35 099 (R2114) Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen)

O VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 juni 2021

De leden van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties1 hebben kennisgenomen van de tijdens een besloten informeel overleg d.d. 25 mei 2021 naar voren gebrachte standpunten van de bijzondere gedelegeerden namens de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten over het voorstel van de Rijkswet Koninkrijksgeschillen (35 099 (R2114)). In vervolg hierop hebben zij de Statenvoorzitter van Sint Maarten op 25 mei 2021 verzocht met het oog op een zorgvuldige voorbereiding van het plenaire debat van 1 juni 2021 om haar schriftelijk in kennis te stellen van de standpunten van de bijzondere gedelegeerden van uw Staten over het voorliggende voorstel van Rijkswet.

De voorzitter van de delegatie van de Staten van Sint Maarten heeft op 27 mei 2021 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Staten van Sint Maarten

De heer R. Brison

Den Haag, 25 mei 2021

De leden van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties hebben kennisgenomen van de tijdens een besloten informeel overleg d.d. 25 mei 2021 naar voren gebrachte standpunten van de bijzondere gedelegeerden namens de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten over het voorstel van de Rijkswet Koninkrijksgeschillen (35 099 (R2114)). In vervolg hierop verzoek ik u – namens de vaste commissie – met het oog op een zorgvuldige voorbereiding van het plenaire debat van 1 juni 2021 om haar schriftelijk in kennis te stellen van de standpunten van de bijzondere gedelegeerden van uw Staten over het voorliggende voorstel van Rijkswet.

De commissie ontvangt deze informatie graag uiterlijk donderdag 27 mei 2021, 17.00 uur, via de griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, zodat deze kan worden ingebracht en meegewogen in de voorbereiding door de fracties in de Eerste Kamer op de genoemde plenaire beraadslagingen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, P. Rosenmöller

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE DELEGATIE VAN DE STATEN VAN SINT MAARTEN

Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties

Philipsburg, 27 mei 2021

Naar aanleiding van uw brief d.d. 25 mei jl. (kenmerk: 168542.04u) met het verzoek om de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, met oog op een zorgvuldige voorbereiding van het plenaire debat van 1 juni 2021, schriftelijk in kennis te stellen van de standpunten van de bijzondere gedelegeerden van de Staten van Sint Maarten over het voorliggende voorstel van Rijkswet Koninkrijksgeschillen,

bericht ik u als volgt.

Het voorstel van Rijkswet Koninkrijksgeschillen is gebaseerd op artikel 12a van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Tijdens de behandeling van de wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in 2010 werd een motie, ingediend door bijzonder gedelegeerden Herdé en Yrasquin, aangenomen. In de motie wordt de regering verzocht om voorstellen te doen voor een in het leven te roepen geschillenregeling waarbij een onafhankelijk instantie wordt aangewezen die strikt juridische geschillen over de interpretatie van Statutaire bepalingen op adequate en onafhankelijke wijze zal beslechten.

De Staten van Sint Maarten hebben bij motie van 17 september 2015, de drie uitgangspunten, overeengekomen tijdens het Interparlementaire Koninkrijksoverleg (IPKO) in 2015, onderschreven. Tijdens een Centrale Commissievergadering van de Staten van Sint Maarten d.d. 25 mei jl. zijn de Staten nogmaals overeengekomen dat een effectieve en adequate geschillenregeling dient te bestaan uit een onafhankelijk instantie die strikt juridische geschillen met betrekking tot Statutaire bepalingen middels bindende uitspraak beslecht.

Aangezien het voorliggende voorstel van Rijkswet niet voorziet in een geschillenregeling waarin een strikt juridisch geschil daadwerkelijk en volledig beslecht wordt met een bindende uitspraak, is het voorstel derhalve ontoereikend daar het niet voldoet aan de opdracht van 2010 en tevens de overeengekomen uitgangspunten ten aanzien van de geschillenregeling tijdens het IPKO in 2015. Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat immers uit vier landen, en een geschillenregeling gebaseerd op artikel 12a van het Statuut, dient derhalve alle mogelijke geschillen die kunnen ontstaan binnen het Koninkrijk op een adequate, faire en onafhankelijke wijze te kunnen beslechten, en daar hoort een bindende uitspraak bij.

Hopende dat deze brief duidelijk de zienswijze en standpunten van de bijzondere gedelegeerden van Sint Maarten namens de Staten van Sint Maarten naar voren brengt, verblijf ik.

De Voorzitter der Staten van Sint Maarten, R. Brison


X Noot
1

Samenstelling:

Ester (CU), Ganzevoort (GL), Sent (PvdA), Gerkens (SP), Atsma (CDA), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Oomen-Ruijten (CDA), Schalk (SGP), Baay-Timmerman (50PLUS), vac. (VVD), Adriaansens (VVD), Beukering (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Bezaan (PVV), Van der Burg (VVD), Dessing (FVD), Dittrich (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Moonen (D66), Nicolaï (PvdD), Recourt (PvdA), Rosenmöller (GL) (voorzitter), Veldhoen (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Raven (OSF).

Naar boven