De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het
voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet
genoegzaam voorbereid.
I. ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig
wetsvoorstel en onderschrijven het belang van het vaststellen van uitvoeringsmaatregelen
in de nationale wetgeving voor de staande houding, overbrenging en ophouding van Dublinclaimanten
en van vreemdelingen in afwachting van een beslissing op een verblijfsaanvraag. Zij
hebben nog enkel de vraag welke werkwijze de ambtenaren belast met de grensbewaking
en de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen nu hanteren tot de inwerkingtreding
van deze wet en wat de gevolgen zijn van deze werkwijze.
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij zien de noodzaak van het voorkomen van de opheffing van vreemdelingenbewaring
bij de in het wetsvoorstel genoemde categorieën vreemdelingen.
Deze leden wijzen hierbij op de voortdurende overlast die asielzoekers uit veilige
landen veroorzaken in plaatsen als Ter Apel, Rotterdam, Weert en Kampen. Voornoemde
leden vragen in dit kader hoeveel overlast gevende asielzoekers in beeld zijn en welk
percentage daarvan als Dublinclaimant is aangemerkt. Voorts willen zij weten hoeveel
Dublinclaimanten dit jaar in vreemdelingenbewaring zitten c.q. hebben gezeten en of
inbewaringstelling van deze categorie vreemdelingen is gecontinueerd na de uitspraak
van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 mei 2018 (zaak nrs.
201801240/1/ en 201801240/1/V3). Als dat laatste het geval is willen de aan het woord
zijnde leden graag weten welk aantal het betreft.
De leden van de PVV-fractie betreuren het, dat vreemdelingenbewaring vaak niet mogelijk
is c.q. moeizaam kan worden toegepast door de EU-regels. Zij vragen of dit met dit
wetsvoorstel in ieder geval wordt opgelost ten aanzien van criminelen en overlastgevers.
In het verlengde hiervan vragen voornoemde leden of alle overlastgevers die nu actief
zijn in bijvoorbeeld Ter Apel en Kampen na de beoogde wijziging van de wet direct
van straat gehaald kunnen worden en vastgezet kunnen worden. Vanzelfsprekend is voorkomen
beter dan genezen en daarom blijven deze leden pleiten voor een volledige asielstop.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Kan de regering aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de onderhandelingen
over het verruimen van de mogelijkheden van bewaring? Deze leden vragen of de regering
uitputtend kan aangeven welke punten zij bij de onderhandelingen inbrengen en dan
niet enkel voor zover het Dublinzaken betreft. Acht de regering het wenselijk dat
risicogroepen de dagen en nachten voor hun uitzetting zonder bewaring of toezicht
doorbrengen? Deelt de regering de opvatting dat in ieder geval artikel 28, eerste
lid, van de Dublinverordening te absoluut is gesteld en dat er ten behoeve van een
snelle en doeltreffende uitvoering van de verordening altijd een bepaalde tijdspanne
moet zijn waarin bewaring en toezicht met het oog op de overdracht als een van de
legitieme middelen worden beschouwd. Tot slot vragen deze leden of de regering van
mening is dat de bewijslast voor de EU-lidstaten te hoog is, namelijk een aannemelijk
maken van een significant risico op onderduiken.
II. ARTIKELGEWIJS
Artikel II
De leden van de SGP-fractie vragen waarop de aantallen uren in het wetsvoorstel gebaseerd
zijn en in hoeverre de beperkte aantallen uren in de praktijk tot problemen kunnen
leiden.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
Adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels