35 101 Voorstel van wet van het lid Van Weyenberg tot wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met het toekennen van een adviesrecht aan het verantwoordingsorgaan en belanghebbendenorgaan voor het maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid en een goedkeuringsrecht voor het uitsluitingenbeleid

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling te wijzigen om de positie van het verantwoordingsorgaan en belanghebbendenorgaan te versterken teneinde het maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid van pensioenfondsen meer in lijn te brengen met de voorkeuren van de deelnemers van deze fondsen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE PENSIOENWET

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 115a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van onderdeel j vervalt «en».

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • l. de wijze waarop in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen, met uitzondering van het uitsluitingenbeleid, bedoeld in artikel 135, vierde lid.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Het bestuur heeft goedkeuring nodig van het verantwoordingsorgaan voor elk voorgenomen besluit met betrekking tot het uitsluitingenbeleid, bedoeld in artikel 135, vierde lid. De goedkeuring wordt niet onthouden dan nadat het bestuur in de gelegenheid is gesteld het besluit te heroverwegen.

  • 8. De statuten voorzien in een regeling voor geschillen over goedkeuring van een besluit als bedoeld in het zevende lid door het verantwoordingsorgaan. Het ontbreken van de goedkeuring van het verantwoordingsorgaan tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuur of bestuurders niet aan.

B

Artikel 115c wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van onderdeel i vervalt «en».

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • k. de wijze waarop in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen, met uitzondering van het uitsluitingenbeleid, bedoeld in artikel 135, vierde lid.

2. In het negende lid wordt onder verlettering van de onderdelen f tot en met j tot g tot en met k een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • f. het uitsluitingenbeleid, bedoeld in artikel 135, vierde lid.

C

In artikel 135 wordt onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Een pensioenfonds legt vast op welke wijze in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. In dit kader stelt het pensioenfonds onder meer uitsluitingenbeleid vast waarin wordt vastgelegd in welke ondernemingen of activiteiten niet wordt belegd. Het pensioenfonds evalueert en actualiseert het uitsluitingenbeleid ten minste driejaarlijks.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET VERPLICHTE BEROEPSPENSIOENREGELING

De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 110e wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van onderdeel i vervalt «en».

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • k. de wijze waarop in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen, met uitzondering van het uitsluitingenbeleid, bedoeld in artikel 130, vierde lid.

2. Onder vernummering van het achtste lid tot tiende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 8. Het bestuur heeft goedkeuring nodig van het verantwoordingsorgaan voor elk voorgenomen besluit met betrekking tot het uitsluitingenbeleid, bedoeld in artikel 130, vierde lid. De goedkeuring wordt niet onthouden dan nadat het bestuur in de gelegenheid is gesteld het besluit te heroverwegen.

  • 9. De statuten voorzien in een regeling voor geschillen over goedkeuring van een besluit als bedoeld in het achtste lid door het verantwoordingsorgaan. Het ontbreken van de goedkeuring van het verantwoordingsorgaan tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuur of bestuurders niet aan.

B

In artikel 130 wordt onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Een beroepspensioenfonds legt vast op welke wijze in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. In dit kader stelt het beroepspensioenfonds onder meer uitsluitingenbeleid vast waarin wordt vastgelegd in welke ondernemingen of activiteiten niet wordt belegd. Het beroepspensioenfonds evalueert en actualiseert het uitsluitingenbeleid ten minste driejaarlijks.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven