35 087 Wijziging van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de invoering van de Wzd-functionaris

Nr. 14 AMENDEMENT VAN HET LID SLOOTWEG

Ontvangen 12 juni 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:

In artikel 11, eerste lid, onderdeel a, wordt «bepaalde zorg» vervangen door «zorg als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, b of c».

Toelichting

Artikel 11, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd) bepaalt dat de zorgverantwoordelijke advies over het zorgplan aan een externe deskundige vraagt indien de cliënt of zijn of haar vertegenwoordiger niet instemt met het opnemen van onvrijwillige zorg in het zorgplan. Met artikel I, onderdeel D, van dit wetsvoorstel komt deze eis om vooraf advies in te winnen bij een externe deskundige te vervallen. Dit amendement draait die voorgestelde wijziging deels terug. De regering stelt dat de rol die voor de externe deskundige was weggelegd in de fase voordat de daadwerkelijke toepassing van onvrijwillige zorg plaatsvindt, vooral was om vanuit een ander perspectief mee te kijken en mee te denken of onvrijwillige zorg kan worden voorkomen, en op deze wijze bij te dragen aan verbetering van de zorgverlening. Met de introductie van de functie van Wzd-arts/Wzd-functionaris is de betrokkenheid vooraf van een extern deskundige minder noodzakelijk. De Wzd-functionaris kan het zorgplan laten aanpassen indien hij van mening is dat het zorgplan niet voldoet aan het uitgangspunt dat onvrijwillige zorg zoveel mogelijk voorkomen moet worden. Op deze manier is de zorgverlening al zeer goed geregeld, en zal het betrekken van de extern deskundige vooraf weinig toegevoegde waarde hebben. Daarnaast leidt in de optiek van de regering het schrappen van de verplichte inschakeling van de externe deskundige vooraf tot vermijdbare administratieve lasten. De indiener deelt dit uitgangspunt van de regering in beginsel niet. De Wzd is een nieuwe wet voor een speciale doelgroep die – zoals de regering zelf steeds stelt – onvrijwillige zorg zoveel mogelijk wil voorkomen. Het «nee tenzij principe» is leidend. Wat de indiener betreft moet zorgvuldigheid van het wel of niet overgaan tot gedwongen zorg voor het verlagen van administratieve lasten gaan, zeker omdat dit ook dwangzorg in de thuissituatie betreft. Indiener is het met de regering eens dat administratieve lasten zoveel mogelijk voorkomen moet worden, maar niet als dat ten koste gaat van de zorgvuldigheid/rechtsbescherming van cliënten. Indiener meent dat dit des te meer geldt voor de zorgvormen die genoemd worden in artikel 2, eerste lid, onder a, b of c. Het gaat hier om de zorgvormen waarbij onvrijwillige medische handelingen worden verricht, het beperken van de bewegingsvrijheid en insluiten. Bij de evaluatie van de wet zal kunnen blijken wat de meerwaarde is van de verplichte advisering (zowel voor als achteraf) door een externe deskundige. Het al op voorhand, dus voordat de Wzd in werking treedt, geheel schrappen van deze bepaling komt niet tegemoet aan de zorgvuldigheid en bewustwording die bij de start van de Wzd voor deze kwetsbare doelgroep nodig is.

Slootweg

Naar boven