35 070 Wijziging van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet in verband met het centraliseren van tolkvoorzieningen ten behoeve van de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en de deelname aan het maatschappelijk verkeer van personen met een auditieve beperking, van de luisterlijnen voor volwassenen en jeugdigen en van het vertrouwenswerk jeugd (Wet centraliseren tolkvoorzieningen auditief beperkten leef- en werkdomein, luisterlijnen en vertrouwenswerk jeugd)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de tolkvoorzieningen ten behoeve van de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en de deelname aan het maatschappelijk verkeer van personen met een auditieve beperking worden gecentraliseerd, en dat het wenselijk is om Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te belasten met de zorg voor luisterlijnen in de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en het vertrouwenswerk in de Jeugdwet;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 10. Het slot van het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de tolkvoorziening, als bedoeld in artikel 10g.

B

Na artikel 10f wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10g. Tolkvoorzieningen

  • 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft tot taak personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, met een auditieve beperking te ondersteunen bij de arbeidsinschakeling door middel van het bekostigen van tolkvoorzieningen.

  • 2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag van personen als bedoeld in het eerste lid of de gemeente een tolkvoorziening toekennen en voor die personen bekostigen.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels gesteld worden over:

    • a. de omvang en de inhoud van de aanspraak, bedoeld in het tweede lid;

    • b. de voorwaarden waaronder de tolkvoorzieningen worden verleend;

    • c. de kwaliteitseisen van tolken.

  • 4. Op het bekostigen van de tolkvoorziening is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De artikelen 3:18, 3:33, 3:40, 3:45, 3:56, 3:57, 3:58, 3:60, 3:62 en 3:74 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten zijn van overeenkomstige toepassing op tolkvoorzieningen.

  • 5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de toekenning, bedoeld in het tweede lid weigeren, indien:

    • a. het na een eerdere herziening, intrekking of weigering van een toekenning op grond van het vierde lid heeft vastgesteld dat:

      • 1°. de persoon, bedoeld in het tweede lid, onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid,

      • 2°. de persoon niet voldoet aan de aan de tolkvoorziening verbonden voorwaarden, of

      • 3°. de persoon de tolkvoorzieningen niet of voor een ander doel gebruikt;

    • b. de persoon, bedoeld in het tweede lid, aanspraak kan maken op tolkvoorzieningen die zijn getroffen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet overige OCW-subsidies, en de aanvraag ondersteuning op grond van die wetten betreft.

  • 6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de vergoeding van de tolk.

ARTIKEL II

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1.1.1, eerste lid, wordt op alfabetische volgorde een onderdeel ingevoegd luidende:

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen:

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.

2. Het onderdeel «vertrouwenspersoon» komt te luiden:

vertrouwenspersoon:

vertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;.

B

Artikel 2.2.4 komt te luiden:

  • 1. Het college draagt er in ieder geval zorg voor dat voor ingezetenen cliëntondersteuning beschikbaar is.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat bij de cliëntondersteuning het belang van betrokkene uitgangspunt is.

C

Na hoofdstuk 3 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 3A. OVERIGE VOORZIENINGEN VOOR MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

§ 1. Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Artikel 3a.1
  • 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft tot taak personen met een auditieve beperking, zijnde ingezetenen van Nederland en vreemdelingen behorende tot een categorie die daaraan bij algemene maatregel van bestuur is gelijkgesteld, te ondersteunen bij het deelnemen aan het maatschappelijke verkeer door middel van het bekostigen van tolkvoorzieningen.

  • 2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kent, volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, op aanvraag van een persoon als bedoeld in het eerste lid, van een instelling, van een gemeente of ambtshalve een tolkvoorziening toe en bekostigt die voor die personen of instellingen.

  • 3. Bij of krachtens de in het tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over:

    • a. de omvang en de inhoud van de aanspraak, bedoeld in het tweede lid;

    • b. de voorwaarden waaronder de tolkvoorzieningen worden verleend;

    • c. de kwaliteitseisen van tolken.

  • 4. Op het bekostigen van de tolkvoorziening is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De artikelen 3:18, 3:33, 3:40, 3:45, 3:56, 3:57, 3:58, 3:60, 3:62 en 3:74 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten zijn van overeenkomstige toepassing op tolkvoorzieningen.

  • 5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de toekenning, bedoeld in het tweede lid weigeren, indien:

    • a. het na een eerdere herziening, intrekking of weigering van een toekenning op grond van het vierde lid, heeft vastgesteld dat:

      • 1°. de persoon, bedoeld in het tweede lid, onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid,

      • 2°. de persoon niet voldoet aan de aan de tolkvoorziening verbonden voorwaarden, of

      • 3°. de cliënt de tolkvoorzieningen niet of voor een ander doel gebruikt;

    • b. de persoon, bedoeld in het tweede lid, aanspraak kan maken op tolkvoorzieningen die zijn getroffen op grond van de Participatiewet, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet overige OCW-subsidies en die aanspraak op ondersteuning bij de deelname aan onderwijs of arbeidsinschakeling of -ondersteuning betreft.

  • 6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de vergoeding van de tolk.

Artikel 3a.2

Onze Minister draagt er zorg voor dat personen op ieder moment van de dag kosteloos en anoniem een telefonisch of elektronisch gesprek kunnen voeren over hun persoonlijke situatie en daarover advies kunnen krijgen.

§ 2. Toezicht en handhaving

Artikel 3a.3
  • 1. Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet met betrekking tot de in artikel 3a.1 gestelde regels zijn belast de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.

  • 2. De met het toezicht belaste ambtenaren zijn, voor zover dat voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is en in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot inzage van de dossiers. Voor zover de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding van het dossier verplicht is, geldt gelijke verplichting voor de betrokken ambtenaar.

  • 3. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 3a.4

De Raad van bestuur van het UWV is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom ter handhaving van de voorschriften of verplichtingen gesteld krachtens artikel 3a.1, derde en zesde lid.

D

Artikel 4.2.6 komt als volgt te luiden:

Artikel 4.2.6

  • 1. Het AMHK informeert personen die bij een melding betrokken zijn tijdig over de mogelijkheid gebruik te maken van de diensten van een vertrouwenspersoon.

  • 2. Het AMHK stelt een vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taak uit te oefenen.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.

  • 4. Een vertrouwenspersoon is bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens van de persoon die hij in het kader van het eerste lid ondersteunt, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid en strafrechtelijke persoonsgegevens, tot het zonder toestemming van degene die het betreft verwerken van persoonsgegevens alsmede van personen die werkzaam zijn voor het AMHK, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de ondersteuning die hij als vertrouwenspersoon dient te leveren.

E

Artikel 8.2, tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid van dat artikel vervallen.

ARTIKEL III

De Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 komt het onderdeel «vertrouwenspersoon» te luiden:

vertrouwenspersoon:

persoon die beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger jeugdigen, ouders of pleegouders op hun verzoek ondersteunt in aangelegenheden die samenhangen met de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van het college, de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling en het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, en voor wie een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is afgegeven.

B

Na hoofdstuk 1 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 1A. LANDELIJKE VOORZIENINGEN

Artikel 1a.1

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport draagt er zorg voor dat:

  • a. jeugdigen kosteloos en anoniem een telefonisch of elektronisch gesprek kunnen voeren over hun persoonlijke situatie en daarover advies kunnen krijgen, en

  • b. jeugdigen, ouders of pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 1a.2

Een vertrouwenspersoon is bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens van de persoon die hij in het kader van deze wet ondersteunt, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid en strafrechtelijke persoonsgegevens, alsmede tot het zonder toestemming van degene die het betreft verwerken van persoonsgegevens van personen die werkzaam zijn voor het college, de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de ondersteuning die hij als vertrouwenspersoon dient te leveren.

C

Onder vernummering van het eerste lid van artikel 2.5 tot het derde lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 1. Het college informeert jeugdigen, ouders en pleegouders tijdig over de mogelijkheid gebruik te maken van de diensten van een vertrouwenspersoon.

  • 2. Het college stelt een vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taak uit te oefenen, waartoe het ten minste bij algemene maatregel van bestuur te bepalen verplichtingen nakomt.

D

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d van het eerste lid vervalt.

2. Onderdeel e van het eerste lid wordt verletterd tot onderdeel d, waarna de puntkomma aan het slot van dat onderdeel wordt vervangen door «, en».

3. Onderdeel f van het eerste lid vervalt.

4. Onderdeel g van het eerste lid wordt verletterd tot onderdeel e.

5. Het tweede lid vervalt en het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

E

In artikel 2.7, vierde lid, wordt «artikel 2.6, eerste lid, onderdeel g» vervangen door «artikel 2.6, eerste lid, onderdeel e».

F

Artikel 4.1.9 komt als volgt te luiden:

Artikel 4.1.9

  • 1. De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling informeren jeugdigen, ouders en pleegouders tijdig over de mogelijkheid gebruik te maken van de diensten van een vertrouwenspersoon.

  • 2. De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling stellen een vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taak uit te oefenen, waartoe zij ten minste bij algemene maatregel van bestuur te bepalen verplichtingen nakomen.

G

Aan artikel 9.2, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

In afwijking van de eerste zin houden de daar bedoelde ambtenaren geen toezicht op de naleving van artikel 1a.1.

ARTIKEL IV

Bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 9 wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015: artikel 3a.1.

2. In artikel 10 wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 «met uitzondering van artikel 2.6.8» vervangen door: met uitzondering van de artikelen 2.6.8 en 3a.1.

ARTIKEL V

In Bijlage 2 bij artikel 1.3, eerste lid, onderdeel d, van de Wet normering topinkomens wordt onder het opschrift Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in onderdeel 3 «De rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, bedoeld in artikel 2.6, tweede lid, van de Jeugdwet die de vertrouwenspersoon, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, beschikbaar stellen» vervangen door «Rechtspersonen waarbij vertrouwenspersonen als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet werkzaam zijn».

ARTIKEL VI

  • 1. Tolkvoorzieningen voor auditief beperkten, die, voor de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel B, jegens Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tot gelding konden worden gebracht, maar nog niet tot gelding zijn gebracht, kunnen na dat tijdstip jegens het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, tot gelding worden gebracht met de daaraan verbonden rechten en plichten.

  • 2. Met betrekking tot de auditief beperkte ten aanzien van wie een besluit is genomen met betrekking tot de omvang van de tolkvoorziening, bedoeld in het eerste lid, waarop hij is aangewezen, verstrekt Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zo spoedig mogelijk aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in het eerste lid, gegevens omtrent de inhoud van dat besluit, alsmede het burgerservicenummer.

  • 3. In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is betrokken, treedt op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel C, van deze wet, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de plaats van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 4. Archiefbescheiden en de daarmee samenhangende verplichtingen, bedoeld in de Archiefwet 1995, met betrekking tot tolkvoorzieningen als bedoeld in het eerste lid waarvoor reeds een aanvraag is ingediend en waarover op het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel nog geen toekenning heeft plaatsgevonden, of waarover al een besluit tot toekenning van een tolkvoorziening is genomen, worden door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport overgedragen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

ARTIKEL VII

  • 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. De artikelen II, onderdelen A en B, onderdeel C voor zover het betreft het nieuwe artikel 3.a.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en onderdeel E, artikel III en artikel V werken terug tot en met 1 januari 2018. In afwijking van de vorige zin werkt artikel II, onderdeel B, voor de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Amsterdam, Berkelland, ‘s-Gravenhage, Lansingerland, Pijnacker-Nootdorp, Rotterdam, Utrecht en Zoetermeer terug tot en met 1 januari 2019.

  • 3. In afwijking van artikel 3a.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 kan tot 1 januari 2019 voor een telefonisch gesprek als bedoeld in artikel 3a.2 van de Wmo 2015, een bijdrage per gespreksminuut worden gevraagd.

ARTIKEL VIII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet centraliseren tolkvoorzieningen auditief beperkten, luisterlijnen en vertrouwenswerk jeugd.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister voor Rechtsbescherming,

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven