35 006 Wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij in verband met het toevoegen van de bevoegdheid tot het opleggen van bestuursrechtelijke herstelsancties ter handhaving van die wet

28 286 Dierenwelzijn

H1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 juli 2020

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 hebben kennisgenomen van de door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voorgehangen ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij in verband met het verhogen van het subsidiepercentage voor sloop en enkele andere verbeteringen3.

Naar aanleiding hiervan hebben zij de Minister van LNV op 26 juni 2020 een brief gestuurd.

De Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben op 3 juli 2020 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Den Haag, 26 juni 2020

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben kennisgenomen van de door u voorgehangen ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij in verband met het verhogen van het subsidiepercentage voor sloop en enkele andere verbeteringen4. In het kader van deze voorhang zouden deze leden graag van u willen vernemen hoe u uitvoering gaat geven aan de motie-Ouwehand/Ploumen over een verbod op het beroepsmatig fokken van dieren die bevattelijk zijn voor het coronavirus5 en de motie-Geurts/Bromet over een fatsoenlijke stopregeling voor de nertsenhouderij6, die op 10 juni 2020 tijdens het Tweede Kamerdebat over onderzoeksresultaten over COVID-19 bij nertsen zijn ingediend en op 23 juni 2020 zijn aangenomen.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 3 juli 2020.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, N.J.J. van Kesteren

BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2020

In deze brief informeren wij uw Kamer, op verzoek van de vaste commissies voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over de manier waarop we om zullen gaan met de aangenomen moties van Tweede Kamerleden Geurts/Bromet en Ouwehand/Ploumen. De moties betreffen een fatsoenlijke stopregeling voor de nertsenhouderij en een verbod op het beroepsmatig fokken van dieren die bevattelijk zijn voor het coronavirus. Op 10 juni 2020 zijn de moties ingediend tijdens het Tweede Kamerdebat over onderzoeksresultaten van COVID-19 bij nertsen.

Motie-Geurts/Bromet 28 286, nr. 1112 over een fatsoenlijke stopregeling voor de nertsenhouderij

In deze motie verzoekt de Tweede Kamer de regering om voor eind juni 2020 te komen met een fatsoenlijke stoppersregeling voor de nertsenhouderij en een voorstel ter financiële dekking.

Zoals de Minister van LNV in het Tweede Kamerdebat van 10 juni 2020 heeft toegezegd, onderzoekt de Minister of en zo ja hoe een stoppersregeling kan worden vormgegeven waarmee deze bedrijven op korte termijn vrijwillig hun bedrijfsvoering kunnen beëindigen. Het is echter niet mogelijk om voor het zomerreces al een stoppersregeling gereed te hebben en een voorstel voor financiële dekking daarbij. Bovendien is voor een dergelijke regeling de goedkeuring vereist van de Europese Commissie, omdat het een staatssteunmaatregel betreft. Het zomerreces zal de Minister benutten door onderzoek te laten doen naar het waardeverlies voor de nertsenhouderij en voor het voorbereiden van een conceptregeling. Het kabinet is voornemens om in augustus aanstaande een besluit te nemen over de stoppersregeling en de Kamer daarover te informeren.

Motie-Ouwehand/Ploumen 28 286, nr. 1108 over een verbod op het beroepsmatig fokken van dieren die bevattelijk zijn voor het coronavirus

In deze motie verzoekt de Tweede Kamer de regering om een verbod in te stellen op het beroepsmatig fokken van dieren die aantoonbaar bevattelijk zijn voor het coronavirus en een reservoir kunnen vormen, met daarbij een financiële compensatie.

Allereerst wijzen wij erop dat de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren voor de preventie en bestrijding van besmettelijke dierziekten ter bescherming van de dier- en volksgezondheid het exclusieve kader is om maatregelen te treffen. De Wet publieke gezondheid voorziet in bevoegdheden om maatregelen te treffen ten aanzien van mensen, gebouwen, goederen en vervoermiddelen, en niet ten aanzien van dieren. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren geeft de Minister van LNV alleen de bevoegdheid om maatregelen, waaronder een fokverbod, te treffen om verspreiding van Sars-CoV-2 bij nertsen te voorkomen (artikel 17 van de wet) en niet om andere motieven. Een fokverbod is op dit moment nog niet opportuun, omdat de paartijd voor nertsen in het voorjaar is.

Net als het geval is bij andere besmettelijke dierziekten bezien we regelmatig welke risico’s er zijn voor de dier- en volksgezondheid. Zo nodig wordt het beleid daarop aangepast. Dat kan betekenen dat eerder getroffen maatregelen worden gecontinueerd, aanvullende maatregelen worden getroffen, of juist maatregelen worden ingetrokken als ze niet langer nodig zijn. Een voorbeeld is het instellen van een ophokplicht voor pluimvee bij dreiging van aviaire influenza. Op dezelfde wijze passen wij de wettelijke bevoegdheden binnen de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren toe ten aanzien van Sars-CoV-2 bij nertsen, op basis van de resultaten van de screening en de «early warning-onderzoeken» en andere informatie over de verspreidingsrisico’s. Daarbij speelt natuurlijk ook een rol hoeveel nertsenhouderijen er nog actief zullen zijn nadat de vrijwillige-stoppersregeling is opengesteld.

Voor het instellen van een fokverbod houden wij een vinger aan de pols en zal tijdig, aan het eind van het jaar, en dus voordat de paartijd van nertsen aanvangt, een besluit worden genomen over of een fokverbod op dat moment nodig is om de verspreiding van SARS-CoV-2 – met het oog op risico’s voor de volks- of diergezondheid – te voorkomen. Bij andere diersoorten dan de nerts die aantoonbaar bevattelijk zijn voor het virus, is het op dit moment nog niet aannemelijk gemaakt dat reservoirvorming kan plaatsvinden. Zodra dit wel het geval is, zullen we een afweging maken of een fokverbod bij deze diersoort en houderijvorm een effectief en geëigend instrument is om reservoirvorming te voorkomen, ter voorkoming van verspreiding van het virus.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Letter H heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 35 006.

X Noot
2

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), (voorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), van der Linden (FVD), (ondervoorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Van Pareren (FVD), Prins-Modderaar (CDA), Recourt (PvdA), Vendrik (GL) en Van der Voort (D66).

X Noot
3

Kamerstukken I, 2019–2020, 35 006, G.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2019–2020, 35 006, G.

X Noot
5

Kamerstukken II, 2019–2020, 28 286, nr. 1108.

X Noot
6

Kamerstukken II, 2019–2020, 28 286, nr. 1112.

Naar boven