geen gebruik maken van de beleidsruimte om toegang tot de arbitragecommissie te weigeren indien in die lidstaat sancties zijn opgelegd in verband met gecorrigeerde inkomsten of vermogen voor belastingfraude, opzettelijk verzuim en grove nalatigheid. Deze leden vragen waarom er geen bepaling in de richtlijn is opgenomen om de toegang tot de arbitragecommissie in dergelijke gevallen direct te weigeren. Zijn er EU-lidstaten die pleiten voor toegang tot de arbitragecommissie van dergelijke fraudeurs?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoeveel fte zich op dit moment bezighouden bij het Ministerie van Financiën en/of de Belastingdienst met procedures/klachten over dubbele belasting.
Klopt het dat er op termijn meer arbitragezaken zullen komen dan nu op basis van de reeds bestaande mogelijkheden voor arbitrage? Hoeveel meer? Wat betekent dit voor de uitvoeringskosten?
Artikel 2.1
De leden van de D66-fractie vragen of het begrip «eerste kennisgeving» als bedoeld in artikel 2.1 lid 2 verder toegelicht kan worden.
Artikel 4.3
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister van Financiën en zijn bevoegde vertegenwoordiger het advies van de Raad voor de rechtspraak meewegen omtrent het benoemen van een fiscale rechter. Op welke wijze zullen zij dit doen?
De leden van de D66-fractie vragen wanneer sprake is van de situatie dat een persoon onvoldoende garanties biedt voor een objectieve behandeling van het geschilpunt. Hoe wordt dit gemonitord en geborgd?
De leden van de D66-fractie vragen in wat voor soort gevallen Nederland voornemens is om te kiezen voor final offer arbitrage.
BIJLAGE Uitvoeringstoets belastingdienst
–
OVERIGE
Tot slot hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van de inbreng van de Commissie Wetsvoorstellen van de NOB. Zij verzoeken de regering in te gaan op de naar voren gebrachte punten van de Orde.
De leden van de D66-fractie vragen welke concrete stappen deze regering zet om de capaciteitsopbouw van belastingdiensten in ontwikkelingslanden te ondersteunen2. Dit in het verlengde van het debat over het Multilateraal Verdrag en over de vraag hoe dit kabinet rekening houdt met zorgen van ontwikkelingslanden over bindende arbitrage.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35110-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.