35 026 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019)

Nr. 5 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 september 2018

In mijn brief van 8 juni 20181 heb ik uw Kamer meegedeeld dat het kabinet € 17 miljoen zou vrijmaken voor een compensatieregeling voor ondernemers die in de periode 2014–2016 te maken hebben gekregen met terugvorderingen van toeslagen als gevolg van de omzetting van een renteloze lening in een gift op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (hierna: leenbijstand). Dit ter uitvoering van de motie van het lid Omtzigt c.s.2 In de brief van 8 juni heb ik toegezegd over de verdere details van de compensatieregeling bij uw Kamer terug te komen bij het Belastingplan 2019, omdat de regeling een wettelijke basis behoeft.

Conform mijn toezegging is in het bij uw Kamer ingediende wetsvoorstel Belastingplan 2019 een artikel opgenomen dat de grondslag biedt voor de compensatieregeling (Kamerstuk 35 026, nr. 2). Het leek mij goed om uw Kamer, vooruitlopend op de behandeling van het wetsvoorstel Belastingplan 2019, middels deze brief te informeren over de uitwerking van de compensatieregeling. Dit ook mede naar aanleiding van het verzoek daartoe van de vaste commissie voor Financiën.

Het probleem dat de door een ondernemer ontvangen leenbijstand doorwerkt in zijn toetsingsinkomen en het daaraan gekoppelde recht op toeslag, speelt al langer maar is met ingang van de toeslagjaren vanaf 2017 structureel opgelost.

De compensatieregeling die nu is uitgewerkt maakt het mogelijk dat de ondernemer die door de leenbijstand toeslag heeft moeten terugbetalen over de toeslagjaren 2014–2016, zich kan wenden tot de Belastingdienst/Toeslagen. Door een schriftelijk verzoek in te dienen, voorzien van de benodigde bewijsstukken, wordt zijn recht op toeslag voor het betreffende jaar dan opnieuw toegekend op basis van een toetsingsinkomen waaruit het bestanddeel dat betrekking heeft op de leenbijstand geëlimineerd is. Een eerdere terugvordering van toeslag als gevolg van de leenbijstand vervalt dan. De door de ondernemer inmiddels terugbetaalde toeslag wordt alsnog toegekend en weer aan hem uitbetaald.

De voorgestelde compensatieregeling gaat feitelijk verder dan waar de motie Omtzigt c.s. om vraagt. Op grond van deze regeling kunnen namelijk alle ondernemers die in 2014–2016 te maken hebben gekregen met terugbetaling van toeslagen als gevolg van leenbijstand een beroep doen op de regeling. Dus ook als zij daardoor niet in problemen zijn gekomen. Het zou immers niet eerlijk zijn dat een ondernemer die om dezelfde reden toeslag heeft moeten terugbetalen maar daardoor niet in de problemen is gekomen geen recht op compensatie zou hebben. Bovendien is het voor de Belastingdienst/Toeslagen niet goed te beoordelen noch te controleren of een ondernemer wel of niet in de problemen is gekomen.

Voorts zij opgemerkt dat het ook kan voorkomen dat een ondernemer die in de periode 2014–2016 toeslag heeft moeten terugbetalen, hiervoor al gecompenseerd is door zijn gemeente via bijzondere bijstand. Ook voor die ondernemers staat, om uitvoeringstechnische redenen, de compensatieregeling echter open. In bepaalde gevallen kan er dus sprake zijn van dubbele compensatie. Gemeenten kunnen in dat geval de door hen verstrekte bijzondere bijstand terugvorderen. Op verzoek verstrekt de Belastingdienst/Toeslagen aan een gemeente die daarom verzoekt de gegevens van de ondernemers in die gemeente die gecompenseerd zijn via deze compensatieregeling.

Na aanvaarding van het Belastingplan 2019 door de Tweede en Eerste Kamer zal de compensatieregeling door de Belastingdienst/Toeslagen in uitvoering worden genomen. Ondernemers die in aanmerking komen voor deze regeling kunnen zich echter al wel bij de Belastingdienst/Toeslagen melden met het verzoek en de daarbij horende bewijsstukken. Lopende invorderingsmaatregelen of betalingsregelingen zullen dan worden aangehouden.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Kamerstuk 34 785, nr. 90.

X Noot
2

Kamerstuk 34 785, nr. 49.

Naar boven