35 099 (R2114) Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen)

Nr. 16 AMENDEMENT VAN HET LID BISSCHOP

Ontvangen 2 juli 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 8 wordt «, tenzij» vervangen door «voor zover dit oordeel uitsluitend is gebaseerd op rechtmatigheidsgronden en in overige gevallen uitsluitend indien zeer».

II

In artikel 9 wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. Indien de beslissing van de raad van Ministers van het Koninkrijk afwijkt van het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk, worden de redenen voor de afwijking openbaar gemaakt.

III

In artikel 10a, onderdeel 2, wordt voor de punt aan het slot van artikel 9 ingevoegd «en, voor zover de beslissing van de raad afwijkt van het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk, de openbaarmaking van de redenen voor die afwijking».

Toelichting

Voor een goede geschillenregeling tussen de landen is breed draagvlak nodig. De indiener is van mening dat de door de regering voorgestelde regeling een vrij grote beoordelingsruimte openlaat voor een beslissing die afwijkt van het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk. Dit roept bij de landen die een beroep kunnen doen op de geschillenregeling veel vragen op of deze regeling wel voldoet aan de voorwaarden van artikel 12a van het Statuut. Er moet zoveel mogelijk voorkomen worden dat één van de geschilpartners alsnog kan beslissen ten nadele van de andere partners in het geschil.

In de formulering van de uitzonderingsbepalingen stelt de indiener van dit amendement voor om te kiezen voor de striktere verwoording van de regelingen in artikel 26, tiende lid, van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten en artikel 39, tiende lid van de Samenwerkingsregeling waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten.

Op deze manier wordt duidelijk dat de raad van Ministers van Koninkrijk in principe niet kan afwijken van het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State. In zeer zwaarwegende gevallen kan de raad van Ministers van het Koninkrijk afwijken van dit oordeel als er ook andere dan rechtmatigheidsgronden ten grondslag liggen aan het oordeel. Als er toch voor afwijking wordt gekozen, moeten de redenen hiervoor ook uitdrukkelijk openbaar gemaakt te worden.

Bisschop

Naar boven