De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft op 19 december jl. verslag
uitgebracht over haar bevindingen ten aanzien van het wetsvoorstel tot wijziging van
Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES en de Wet
bestrijding maritieme ongevallen in verband met de schrapping van de beperking van
aansprakelijkheid voor vorderingen inzake wrakopruiming. De commissie heeft hierbij
opgemerkt dat zij de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid
acht als de regering de vragen en opmerkingen in het verslag afdoende beantwoordt.
De leden van de fractie van het CDA hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel
en hebben nog enkele nadere vragen. Ik dank hen voor hun bijdrage en ga graag, mede
namens de Minister voor Rechtsbescherming, in op deze vragen.
De leden van de CDA-fractie vragen of de herziening van de Belgische regelgeving nog
een ander licht werpt op de materie inzake volledige aansprakelijkheid voor wrakopruiming.
Op dit moment wordt in België gewerkt aan een algehele modernisering van de maritieme
wetgeving. Het voornemen van België is om volledige aansprakelijkheid voor wrakopruiming
in te voeren. Deze ontwikkeling volg ik met interesse. De op dit moment voorhanden
zijne informatie daarover geeft geen andere inzichten dan die zijn opgedaan gedurende
de voorbereiding van het voorliggende wetsvoorstel (zie Kamerstukken II 2019/19,
35 061, nr. 3).
De leden van de CDA-fractie vernemen graag of na de invoering van volledige aansprakelijkheid
voor wrakopruiming gemonitord wordt op gevolgen voor concurrentiekracht van het Nederlandse
bedrijfsleven en het level playing field tussen reders en of wijzigingen aan de Kamer
worden gemeld.
Er is geen aanleiding om aan te nemen dat het wetsvoorstel een negatieve invloed heeft
op de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven of het level playing field
tussen reders. De P&I-Clubs hebben aangegeven dat de invoering van volledige aansprakelijkheid
in Nederland geen invloed zal hebben op de hoogte van de verzekeringspremies voor
Nederlandse reders, aangezien Nederlandse schepen nu ook al wereldwijd worden ingezet
en zij daartoe nu ook al landen aandoen waar onbeperkte aansprakelijkheid voor wrakberging
geldt, zoals het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Voor de Nederlandse zeehavens geldt
dat de meeste omliggende landen al een volledige aansprakelijkheid kennen of bezig
zijn met invoering daarvan. Een verstoring van het level playing field ligt daarom
niet in de rede. Indien er na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel onvoorziene
gevolgen aan het licht komen, zullen deze zeker tijdens ons regelmatige overleg met
de maritieme sector door deze sector naar voren worden gebracht. Indien hier aanleiding
toe is, zal ik de Kamer hierover informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga