35 074 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten om de balans tussen vaste en flexibele arbeidsovereenkomsten te verbeteren (Wet arbeidsmarkt in balans)

Nr. 26 AMENDEMENT VAN HET LID VAN BRENK

Ontvangen 30 januari 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel H, onderdeel 3, vervalt «de helft van».

II

In artikel I, onderdeel L, eerste onderdeel, vervalt «de helft van».

Toelichting

De vergoeding die bij een ontbinding via de i-grond (cumulatiegrond) kan worden toegepast is een extra vergoeding in aanvulling op de transitievergoeding. De extra vergoeding die in dat geval mogelijk aan de orde is, is bedoeld om de werknemer te compenseren voor het feit dat de werkgever er niet in is geslaagd om een beëindiging op een voldragen grond te realiseren. Voor de huidige in de wet genoemde ontslaggronden geldt dat deze voldragen moeten zijn om tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te kunnen leiden. Indiener is van mening, dat met het mogelijk maken van ontslag op basis van meerdere onvoldragen ontslaggronden – de nieuwe cumulatiegrond – sprake is van een wezenlijke, fundamentele beperking van de ontslagbescherming. Dit rechtvaardigt volgens indiener een ruimere mogelijkheid voor de rechter om via de extra vergoeding maatwerk te leveren, en de omstandigheden van het geval te wegen. Als ontslag mogelijk wordt gemaakt op basis van een cumulatie van ontslaggronden «die ieder voor zich in veel mindere mate voldragen zijn», móet dit volgens indiener door de rechter ruimer gecompenseerd kunnen worden, dan nu voorgesteld in het wetsvoorstel. Indiener stelt voor de extra vergoeding te maximeren op 100% van de transitievergoeding. Indiener meent dat het maximeren van de extra vergoeding noodzakelijk blijft omdat hiermee voor partijen zoveel mogelijk zekerheid vooraf wordt gegeven.

Van Brenk

Naar boven