Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt,
omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 31 oktober 2018, aangeboden aan de Koning
door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de ministers van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Rechtsbescherming en de staatssecretarissen
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 20 augustus 2018, no. 2018001398,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 26 september 2018, no. W13.18.0234/III, bied ik U hierbij aan. Het wetsontwerp
geeft de Afdeling geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om aanvullende bepalingen op te nemen (artikel
VI) in het overgangsrecht voor het overnemen van eventuele bezwaar- en beroepsprocedures
bij de rechter jegens de Minister van VWS door het UWV. Het UWV treedt bij gedingen
in de plaats van de Minister in een geding als procespartij. Daarnaast is de handelingswijze
rondom archiefbescheiden van lopende en afgesloten dossiers conform de Archiefwet
1995 geregeld. Voor de Participatiewet zijn geen specifieke bepalingen nodig omdat
UWV op dit moment al de tolkvoorziening uitvoert conform de bepalingen in dit wetsvoorstel.
Deze bepalingen zijn aldus toegelicht.
Ten slotte zijn enkele verduidelijkingen aangebracht in de tekst van het wetsvoorstel
en de toelichting. Noemenswaardig daarin is de verduidelijking dat de vertrouwenspersoon,
om goed te kunnen functioneren, geen toestemming nodig heeft voor de noodzakelijke
verwerking van de persoonsgegevens van medewerkers van de betreffende organisatie
waarvoor de vertrouwenspersoon functioneert. De voorgestelde artikelen 1a.2 van de
Jeugdwet en 4.2.6, vierde lid, van de Wmo 2015 voorzien in een expliciete wettelijke
grondslag voor de verwerking van de noodzakelijke persoonsgegevens door vertrouwenspersonen,
waarbij is verduidelijkt dat daarvoor geen toestemming vereist is van de bedoelde
medewerkers.
De Afdeling geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.
Ik moge U, mede namens mijn ambtsgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor
Rechtsbescherming, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de
Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verzoeken het hierbij
gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge