35 026 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019)

Nr. 14 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 oktober 2018

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel XXV wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «na 1 januari 2019» telkens vervangen door «na 31 december 2018».

2. In het tweede lid wordt «1 januari 2019» vervangen door «31 december 2018».

3. In het derde lid vervalt «vóór 1 januari 2019».

Toelichting

Naar aanleiding van enkele vragen naar de werking van de in artikel XXV van het wetsvoorstel opgenomen overgangsregeling met betrekking tot de verruiming van de sportvrijstelling wordt de tekst van het derde lid van dat artikel meer in overeenstemming gebracht met de bedoeling van die bepaling: voorkomen dat in aftrek gebrachte btw die drukt op de bouw van een sportaccommodatie moet worden herzien als gevolg van de verruiming van de sportvrijstelling. Dit betekent dat de in genoemd derde lid opgenomen overgangsregeling ook betrekking moet hebben op de situatie waarin een sportaccommodatie na 31 december 2018 in gebruik is genomen. De wijziging heeft tot gevolg dat voor onroerende en roerende zaken – ongeacht het tijdstip waarop zij in gebruik zijn of worden genomen – geen herziening plaatsvindt als bedoeld in artikel 15, zesde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Ongewijzigd blijft gelden dat de herziening enkel achterwege blijft voor zover de herziening het gevolg is van de verruiming van de sportvrijstelling.

Tevens wordt van de gelegenheid gebruikmaakt om in het eerste en tweede lid van genoemd artikel XXV tot uitdrukking te brengen dat de in die leden opgenomen overgangsregeling ook geldt voor de omzetbelasting die op 1 januari 2019 in rekening wordt gebracht of wordt verschuldigd, onderscheidenlijk voor (on)roerende zaken die op 1 januari 2019 in gebruik worden genomen.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel

Naar boven