35 092 Wijziging van de Wet windenergie op zee (ondersteunen opgave windenergie op zee)

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 2 april 2021

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het door de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit uitgebrachte voorlopig verslag over het wetsvoorstel.

In deze nota zijn de vragen en opmerkingen uit het voorlopig verslag integraal opgenomen in cursieve tekst en de beantwoording daarvan in gewone typografie. De vragen en antwoorden zijn van een nummer voorzien, waarnaar in voorkomende gevallen in andere antwoorden is verwezen.

Inleiding

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Ondersteunen opgave windenergie op zee. Zij danken de regering voor het voorstel en ondersteunen dit wetsvoorstel dan ook. Deze leden hebben nog wel enkele korte vragen.

De leden van de Fractie-Nanninga hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Ondersteunen opgave windenergie op zee. Zij hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks

[1]

Bij het wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer van 1 februari 2021 was de huidige Minister van EZK net aan de slag, waardoor de analyse of transitie in de industrie en die van de elektriciteitsopwekking voldoende op elkaar afgestemd gaan worden, nog ontbrak. Wat is hiervan momenteel de beoordeling door de regering met het oog op de effectiviteit van het voorliggende wetsvoorstel? Heeft de regering onderzocht waar de bovengenoemde afstemming wel of niet afdoende heeft plaatsgevonden? Wat heeft de regering gedaan om hieraan bij te dragen?

Uit de Noordzee Energie Outlook blijkt dat voor de verdere uitrol van windenergie op zee de systeemintegratie (de keten van opwek, transport en gebruik) op orde moet zijn. Een belangrijk onderdeel hiervan is de samenhang tussen de verduurzaming van de industriële clusters en de verdere uitrol van windenergie op zee. De uitdagingen die daar spelen worden momenteel in verschillende trajecten in samenwerking met de stakeholders opgepakt.

In de onlangs gestarte Verkenning Aanlanding Windenergie op Zee (VAWOZ) wordt gekeken waar nieuwe windparken in de toekomst kunnen aanlanden. Hierbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de ontwikkeling van de vraag – van onder andere de industriële clusters – naar duurzame energie, zodat nieuwe windparken aanlanden op plekken waar er ook vraag naar is. Daarnaast wordt momenteel het Nationaal Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) opgericht waarmee beoogd wordt de benodigde infrastructuur voor de verduurzaming van de industriële clusters tijdig op orde te krijgen. Dit zorgt ervoor dat de energie van de windparken op zee bij de gebruikers kan worden gebracht. Met het Nationaal Waterstof Programma en de Routekaart Elektrificatie voor de industrie die momenteel in ontwikkeling is, wordt ook gewerkt aan het tijdig verduurzamen van de vraag naar energie. Zoals reeds aangekondigd in de brief van 4 december jl. aan de Tweede Kamer met appreciatie van de Noordzee Energie Outlook (Kamerstuk 32 813, nr. 646) wordt ook gekeken welke aanpassingen nodig zijn in de aanpak rondom windenergie op zee om toekomstige uitrol van windenergie op zee goed te laten aansluiten bij de ontwikkelingen van de vraag op land. Het tempo van de uitrol van windparken op zee zal worden afgestemd op het tempo waarin de transportmogelijkheden en de afname door de industrie en andere sectoren zich ontwikkelen.

[2]

In de Tweede Kamer is tijdens het wetgevingsoverleg toegezegd dat de regering de opportuniteit van contract for difference gaat onderzoeken. De mogelijkheid van het openlaten van juist die situatie waarin het niet voldoende lukt om de industrietransitie goed af te stemmen op het opwekken van voldoende hernieuwbare elektriciteit via wind op zee, kan bijdragen aan de doelstellingen van dit wetsvoorstel. Is de regering dit met de leden van de GroenLinks-fractie eens? Hoe weegt zij de ervaringen van contract for difference in Engeland, Denemarken en Frankrijk? Heeft de regering daarnaar onderzoek gedaan of is zij voornemens dit te doen in haar toegezegde onderzoek voor de zomer?

In de brief met appreciatie van de Noordzee Energie Outlook is aangegeven dat subsidievrije uitrol van windenergie op zee het uitgangspunt blijft en dat de inzet gericht is op het goed verbinden van vraag en aanbod. In het antwoord op vraag 1 ben ik reeds ingegaan op alle trajecten die reeds lopen om dit gezamenlijk met stakeholders tot stand te brengen. Het kan echter zijn dat dit op korte termijn niet voldoende zekerheid biedt voor investeerders. Daarom zal worden onderzocht of en hoe een eventueel vangnetinstrument eruit moet zien, om te borgen dat – met het oog op de doelstellingen van 2030 – de uitrol van wind op zee niet stil komt te liggen als subsidievrije uitrol niet lukt. Mede door de aangenomen motie bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 092, nr. 14) zal ook de optie van contract for difference in dit onderzoek worden meegenomen. Dit onderzoek zal de komende tijd gaan lopen en naar verwachting rond de zomer kunnen worden afgerond, waarna ik het naast de Tweede Kamer ook de Eerste Kamer zal toesturen.

Daarnaast ben ik continu in gesprek met omliggende landen over ontwikkelingen rondom wind op zee. Ik gebruik de lessen uit die landen dan ook bij de beleidsontwikkeling hier. Tegelijkertijd is het goed te realiseren dat situaties tussen landen verschillen en dat keuzes over wat het beste instrumentarium is dus ook per land kunnen verschillen. Er zijn landen die (onlangs) hebben gekozen voor een contract for difference, maar ook landen (zoals Duitsland) die onlangs juist expliciet niet hebben gekozen voor een contract for difference. De context en aanpak rondom wind op zee in onze omringende landen kan sterk verschillen. Zo bevindt de ontwikkeling van de wind-op-zee-markt in Frankrijk zich bijvoorbeeld nog in een vroeger stadium dan in Nederland. En in het Verenigd Koninkrijk en Denemarken is de aansluiting van het windpark naar het net op land onderdeel van het project wat additionele kosten en risico’s met zich mee brengt.

[3]

De regering gaf aan dat bij contract for difference complexiteiten ontstaan die raken aan de uitvoering. Welke complexiteiten ziet de regering ten aanzien van de uitvoering? Ziet zij ook mogelijkheden dat het juist de uitvoering kan ondersteunen? De leden van de GroenLinks-fractie zouden graag willen weten welke informatie hierover nu al beschikbaar is en welke informatie wanneer nog wordt verwacht. Zij vragen dit omdat tijdens het wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer door de Minister van EZK is toegezegd dat hij zal trachten om zoveel mogelijk informatie over dit onderwerp op de formatietafel terecht te laten komen. Hoe staat het hier tot dusver mee en kan de regering aangeven welke informatie nog niet beschikbaar is, die mogelijk wel relevant gaat zijn voor de onderhandelingen? Bijvoorbeeld, de ervaringen in de drie bovengenoemde landen.

Om contract for difference in Nederland mogelijk te maken is meer nodig dan alleen een aanpassing in de Wet windenergie op zee. Nederland kent een gescheiden stelsel van enerzijds subsidies op basis van de Algemene wet bestuursrecht en uitgewerkt in sectorale wetgeving en anderzijds belastingen op basis van de Grondwet en uitgewerkt in diverse belastingwetten. Vermenging van subsidie en heffingen in één instrument stuit binnen dat kader op fundamentele problemen. Invoeren van contract for difference als instrument vergt derhalve een apart en complex wetstraject met veel bredere implicaties dan voor alleen wind op zee.

Ik zie de noodzaak om ook in de toekomst de mogelijkheid te hebben om de uitrol van windenergie op zee indien noodzakelijk (tijdelijk) met subsidie te kunnen ondersteunen. De Wet windenergie op zee behoudt met de voorgestelde wetswijziging dan ook de mogelijkheid om een vergunning van een windpark te verlenen met een subsidietender. Mocht op enig moment in de toekomst het tijdelijk nodig zijn om de uitrol van windenergie op zee met subsidie te ondersteunen kan dit op basis van de voorgestelde wijziging van de Wet windenergie op zee.

Over het onderwerp van contract for difference zijn meermaals vragen beantwoord aan de Tweede Kamer1, onder meer in relatie tot het huidige wetsvoorstel, waardoor de informatie hierover open beschikbaar is. De voor- en nadelen van dit instrument zijn daarmee uitvoerig aan de orde geweest. Mocht er tijdens de formatie behoefte ontstaan aan aanvullende informatie met betrekking tot de uitvoerbaarheid van specifieke voorstellen, dan ben ik uiteraard bereid dit aan te leveren. Het onderzoek naar (onder andere) contract for difference, dat naar verwachting rond de zomer is afgerond, naar aanleiding van de motie bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 092, nr. 14), zal na toezending aan de beide Kamers uiteraard ook beschikbaar zijn voor formerende partijen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Fractie-Nanninga

[4]

De leden van de Fractie-Nanninga vragen de regering of de gevolgen van het realiseren van windturbineparken in zee voor de visserijsector goed onderbouwd in beeld zijn gebracht en grondig zijn doorgerekend. Kan de regering de uitkomsten delen?

De windparken in de huidige routekaart windenergie op zee 2030 worden gebouwd in de windenergiegebieden die zijn aangewezen in het Nationaal Waterplan 2016–2021. In het Programma Noordzee 2022–2027 (onderdeel van het Nationaal Waterprogramma, opvolger van het Nationaal Waterplan) wordt bepaald welke aanvullende gebieden op de Noordzee gebruikt kunnen worden voor toekomstige windparken. Windparken mogen alleen in deze gebieden worden gebouwd. De aanwijzing van deze windenergiegebieden gebeurt op basis van een integrale afweging van de impact van windparken op zee op andere nationale belangen op de Noordzee, zoals duurzame visserij, zandwinning, de scheepvaart en binnen de ecologische randvoorwaarden. In het Noordzeeoverleg vindt hier ook afstemming over plaats met de betrokken stakeholders. Deze afweging wordt per windenergiegebied gemaakt, maar ook cumulatief voor het beoogde totaal van aan te wijzen windenergiegebieden, conform de afspraken in het Noordzeeakkoord.

In het Ontwerp Programma Noordzee 2022–2027 (Kamerstuk 2021Z04733) zijn zoekgebieden benoemd waarbinnen aanvullende gebieden op de Noordzee kunnen worden aangewezen voor toekomstige windparken. Per zoekgebied is op hoofdlijnen beschreven wat de gevolgen zijn voor andere belangen op de Noordzee, onder andere op het vlak van visserij, natuur en scheepvaart. Voor visserij is dus per zoekgebied berekend wat de financiële gevolgen zijn voor de visserijsector.

De gevolgen voor de visserij zijn berekend aan de hand van de waarde van de gevangen vis over de periode 2010–2017 in de gebieden waar windparken op zee zijn gerealiseerd of waar deze windparken zijn voorzien vanuit Routekaart 2023 en Routekaart 2030 (Mol, et al. 20192). Als onderdeel van het Programma Noordzee 2022–2027 is er onderzoek uitgevoerd naar de waarde van de gevangen vis over de periode 2010–2019 in de windenergiezoekgebieden zoals opgenomen in het Ontwerp Programma Noordzee 2022–2027 (Deetman, et al. 20213). Dit ontwerp ligt tot 22 september 2021 ter inzage. De waarde van de gevangen vis geeft een duidelijk beeld wat de waarde van deze gebieden in het verleden is geweest. Een breder onderzoek naar de sociaaleconomische gevolgen van de bredere afspraken in het Noordzeeakkoord en de doorwerking in de keten zal worden uitgevoerd in het kader van de motie Lodders (Kamerstuk 33 450, nr. 93).

[5]

Er is nog weinig bekend over de invloed van windturbineparken op het ecosysteem in zee. Kan de regering garanderen dat er geen windturbineparken worden aangelegd, voordat grondig is onderzocht en onderbouwd wat de gevolgen zijn? Kan de regering garanderen dat er geen windturbineparken worden aangelegd als betekenisvolle negatieve effecten zullen optreden ten aanzien van het ecosysteem?

De Noordzee bevat een uniek ecosysteem. De bouw en exploitatie van windparken op zee moet samen gaan met de bescherming van dit ecosysteem. Om te zorgen dat we goed zicht hebben op de ecologische effecten van windparken op zee is het Wind op Zee Ecologisch Programma (WOZEP) opgezet. Dit is een grootschalig onderzoeksprogramma waarin continu nader onderzoek wordt gedaan naar de ecologische effecten van windparken op zee. Hierdoor zijn we in staat om de impact van windparken op zee op de ecologie beter te begrijpen en nauwkeuriger regels te stellen.

Windparken op zee kunnen in Nederland alleen gebouwd worden als geborgd is dat de natuur in voldoende mate beschermd is. Windparken op zee moeten aan de voorwaarden van de Wet natuurbescherming voldoen. Hierin zijn ook de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen verwerkt. Of windparken binnen de gestelde randvoorwaarden voor bescherming van de natuur gebouwd kunnen worden (eventueel met extra maatregelen) wordt zowel voor individuele windparken apart getoetst, als voor alle geplande windparken gezamenlijk.

Om een windpark te kunnen bouwen, neemt de overheid een kavelbesluit. In dit besluit wordt bepaald waar en onder welke voorwaarden een windpark gebouwd mag worden. Zo staan er bijvoorbeeld voorwaarden in het kavelbesluit om onderwatergeluid tijdens de bouw van het windpark te beperken om zo het onderwaterleven te beschermen en staan er voorwaarden in voor het stopzetten van de windturbines op momenten dat er grote vogeltrek plaatsvindt. Het kavelbesluit en de voorwaarden die daarin staan worden onderbouwd door een milieueffectenrapportage (MER) en Passende Beoordeling. In de MER en Passende beoordeling worden de effecten van het desbetreffende windpark op onder andere de ecologie beschreven. De onafhankelijke Commissie voor de Milieueffectrapportage brengt advies uit of de MER van voldoende kwaliteit is om het kavelbesluit op te baseren. Dit advies wordt meegenomen in het uiteindelijke kavelbesluit.

Daarnaast wordt ook voor alle windparken gezamenlijk getoetst of deze binnen de ecologische randvoorwaarden blijven. Zo wordt er bij het aanwijzen van nieuwe windenergiegebieden in Programma Noordzee rekening gehouden met de ecologische randvoorwaarden. Bij het concreet plannen van windparken in de routekaart windenergie op zee worden de cumulatieve ecologische effecten van alle geplande windparken samen beoordeeld in het Kader Ecologie en Cumulatie.

[6]

Deze leden merken op dat slijtage van en onderhoud aan windturbines zorgen voor vervuiling. Is in kaart gebracht wat deze vervuiling daadwerkelijk inhoudt? Kan de regering aangeven hoe het afval van afgeschreven windturbines wordt verwerkt (windturbinekerkhoven) aangezien ze niet te recyclen zijn, incidentele experimenten met een marginaal karakter daargelaten?

Zoals in het antwoord op vraag 5 aangegeven, wordt voorafgaand aan het aanwijzen van windenergiegebieden en voorafgaand aan het vaststellen van een kavelbesluit altijd een MER opgesteld, waarin inzichtelijk wordt gemaakt wat het effect is van een windenergiegebied/windpark op de ecologie op de voorgenomen locatie. Hierbij wordt ook gekeken naar eventuele effecten van de exploitatie en onderhoud. Eventuele impact op de ecologie van de exploitatie en onderhoud zal dus altijd binnen de gestelde kaders in de wet Natuurbescherming en de Waterwet moeten passen. Op basis van algemene regels uit de Waterwet is de eigenaar van het windpark bovendien verplicht om het windpark op een verantwoorde manier te onderhouden om te voorkomen dat er vervuiling ontstaat door defecte apparatuur of ontstane schade.

Het klopt dat de recyclebaarheid van windparken (en dan met name de turbinebladen) momenteel nog een grote uitdaging is. Zowel vanuit de windsector zelf als vanuit de overheid is hier dan ook veel aandacht voor. De afgelopen jaren hebben meerdere grote turbinefabrikanten al aangegeven te verwachten dat turbines in de toekomst wel degelijk voor een groot deel te recyclen zullen zijn. Ik ondersteun deze ontwikkeling dan ook van harte. Zo wordt momenteel in het «Moonshot project Circular Wind Farms» door meer dan honderd partijen die actief zijn in de windsector in samenwerking met de rijksoverheid gewerkt aan een actieagenda voor onder andere hoe windparken (op zee) beter herbruikbaar zijn en circulair ontworpen kunnen worden.

[7]

Kan de regering cijfers overhandigen waaruit blijkt dat serieus onderzoek is verricht naar de slachting die windturbines onder vogels veroorzaken? Nader geconcretiseerd: hoeveel vogels, onderverdeeld naar soorten, leggen jaarlijks het loodje doordat ze een duurzame doodsklap van de «natuurinclusieve» turbines krijgen?

Ja. Bij het vaststellen van de routekaart windenergie op zee 2030 is in het Kader Ecologie en Cumulatie (KEC) gekeken wat het effect van alle geplande windparken als geheel is op de ecologie en of dit binnen de grenzen van de Wet natuurbescherming blijft. Voor relevante vogelsoorten is per windmolenpark gekeken wat de eventuele mortaliteit als gevolg van aanvaring of habitatverlies is. Hierbij is gekeken naar zowel relevante kust- en zeevogels als naar trekvogels. Van belang hierbij is dat de verwachte sterfte van de vogels als gevolg van de windparken geen bedreiging vormt voor de soort in Nederland.

Voor de soorten jan-van-gent, duikers, grote stern, alk en zeekoet is gekeken wat de additionele mortaliteit als gevolg van habitatverlies door de windparken tot 2030 is. Voor de soorten grote jager, jan-van-gent, grote mantelmeeuw, kleine mantelmeeuw, zilvermeeuw, kleine zwaan, rotgans, bergeend, wulp en zwarte stern is gekeken wat de additionele mortaliteit als gevolg van aanvaringen met de windparken tot 2030 is. Bij geen enkele soort kwam de additionele mortaliteit boven de grens waarbij er een risico is dat de soort in gevaar komt in Nederland. Voor de achterliggende cijfers per soort verwijs ik naar het KEC dat openbaar beschikbaar is4. In het KEC wordt ook uitgebreid toegelicht hoe deze cijfers zijn berekend en hoe ze moeten worden geïnterpreteerd.

[8]

Windturbineparken op zee bemoeilijken de scheepvaart. Is er onderzoek verricht naar de impact op de bereikbaarheid van de aanleg van deze parken voor de Nederlandse havens, verbijzonderd naar de onderscheiden havens? Wat zijn de economische gevolgen voor Nederland van het bemoeilijken van scheepvaartroutes op de Noordzee? Zowel binnen als buiten de twaalfmijlszones is de gehele «trechter» van de Noordzee een van de belangrijkste, mondiale «flyways» waar jaarlijks honderden miljoenen vogels doorheen trekken. Is onderzocht wat de gevolgen zijn voor de vogelstand en biodiversiteit?

Bij het plannen van windenergiegebieden en scheepvaartroutes vindt een integrale afweging plaats, waarbij de efficiënte en veilige doorvaart van de commerciële scheepvaart – ook met oog voor het economisch belang en dat de havens goed bereikbaar blijven – integraal onderdeel is van deze afweging. In dat kader heeft het kabinet beleidsvoornemens gedaan in het ontwerp Programma Noordzee 2022–2027 (onderdeel van het Nationaal Waterprogramma), dat op 22 maart jl. ter inzage is gegaan. Daarom is er geen specifiek onderzoek verricht naar de impact van de aanleg van windparken op zee op de bereikbaarheid en de economische impact op de (afzonderlijke) Nederlandse havens. De scheepvaartsector is nauw betrokken geweest bij het scheepvaartaspect van het ontwerp Programma Noordzee.

Voor het antwoord op de vraag over de vogelstand verwijs ik naar het antwoord op vraag 7.

[9]

De leden van de Fractie-Nanninga constateren dat in andere EU-landen windturbinevelden die in vogeltrekroutes zijn geplaatst, op last van de rechter of overheid, weer zijn afgebroken. Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat zulks in dit geval niet zal hoeven? Er zijn onderzoeken die aangeven dat een of meerdere zwartgekleurde turbinebladen helpen om vogelsterfte te verminderen. Kan de regering dit concreet onderzoeken en rapporteren?

Zoals in het antwoord op vraag 5 aangegeven, wordt voorafgaand aan het aanwijzen van windenergiegebieden en voorafgaand het vaststellen van een kavelbesluit altijd een MER opgesteld, waarin inzichtelijk wordt gemaakt wat het effect is van een windenergiegebied/windpark op de ecologie op de voorgenomen locatie. Hiermee wordt geborgd dat de ecologie in voldoende mate beschermd wordt. In het kavelbesluit worden ook met betrekking tot vogeltrek voorwaarden gesteld om ecologische schade te voorkomen. Zo moeten de windturbines verplicht worden stilgezet op momenten dat op basis van de weersomstandigheden en tijd van het jaar het waarschijnlijk is dat er grote vogeltrek plaatsvindt op die locatie.

De bouw van het windpark begint in de praktijk pas enige jaren na het nemen van het kavelbesluit en eventuele beroepsprocedures zijn dan ook al doorlopen en het kavelbesluit is onherroepelijk. Er is dus geen reëel risico dat tijdens of na de bouw van een windpark blijkt dat de ecologie onvoldoende beschermd is en het windpark vroegtijdig moet worden ontmanteld.

In het Wind Op Zee Ecologisch Programma (WOZEP) wordt voortdurend onderzoek verricht naar de impact van windparken op de ecologie. Het idee om een turbineblad zwart te maken is daar ook in beeld als mogelijke mitigerende maatregel. Vanuit WOZEP is ook een bijdrage toegezegd om een concrete pilot hiervoor in Nederland mede te financieren. De voorbereidingen voor de meerjarige pilot zijn gestart en de resultaten zullen worden meegenomen in het WOZEP.

[10]

Wordt bij het aanleggen van de windturbinevelden vooruitgegrepen op het verplicht ontmantelen van de windturbinevelen, zo nodig tot op de zeebodem toe, en het opnieuw tot open zee (of wat de planologische aanduiding voor de Noordzee ook moge zijn) verklaren van het gebied waarin deze nautische industrieterreinen worden gepland zodra de technische levensduur van de windturbines is verstreken?

Ja. De eigenaar van het windpark is op basis van de voorschriften in het kavelbesluit verplicht om het windpark aan het einde van de exploitatie volledig te ontmantelen, inclusief de fundaties. Om zeker te stellen dat dit ook gebeurt, is de eigenaar van het windpark verplicht om vóórdat begonnen wordt met de bouw van het windpark, een bankgarantie te verstrekken aan de Staat, waarmee ook in geval van een faillissement zeker is dat de kosten van de ontmanteling niet voor rekening van de belastingbetaler komen.

[11]

Ten slotte vragen de leden van de Fractie-Nanninga of bij de plannen voor windturbineparken op zee het transport naar het vasteland en de aansluiting op het elektriciteitsnet worden meegenomen, zodanig dat leveringszekerheid geen gevaar loopt door onvoldoende capaciteit van het netwerk (het grid als samenhangend geheel) en door piekbelasting vanwege de onbetrouwbare levering van windenergie («wiebelstroom»).

Ja. In het project Verkenning Aanlanding Windenergie op Zee (VAWOZ) wordt momenteel onderzocht hoe en waar windparken op zee in de toekomst nog kunnen aansluiten op het elektriciteitsnetwerk. Dit gebeurt door integraal te kijken naar alle relevante aspecten. Zo wordt er gekeken naar onder andere de milieueffecten, het draagvlak op het aanlandingspunt en hoe de aan te landen windenergie opgenomen kan worden in het elektriciteitsnetwerk. Het behoud van leveringszekerheid en de integriteit van het elektriciteitsnetwerk heeft daarin uiteraard een prominente plek. Mede om die reden is TenneT, als beheerder van het hoogspanningsnet, nauw betrokken bij de VAWOZ.

Daarnaast wordt in de VAWOZ ook rekening gehouden met de verwachte ontwikkeling van de vraag naar elektriciteit in de regio rondom de aanlandlocatie. Zo wordt bijvoorbeeld met extra aandacht gekeken naar het aanlanden van windparken bij de industriële clusters. Hiermee worden onnodige belasting van het elektriciteitsnetwerk en kosten of mogelijke problemen als gevolg daarvan voorkomen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, B. van ’t Wout


X Noot
1

Kamervragen lid Van der Lee (Aanhangsel Handelingen II 2018–2019, nrs. 186 en 761) en bij de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstuk 35 092, nr. 6) en nota naar aanleiding van het nader verslag (Kamerstuk 35 092, nr. 8) van het wijzigingsvoorstel voor de Wet windenergie op zee.

X Noot
2

Het onderzoek is beschikbaar via de website van de Universiteit Wageningen: https://edepot.wur.nl/469809.

X Noot
3

Het onderzoek is beschikbaar via de website van de Universiteit Wageningen: https://doi.org/10.18174/536640.

X Noot
4

Het Kader Ecologie en Cumulatie 3.0 (2018–2019), te vinden op https://www.noordzeeloket.nl/test/oude-opzet-windenergie-zee/windenergie-zee-oud/ecologie/cumulatie/kader-ecologie/. Deelrapport C bevat de managementsamenvatting met alle relevante cijfers.

Naar boven