35 000 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019

Nr. 4 HERDRUK1 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 28 september 2018

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat hebben op 5 september 2018 overleg gevoerd met mevrouw Kaag, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over:

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 31 mei 2018 inzake rapportage economische missies/werkbezoeken en inkomende bezoeken tweede helft van 2017 (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 62);

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 23 maart 2018 inzake verslag economische missie naar Vietnam (Hanoi, Ho Chi Minh stad) en Maleisië (Kuala Lumpur) (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 56);

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 4 juli 2018 inzake sectorstudies Marokko (Kamerstuk 33 625, nr. 263);

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 29 augustus 2018 met appreciatie onderzoek Ecorys naar gebruik handelsakkoorden (Kamerstuk 31 985, nr. 58).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Diks

De griffier van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Van Toor

Voorzitter: De Roon

Griffier: Meijers

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Amhaouch, Becker, Bouali, Diks, Van den Hul, Ouwehand, De Roon en Van Weerdenburg,

en mevrouw Kaag, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Aanvang 14.03 uur.

De voorzitter:

Goedemiddag, dames en heren. Hartelijk welkom bij dit algemeen overleg van de commissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik heet de Minister en haar staf van harte welkom. We gaan het vandaag hebben over het onderwerp handelsbevordering. Ik zie zeven woordvoerders van de kant van de Kamer. We hebben tweeënhalf uur. Dat betekent dat ik u voorstel om een spreektijd aan te houden van vier minuten. Ik zal in deze termijn één interruptie toelaten.

Voordat ik de eerste woordvoerder het woord geef, merk ik op dat er recent nog is binnengekomen en ook aan u doorgemaild een brief van 29 augustus van de Minister over een appreciatie van het onderzoek door Ecorys naar het gebruik van handelsakkoorden. U heeft die brief misschien gezien en wellicht ook al bestudeerd. Dan mag u die hier ook vandaag ter sprake brengen. Maar de brief komt ook nog aan de orde in onze procedurevergadering morgen. Dan gaat u beslissen wat u verder misschien nog zou willen naar aanleiding van de brief. Maar u mag hem dus nu ook al betrekken in uw inbreng.

Nou, dan gaan we maar van start, denk ik. Ik geef het woord in eerste instantie aan mevrouw Diks van de fractie van GroenLinks. Gaat uw gang.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ons land heeft veel mooie ambities als het gaat om het verbeteren van mensenrechten over de wereld, om mvo en om het tegengaan van klimaatveranderingen. Maar als we op handelsmissie gaan, lijkt veel hiervan al snel vergeten en stappen we in het vliegtuig met grote dollartekens in de ogen. Bijvoorbeeld: vol enthousiaste handelsmentaliteit heeft het Nederlandse bedrijfsleven zich gestort op de bouw van de sojacorridor door het Amazoneregenwoud in Brazilië, daarbij actief ondersteund door de Nederlandse ambassade en een handelsmissie in 2017. Er zijn mooie woorden over het belang van duurzaamheid en mensenrechten op papier gezet en er is een leuke folder voor gemaakt. Maar zoals Investico dit voorjaar aantoonde, lijken de duurzaamheiddoelstellingen een dun laagje vernis op een grijze bedrijfsoperatie waardoor jaarlijks veel inheemsen van hun plek worden gejaagd, geweld, soms zelfs moord, niet wordt geschuwd, corruptie wordt gestimuleerd en miljoenen voetbalvelden aan regenwoud worden gekapt.

Het is voor GroenLinks onbegrijpelijk dat deze regering mooie woorden over duurzaamheid en internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen spreekt, en tegelijkertijd toestaat dat haar ambassades bedrijven ondersteunen bij het participeren in megaprojecten die direct de ontbossing van regenwoud, geweld en landroof tot gevolg hebben. Ziet de Minister deze tegenstelling en dit gebrek aan beleidscoherentie ook als een probleem? Is zij bereid om samen met haar collega Blok de ambassade in Brazilië te verbieden nog langer actief bedrijven te ondersteunen die op een negatieve manier participeren in de aanleg van de Centro Norte-corridor? Graag een reactie.

Ook de misstanden bij de import van palmolie tonen aan dat de Nederlandse mvo-handelsgeest zich nog niet echt laat intomen door het verbeteren van arbeidsomstandigheden van arbeiders in het buitenland of het beschermen van de aarde. De vraag naar palmolie stijgt immers almaar, met als gevolg dat niet alleen Indonesië en Maleisië worden geteisterd door ontbossing en daarmee samenhangende bedreiging en uitroeiing van inheemse diersoorten, maar dat verschillende bedrijven nu ook hun loerende blik op West-Afrika hebben laten vallen. Kan de Minister in ieder geval garanderen dat de Nederlandse regering een uitbreiding van de palmoliewinning in West-Afrika niet zal faciliteren en waar mogelijk zal tegengaan indien negatieve effecten worden verwacht?

Ik lees ook dat de Minister bij de economische missie naar Maleisië heeft gesproken over palmolie. Maleisië zou de hele productie voor 2020 willen certificeren. Ziet de Minister dit als een realistisch doel? Wat gaan de Nederlandse regering en Nederlandse bedrijven nu doen om dat doel dichterbij te brengen? Ik zou zeggen: zet ter handelsbevordering liever daarvoor onze landbouw- en bosbouwkennis in.

Voorzitter. We zien dat internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen niet vanzelf gaat maar moet worden afgedwongen. Dagelijks zien we overal ter wereld dat hoewel sommige, ook Nederlandse, bedrijven goed hun best doen, het merendeel zich gewoonweg onvoldoende committeert omdat het internationaal ontbreekt aan regels en moraal. Handelsbevordering moet wat GroenLinks betreft altijd samengaan met het bevorderen van imvo. We kunnen geen duurzame Nederlandse economie bouwen op schendingen van mensenrechten, geweld, corruptie en landroof elders. Ons verschuilen achter imvo-washing zal niemand verder helpen.

Ik wil de Minister in dat kader vragen om een heldere en voortrekkende positie in te nemen in de onderhandelingen over het binding treaty voor multinationale ondernemingen en mensenrechten. Daar is momenteel een zogenaamde «zero draft» van, die echt wel wat ambitieuzer had gemogen, als startpunt van die onderhandelingen. Is de Minister bereid om niet alleen volledige steun uit te spreken voor het tot stand komen van zo'n binding treaty, maar ook een voortrekkersrol te nemen in de onderhandelingen en te trachten het verdrag daadwerkelijk bindend en handhaafbaar te maken? Graag een reactie.

De voorzitter:

Wilt u afronden?

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ja, ik heb nog één regel. Echt waar!

Tot slot de handelsmissies zelf. De rapportages over imvo blijven sporadisch en onvoldoende. GroenLinks wil dat de Kamer voortaan wordt geïnformeerd over wat handelsmissies, Nederlandse ambassades en buitenlandse activiteiten met Nederlands geld nu feitelijk hebben opgeleverd op het gebied van imvo. Is de Minister bereid om hierover voortaan expliciet en uitgebreid te rapporteren?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Diks. Voordat ik de heer Bouali het woord geef, maak ik nog even melding van het feit dat de heer Alkaya een bericht van verhindering heeft gezonden. Ik zie dat de heer Amhaouch een vraag heeft. Gaat uw gang.

De heer Amhaouch (CDA):

Een vraag aan de collega van GroenLinks, want we hebben deze discussie over palmolie weleens vaker gevoerd. Als landen als Maleisië of Indonesië of misschien andere landen, kiezen voor palmolie, eventueel op grote schaal, en als heel veel organisaties en bedrijven toch op zoek zijn naar die standaard, bijvoorbeeld de RSPO, maar u hier zegt vanuit het Nederlandse «beste Indonesië, Maleisië of andere landen, stop nou met dat hele palmoliegebeuren», vraag ik mij af wat u ervan zou vinden als die landen tegen Nederland zouden zeggen: stop eens met die heel agrofoodbusiness, iets wat jullie geld en brood op de plank oplevert en waar jullie sterk in zijn. Wat doet dat dan met alle banen die daarachter zitten? Is dat ook iets wat GroenLinks meeneemt in de overwegingen als ze zegt: stop, hier en niet verder?

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Dank voor deze vraag, uiteraard. Als u de vraag aan mij zou stellen, zou ik het antwoord wel weten. En ik zag mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren ook al blij kijken. Ik heb dat ook proberen aan te geven. Het gaat natuurlijk niet aan dat wij in Nederland zeggen dat we duurzame landbouw en een duurzamere economie hebben, maar dat we dat alleen maar stoelen op het feit dat wij elders in de wereld schade aanrichten. Zo kan ik ook wel duurzaam zijn ... Als je de externe negatieve effecten gewoon bij de buren neerlegt, soms ook buren heel ver weg, ben je natuurlijk totaal niet bezig met het organiseren van een duurzame economie. Het gaat er niet om dat ik tegen Maleisië zeg, voor zover dat al effect zou hebben: u moet ophouden met het produceren van palmolie. Maar als je al palmolie wilt hebben – en blijkbaar is het voorlopig onmogelijk om heel veel producten op de Nederlandse markt te hebben zonder palmolie – maak dan in ieder geval de productie van die palmolie duurzaam.

We hebben de vorige keer gesproken over de RSPO en de certificering. U weet natuurlijk net zo goed als ik, en dat wist u toen ook al, dat die certificering natuurlijk echt totaal niet waterdicht is. Er is heel veel bewijs voor het feit dat die certificaten wel worden afgegeven, maar dat het tegelijkertijd niet deugt. Als u ook pleit voor een serieuze duurzame landbouw – en dat wilt u volgens mij met uw partij – zou u erop moeten staan dat landbouw op plekken als Maleisië en Indonesië duurzamer wordt. Ik vind dat we de Nederlandse landbouw en alle heel waardevolle kennis die wij daarover hebben juist daarvoor moeten inzetten. Daar zie ik wel heel veel duurzame economie in.

De heer Amhaouch (CDA):

Ik ben blij dat er toch een stukje nuance is bij GroenLinks. Ze zeggen dus niet: stop, tot hier en niet verder, er mag niks, bijvoorbeeld in Afrika op het gebied van palmolie. Het moet wel duurzaam. Daar vindt u ons ook. Er zijn ook afspraken met partners gemaakt. Dan kunnen we altijd discussiëren of die RSPO wel of niet voldoende is. Dat wordt aan die tafel besloten. Dat wil niet zeggen dat dat het plafond is; ze kunnen er door op ontwikkelen. Maar inderdaad, we maken er heel veel gebruik van. In ons Zeeuws Meisje, de boter op tafel, zit inderdaad palmolie evenals in shampoos. Die vraag zal alleen maar toenemen. Het is dus niet de vraag of we moeten stoppen. Als u zegt wel op zoek te zijn naar duurzame palmolie, kunnen we ons daarin vinden.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Diks.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ik heb nadrukkelijk aangegeven dat de effecten van de palmolieproductie die we nu zien in Maleisië en Indonesië, ik zou haast zeggen, mensonterend zijn. En natuuronterend. We zien dat heel veel dieren uitsterven of in hun leefomgeving zo worden bedreigd dat ze geen voortbestaan meer hebben. We zien dat mensen van hun plek worden gejaagd, overigens niet alleen daar maar op heel veel plekken in de wereld. Dus ik zie het echt niet voor me dat we dat nu vervolgens ook nog gaan exporteren naar West-Afrika. Ik vraag de Minister, en ik ben benieuwd naar haar reactie, hoe zij ervoor gaat zorgen dat we, als een en ander naar West-Afrika gaat, met Nederlandse bedrijven of Nederlandse steun of hulp, die fout die in Maleisië en Indonesië is gemaakt niet in West-Afrika gaan herhalen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Bouali van de fractie van D66.

De heer Bouali (D66):

Dank u wel, voorzitter. Volgens mij is dit het eerste AO dat we hebben met deze commissie. Ik zie aan beide zijden van de tafel frisse en fruitige gezichten. Ik wil in ieder geval de nieuwe directeur-generaal welkom heten en veel succes wensen met de aanvang van haar werkzaamheden op dit mooie werkterrein.

Voorzitter. Nederland verdient een derde van zijn nationale inkomen aan export. 2,2 miljoen Nederlandse banen zijn hiervan afhankelijk. Ik noem deze cijfers wel vaker. De trouwe luisteraar weet dat. Ik noem ze hier omdat ze belangrijk zijn. Deze keiharde cijfers laten namelijk zien hoe belangrijk de buitenlandse handel voor Nederland is. Daarom ben ik blij dat we vandaag een debat over handelsbevordering hebben met de Minister voor Buitenlandse Handel. Nederland heeft namelijk een uitzonderlijke positie. Wij lopen voorop in verduurzaming en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat moet wat mij betreft ook zo blijven.

Ik wil vandaag eerst ingaan op de relatie tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Vervolgens ga ik in op de kansen voor Nederland in Marokko. Dan kom ik op het onderwerp handelsmissies en tot slot op de brexit.

Voorzitter. De relatie EU-Verenigde Staten. Eind juli had de Europese Commissievoorzitter Juncker een gesprek met de Amerikaanse president Trump. Zij willen de handelsrelatie tussen de landen verbeteren. Dat moedigt D66 aan. Maar eigenlijk heeft Juncker dit gesprek onder druk gevoerd, met dreigende maatregelen op de achtergrond. Hij lijkt te zijn gezwicht voor Trump, vooral gezien het magere resultaat. De vraag is ook wat er concreet is afgesproken. Juncker deed wat vage beloften over sojabonen en vloeibaar gas, maar hij kan die beloften toch helemaal niet doen? Juncker had daar immers geen onderhandelingsmandaat voor.

Ik begrijp dat er nu een High Level Working Group is, die voorgezeten wordt door Commissaris Malmström. Kan de Minister daar wat meer over vertellen? Wanneer kunnen we daar resultaten van verwachten?

Ook ben ik natuurlijk benieuwd naar de stand van zaken met betrekking tot de terugtrekking van Trump uit de Irandeal. Wij hebben het er in deze Kamer al vaker over gehad. Hoe bewaken de Europese Unie en deze Minister de belangen van onze bedrijven?

Voorzitter. Dan Marokko. Dat heeft mijn speciale aandacht. Ik wil de Minister daarom danken ...

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, meneer Bouali, is er een vraag voor u van mevrouw Van Weerdenburg.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

De heer Bouali ging door naar het volgende blokje, daarom doe ik het nu even. Ik hoorde hem net spreken over het onderhandelingsresultaat waarover de heer Juncker namens de Europese Unie met Trump heeft onderhandeld. Daar was hij zeer ontevreden over. Zou de heer Bouali deze Minister niet een veel beter persoon vinden om met Trump te onderhandelen over de Nederlandse handelsbelangen?

De heer Bouali (D66):

Ik heb het hier al heel vaak met mijn collega van de PVV over gehad. Het onderhandelingsmandaat voor handelsaangelegenheden ligt bij de Europese Unie. Die track volgen we ook. In de relatie met de Verenigde Staten met betrekking tot de staalimportheffingen heeft de Europese Commissie het mandaat om te onderhandelen namens de Europese Unie en de lidstaten van de Europese Unie.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Vindt de heer Bouali dat jammer, gezien het volgens hem tegenvallende resultaat?

De heer Bouali (D66):

Ook dat antwoord kent mevrouw Van Weerdenburg. U vraagt naar de bekende weg. Nee, dat vind ik niet jammer. Ik vind het heel goed dat wij in Europees verband optrekken. Wij zijn als Europese Unie een groot handelsblok. Met zijn 28-en maken wij internationaal het verschil en kunnen wij ook tegenwicht bieden aan andere blokken en andere landen. Ik vind het dus een heel goede zaak dat wij op handelsgebied in Europees verband optrekken.

De voorzitter:

De heer Bouali vervolgt zijn betoog. Hij heeft nog twee minuten.

De heer Bouali (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik ga verder met Marokko. Ik dank de Minister voor de verschillende studies over Marokko. Zeer veel dank daarvoor. Die studies laten zien dat er veel kansen zijn voor Nederland in Marokko. Ik vraag dus aan de Minister welke vervolgtrajecten we kunnen inzetten nu we deze studies hebben. Wat gaat de Minister doen zodat Nederland de kansen kan grijpen die in deze studies worden genoemd? Is zij bijvoorbeeld ook bereid om een handelsmissie te ondernemen naar Marokko?

Voorzitter. Nu we het over handelsmissies hebben, wil ik daar graag nog verder op inzoomen. Vorig jaar ging Nederland op bezoek in Kazachstan en kreeg Nederland delegaties op bezoek uit Maleisië en Vietnam. De Minister ging zelf ook naar deze twee laatstgenoemde landen. Het zijn allemaal landen waar mvo en mensenrechten niet hoog op de agenda staan. Voor D66 zijn mvo en mensenrechten juist een belangrijk onderdeel van handelsmissies. Ik lees in de verslagen over de missie uit Vietnam dat er in ieder geval over is gesproken. Was dit ook het geval bij Kazachstan en Maleisië? Ik vraag dit in het bijzonder omdat we recent hebben gezien dat een lesbisch stel in Maleisië stokslagen heeft gekregen voor hun liefde. Ik zou graag willen dat de Minister in haar bezoeken aan landen mvo en mensenrechten blijft opbrengen.

Ik zag dat de handelsmissie naar India met maar liefst vijf Ministers is uitgevoerd. Mijn concrete vraag is of een dergelijke zware bezetting ook effectief is. Heeft het zin om met zo veel Ministers naar een land te gaan, of is de evaluatie dat we dat misschien in de toekomst anders moeten doen?

Op internet vond ik overigens ook een lijstje met toekomstige missies. Is het mogelijk dat we als Kamer deze lijstjes met toekomstige missies bijvoorbeeld bijgevoegd krijgen bij een brief over missies en werkbezoeken? Hoe verhoudt de lijst met bezoeken aan landen zich tot de zogenaamde top 25-lijst uit de nota van de Minister?

De voorzitter:

Kunt u afronden?

De heer Bouali (D66):

Dan nog een laatste vraag over de handelsmissies. Is de Minister van plan om binnenkort een handelsmissie op te tuigen naar een van ons belangrijkste handelspartners, de Verenigde Staten, waar momenteel problemen mee zijn?

Ik rond af. Het is altijd vervelend als je dat snel moet doen. Mijn collega Amhaouch heeft niet zo lang geleden een motie ingediend over de uitbreiding van fte's voor handel op bepaalde ambassades. Kan de Minister inmiddels aangeven hoe het daarmee staat?

Dan tot slot de laatste vraag, voorzitter. De versterking van Nederland als start-uphub is een duidelijke ambitie van deze Minister. Kan de Minister ons daarover bijpraten?

Veel dank.

De voorzitter:

Dank, meneer Bouali. Ik merk op dat mevrouw Ouwehand om 14.30 uur naar een andere verplichting moet. Daarom vraag ik de spreeksters die voor haar komen of zij het goed vinden dat mevrouw Ouwehand nu eerst het woord voert. U vindt dat goed? Dan is het woord aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Hartelijk dank allemaal. Voorzitter. Een algemeen overleg over handelsbevordering kan wat ons betreft niet gevoerd worden zonder eerst te kijken naar waar we in handelen. In 1971 is de term «Earth Overshoot Day» bedacht. We hebben een jaarvoorraad aan grondstoffen en hulpstoffen die we kunnen opgebruiken zonder dat dit schade aanricht aan de planeet. Met andere woorden: als we ons per jaar aan die hoeveelheid houden, kan er het jaar daarna weer hergeproduceerd worden en richten we geen schade aan. In 1971 viel de dag waarop we de grondstoffen voor het hele jaar hadden opgemaakt op 21 december. Dat was een waarschuwing dat we dus meer opmaken dan we hebben.

Afgelopen jaar viel die dag op 1 augustus. We kunnen nu dus wel spreken over handelsbevordering, maar er is niks meer om in te handelen, als je goed kijkt naar wat de aarde ons kan leveren. Dan zou je kunnen zeggen dat dit een wereldwijd gemiddelde is en dat Nederland het misschien nog wel goed doet. Maar de Nederlandse voorraad voor het hele jaar hadden we op 14 april al opgemaakt. We zouden dus geen AO moeten voeren over hoe we de handel nog verder kunnen bevorderen, maar over de vraag hoe we in vredesnaam de manier waarop we leven kunnen passen in wat de aarde kan leveren. Want linksom of rechtsom, daar zullen we het mee moeten doen. Mensen die dat ontkennen, vergeten even dat alles wat hier is, wat we eten, wat we aanhebben, de tafels waar we aan zitten, zijn basis heeft in de natuur en geleverd wordt door de aarde. Als we doen alsof dat zomaar uit de lucht komt vallen, dan handelen we op basis van een soort religie, waarvan iedereen kan zien dat die nergens over gaat. Waar handelen we dus precies in? Mijn oproep is om eerst te kijken naar de draagkracht van de aarde en te proberen om daar ons handelsbeleid in te passen, en niet andersom.

In dat licht sluit ik me heel graag aan bij de kritische opmerkingen die mevrouw Diks heeft gemaakt over palmolie. Ik voeg eraan toe dat het niet nodig is om palmolie overal in te stoppen. Als we zien dat dit een groot effect heeft op de aarde en op de mensenrechten, is onze eerste zet om met Unilever te praten en te zeggen: we halen de palmolie uit alle producten waar jij dit in stopt omdat dit lekker goedkoop is, terwijl het eigenlijk niet hoeft, en we komen met een plan om de vraag naar palmolie te verminderen. Wat er dan eventueel nog nodig is, zou je kunnen proberen duurzaam te doen. Maar vraag is hierbij niet leidend. Wat leidend zou moeten zijn, is wat de aarde te bieden heeft, net als de mensenrechten die we moeten respecteren.

Voorzitter. Dan nog twee aanvullende punten. We werden verrast door de gesprekken tussen Juncker en Trump over een handelsdeal tussen Europa en Amerika. Het lijkt op onderhandelingsronde 16 voor TTIP, terwijl we toch van het voorgaande kabinet hebben begrepen dat het echt anders moet als er nog eens over TTIP gesproken wordt, met nieuwe spelregels. Waar waren die spelregels dan? Waar baseerde Juncker zich dan precies op? Wij zien toch echt in het gezamenlijke statement, en ook in de beantwoording van de schriftelijke vragen die mevrouw Becker heeft gesteld, dat het eigenlijk gaat om TTIP, met misschien een paar andere woorden. Het allerbelangrijkste is dat Amerika het klimaatakkoord van Parijs niet heeft ondertekend. Het kan toch niet zo zijn dat we in Europa alles gaan doen om ons aan de doelstellingen te houden – dat betekent ook van alles voor ondernemers – en dat er dan producten uit Amerika, gemaakt door ondernemers die niet aan klimaatafspraken hoeven te voldoen, huppekee onze markt op komen? Ik zou denken dat dat onbespreekbaar is. Malmström zei dat ook. Ik hoor graag van de Minister dat dit wat haar betreft ook geldt.

Voorzitter, tot slot, als ik nog tijd heb. Bij het debat over de nota van de Minister hadden de Minister en ik een wisseling over het effect van het handelsbeleid op de positie van vrouwen en meisjes. We waren aan het zoeken of daarnaar gekeken zou kunnen worden. In 2020, heb ik begrepen, zal het IOB artikel 1 van de BuHa-OS-begroting, over duurzame handel en investeringen, doorlichten. Kunnen we daarbij expliciet kijken wat het handelsbeleid betekent voor de positie van vrouwen en meisjes? De waarschuwing is dat in de grote handelsketens meisjes en vrouwen het onderspit delven. Als we dat kunnen meenemen in de evaluatie weten we in elk geval waarover we het hebben. Zou de Minister daartoe bereid zijn?

De voorzitter:

Dank, mevrouw Ouwehand. Mevrouw Becker heeft nog een vraag voor u.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik werd even getriggerd door de vragen van mevrouw Ouwehand over de slotverklaring van president Juncker en president Trump, omdat zij zei: het is eigenlijk een beetje hetzelfde als TTIP, zo lees ik. Ik heb meerdere debatten met mevrouw Ouwehand gehad over mijn zorg, namelijk dat er allerlei spookverhalen rondom akkoorden, zoals TTIP, in de wereld worden gehouden. Daardoor maken mensen zich ernstige zorgen, terwijl volgens mij het vorige kabinet al heeft gezegd dat TTIP in de ijskast staat. Ik lees in de beantwoording van de Minister: «om in de toekomst tot onderhandelingen over te kunnen gaan met een duidelijk beperkter bereik dan de eerdere TTIP-onderhandelingen». Als we het hebben over het eerlijk informeren van mensen over wat er gaande is in de wereld en mensen geen angst aanjagen, zou mevrouw Ouwehand dat dan ook in ieder geval willen aangeven? Volgens mij gaat het namelijk niet over waarover TTIP ging. Er komen namelijk geen referenties aan investeringen, noch aan afschaffing van tarieven, non-tarifaire belemmeringen en subsidies voor landbouwproducten. Al die onderwerpen zaten wel in TTIP.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het gebeurt niet vaak, maar als ik de kans krijg, maak ik er graag gebruik van: klopt, het is niet een-op-een hetzelfde als TTIP. We waren een soort van opgelucht dat in elk geval de handel in kippenvlees er niet in leek te zitten. Maar dan staat er nog steeds: «tarieven, non-tarifaire belemmeringen en subsidies ten aanzien van industriële goederen af te schaffen en belemmeringen in de handel in diensten, chemische-, farmaceutische-, en medische producten en sojabonen terug te brengen». Dat gaat toch nog steeds om concurrentieverschillen? Als wij hier doen wat we kunnen om het klimaatakkoord te respecteren – ik ga ervan uit dat de VVD daaraan meewerkt, want haar handtekening staat eronder – en Amerika dat niet doet, dan zie je toch al een concurrentieverschil opduiken voor de verschillende ondernemers? Waarom zouden we de handel in producten die gemaakt zijn onder omstandigheden die «niet Parijsproof» zijn in godsnaam willen vergemakkelijken? Laten we het klimaatakkoord vooropstellen, ondernemers helpen om daaraan te voldoen en het hun dan niet moeilijker maken door Amerikaanse producten van ondernemingen die er niet aan hoeven te voldoen makkelijker op onze markt te brengen. Dat is het punt.

Mevrouw Becker (VVD):

Dank dat dat in ieder geval enigszins is genuanceerd. Ik denk dat mevrouw Ouwehand en ik het verder niet met elkaar eens zullen worden, omdat ik van mening ben dat we handel wel zouden moeten vergemakkelijken, juist vanwege het belang van banen, zoals de heer Bouali ook al aangaf.

De voorzitter:

Maar wat is uw vraag?

Mevrouw Becker (VVD):

Dit AO Handelsbevordering zou dan volgens mij, is ook mijn vraag, volgens mevrouw Ouwehand niet over handelsbevordering moeten gaan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Handel is prachtig als we eerst zorgen dat we blijven binnen de draagkracht van de aarde, die überhaupt welke vorm van handel dan ook mogelijk maakt. Dat is mijn pleidooi.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Nu is het woord aan mevrouw Becker. Ik vraag aan mevrouw Diks of zij de voorzittershamer kort wil overnemen. Dank u wel.

Voorzitter: Diks

De voorzitter:

Graag. Mevrouw Becker van de VVD, gaat u uw gang. Houdt iemand de tijd bij?

Mevrouw Becker (VVD):

Dank u wel, voorzitter. O, er loopt nog geen klok mee. Daarvan ga ik gebruikmaken.

Mijn collega naast mij, de heer Bouali, zei het ook al: er gebeurt nogal wat in de wereld. Dat is natuurlijk van belang voor de context waarbinnen we met handelsbevordering proberen bedrijven aan te sporen om meer geld te verdienen in de wereld, met hun mooie ideeën en producten. Beslissingen van Trump, de brexit, de rol van China, de uitholling van de WTO: open en eerlijke vrije handel staat onder druk, juist ook tussen westerse landen, die vrienden zouden moeten zijn.

We hebben voor het reces uitgebreid gesproken over staal- en aluminiumtarieven. In het reces kwam het nieuws naar buiten dat president Juncker en president Trump inderdaad met elkaar hebben afgesproken dat er een high-level work group moet komen om uit al deze impasses te komen. De Minister antwoordde in een reactie op mijn Kamervragen dat het ook moet gaan om een constructievere opstelling binnen de WTO door de VS, en dat staaltarieven aan de orde zullen komen. Ik sluit me aan bij de vragen van de heer Boauli wat de Minister verwacht van die werkgroep. Wanneer kunnen we concrete stappen verwachten?

Ik wil de Minister ook vragen of het niet een goede gelegenheid was geweest voor de heer Juncker om, als voorwaarde om met hem in zo'n werkgroep aan tafel te gaan, president Trump eerst eens te vragen in de tussentijd de staaltarieven te bevriezen. Nu is het risico dat de EU nog steeds onderhandelt met het mes op de keel, terwijl tegenmaatregelen voor de VS uitblijven. Graag een reactie van de Minister.

Ik zou ook van de Minister willen weten hoe zij de recente ontwikkeling taxeert dat de VS met Mexico tot overeenstemming zouden zijn gekomen over het schrappen van NAFTA, en ze nu Canada onder druk zetten zich hierbij aan te sluiten. Hoe taxeert de Minister deze ontwikkeling, en wat betekent dit voor de vrije handel in het Westen?

Het debat gaat over handelsbevordering. Dat vraagt om een proactieve handelsagenda, zoals de VVD eerder ook per motie heeft verzocht. De Minister gaf in het eerdere debat aan dat wij hier nog even op moeten wachten, maar dat deze agenda snel komt. Wanneer kunnen wij die verwachten?

In eerdere debatten heb ik de Minister de wensen van ondernemers voor deze agenda meegegeven, maar nu we elkaar toch treffen, heb ik nog enkele concrete vragen. Mijn eerste vraag gaat over de verbetering van dienstverlening aan ondernemers en een betere follow-up van missies. We hebben het met de Minister gehad over de publiek-private werkplaats en over NL International Business, waarvoor 10 miljoen beschikbaar is gekomen. In het notaoverleg vroeg ik de Minister wat daarmee eigenlijk gebeurd is. Is dat naar concrete activiteiten gegaan? Is het naar fte's gegaan? De Minister zei dat ze ook nog niet heel veel concrete activiteiten had gezien, dat ze zich er zorgen om maakte en dat ze het zou gaan uitzoeken. Ik ben benieuwd of dat al wat heeft opgeleverd.

Dan een tweede punt voor de agenda van de Minister dat ik zou willen meegeven: e-commerce. Ik hoor in mijn gesprekken met veel bedrijven, bijvoorbeeld de relatiegeschenkenbranche, dat zij door het toenemend aantal buitenlandse pakketjes dat besteld wordt via internet met concurrentie te maken hebben die oneerlijk aanvoelt. Het zou gaan om goederen die in bijvoorbeeld Azië volgens heel andere normen en standaarden worden geproduceerd en die dan hier via een postpakketje toch kunnen worden ingekocht. In antwoord op Kamervragen van de VVD zegt het kabinet dat e-commerce de aandacht heeft, maar dat nu eenmaal niet alle pakketjes kunnen worden gecontroleerd door de Douane, en dat Nederland binnen de WTO ook afspraken probeert te maken over e-commerce. Maar wat kan de Minister nu voor deze ondernemers betekenen? Kan zij met e-commerce aan de slag gaan in haar nieuwe, proactieve handelsagenda? En kun je je als ondernemer ergens melden als je met ondeugdelijk, goedkoop spul uit bijvoorbeeld China te maken hebt op je markt? Zou de Minister een soort meldpunt willen overwegen? Zij heeft al een meldpunt om handelsbelemmeringen weg te nemen, maar dit gaat echt over oneerlijke concurrentie. Het gevoel is dat er te weinig toezicht is, maar de drempel naar een officiële WTO-klacht is misschien wel wat hoog voor dit soort ondernemers. Het zou daarom misschien goed zijn om het wel bij de Minister te kunnen melden.

Ik heb nog een vraag over de missies. Ik weet dat ze met zorg worden uitgevoerd door departementen, door RVO en door ondernemers zelf, maar ik heb twee vragen aan de Minister. Wat doet ze met minder goed gereviewde missies? Ik zag bijvoorbeeld dat de missie naar Canada niet tot heel veel tevredenheid bij ondernemers leidde, en ook niet...

De voorzitter:

Komt u tot een afronding?

Mevrouw Becker (VVD):

Jazeker. Die missie leidde ook niet tot een heel veel betere marktpositie. Wat doet de Minister daarmee?

Mijn tweede vraag gaat over de missies naar Iran. Ik weet dat er heel veel energie in is gestoken om bedrijven daar de markt te laten betreden, maar als ik ondernemers spreek, hoor ik van ze allemaal dat ze afhaken, omdat ze te bang zijn voor represailles vanuit de VS. Wat kan de Minister doen? Kan zij iets doen, wellicht in EU-verband, om te voorkomen dat alle handelsinitiatieven opdrogen?

Voorzitter, tot slot...

De voorzitter:

Dat is wel echt tot slot, want er is al een minuut voorbij.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik had willen vragen naar de benutting van handelsakkoorden, voor de VVD een belangrijk punt. Ik weet dat het ook voor de heer Amhaouch een belangrijk punt is, dus ik vertrouw erop dat zijn vragen ook aan mijn zorgen tegemoetkomen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Er zitten twee sprekers tussen, dus de heer Amhaouch kan zijn tekst nog even aanpassen. Het woord is aan mevrouw Van Weerdenburg van de PVV-fractie.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Het is de eerste keer dat we met deze commissie en met deze Minister een apart overleg houden over handelsbevordering. Oorspronkelijk was dit overleg voor de zomer gepland, maar dat werd toen in beslag genomen door de actualiteit van dat moment: de handelsmaatregelen die de VS hadden getroffen, namelijk de verhoogde tarieven op staal en aluminium die al eerder zijn genoemd. Vandaag staan een aantal verslagen van economische missies en werkbezoeken op de agenda en een viertal sectorstudies over Marokko. Maar bij handelsbevordering denk ik met name aan het inventariseren van mogelijkheden en aan het benutten van kansen ten behoeve van de Nederlandse industrie en het Nederlandse bedrijfsleven.

Met dat in gedachte zou ik nog even terug willen kijken op het vorige overleg, dat ik zo-even noemde. De Minister gaf daarin namelijk toe dat zij in bilaterale gesprekken met de afgevaardigde van de Amerikaanse overheid niet inging op verzoeken van Amerikaanse kant om te praten over een eventuele handelsovereenkomst tussen Nederland en de VS. De Minister zei dat ze daar niet op inging en dat ze de Amerikanen verwees naar de EU-commissaris voor Handel, die daarover immers namens de Europese Unie het woord voert. Een bilaterale handelsovereenkomst met een grote en belangrijke handelsnatie als de Verenigde Staten zou enorme voordelen opleveren voor de Nederlandse industrie en het bedrijfsleven, maar deze Minister veegt het direct van tafel. Wat zeg ik? Ze wil het niet eens overwegen, want het mag niet van Brussel. Iedereen weet inmiddels wel dat het EU-project voor deze Minister en voor dit kabinet heilig is, ten koste van bijna alles. Kan de Minister eens uitleggen waarom zij zo veel energie steekt in handelsmissies, maar een eventueel gesprek over een handelsovereenkomst tussen Nederland en de VS niet wil overwegen? Is zij het met de PVV eens dat zij het Nederlandse bedrijfsleven daardoor tekortdoet?

Voorzitter. Ik hoop dat de Minister er uitgebreid op in wil gaan, want alhoewel dit onderwerp niet op de agenda staat, vindt mijn partij dat het in een overleg dat juist over handelsbevordering gaat, niet mag ontbreken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik geef het voorzitterschap aan de heer De Roon.

Voorzitter: De Roon

De voorzitter:

Ik ben even de draad kwijt. Was er een interruptie, of zijn we toe aan de volgende woordvoerder?

Het woord is aan mevrouw Van den Hul, Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Hartelijk dank, voorzitter. Wie de term «economische missies» hoort, kan het doel moeilijk ontgaan: handelsrelaties aangaan opdat de economie groeit. Daarom bespreken wij dit in een AO over handelsbevordering. Maar wat ons betreft gaat handelsbevordering over meer dan alleen economische groei, te beginnen met het bevorderen van eerlijke groei: groei die ervoor zorgt dat iedereen mee kan komen en waarbij wij ons niet verrijken over de ruggen van, maar samen met anderen. Het combineren van hulp en handel, zoals ook dit kabinet doet, biedt hier alle mogelijkheden toe, maar we zien dat de praktijk weerbarstig blijkt. De promotiemeisjes van Heineken zijn hier een actueel voorbeeld van, gisteravond nog op EenVandaag. Kan de Minister aangeven welke stappen zij in de afgelopen periode richting Heineken heeft ondernomen en welke afspraken daaruit zijn voortgekomen?

Voorzitter. Economische missies kun je zien als het eerste zaadje om te komen tot een gelijkwaardige samenwerking. Wat ons betreft is dat een doel dat ons als welvarend land een extra verantwoordelijkheid geeft, zowel bij het zorgdragen voor verantwoord gedrag door onze bedrijven elders als bij het stutten van lokale, maatschappelijke bewegingen en organisaties. De nodige tegenmacht. We hebben er al uitgebreid over gesproken tijdens ons notaoverleg. Hoe kijkt de Minister ertegen aan om voortaan met een uitgebreider overzicht te komen van nationale en sectorale uitdagingen en risico's, zodat duidelijk wordt welke vormen van handel we nu precies aanjagen en welke afwegingen daarachter schuilgaan? Dan kunnen we voorkomen dat we achteraf moeten concluderen dat de relatie toch niet zo gelijkwaardig was of in voorkomende gevallen zelfs tot uitbuiting in plaats van tot kansen leidde.

Voorzitter. Het is geen geheim dat de PvdA ontzettend blij is met de inzet van deze Minister op de positie van vrouwen: vrouwen actiever betrekken bij het buitenlandbeleid en duidelijk communiceren over de meerwaarde daarvan. Bij de samenstelling van delegaties wordt hier gelukkig al steeds beter invulling aan gegeven. Kan de Minister aangeven of nu inderdaad meer vrouwen meereizen met handelsmissies? En hoe zit het met de programma's van de economische missies ter plaatse?

In het verslag van de missie naar Maleisië – het zit bij de stukken voor dit AO – lees ik tot mijn vreugde dat er is gesproken met vrouwelijke ondernemers en over de Maleisische ambitie om de bestuursraden voor 30% uit vrouwen te laten bestaan. Dat is iets waar we in Nederland overigens ook nog wel wat gesprekken zouden kunnen voeren. Hoe verhoudt zich dit tot andere missies? Zou het gezien de verwijzing in Investeren in Perspectief naar thema's als «women at the table» en «gendermainstreaming» een idee zijn om explicieter te rapporteren over de wijze waarop de positie van vrouwen ook tijdens missies aan bod komt?

Voorzitter. Ik kijk uit naar de beantwoording op mijn schriftelijke vragen van voor het reces over boeren die producten maken voor onze supermarkten. Velen van hen verdienen te weinig om van te leven. Lang niet alle supermarkten lijken zich dit aan te trekken, terwijl zij er gezien de OESO-richtlijnen én dit kabinetsbeleid wel degelijk verantwoordelijk voor zijn. Deze gelegenheid grijp ik dan ook graag aan om de Minister ook in het kader van missies te vragen hoe zij er zorg voor draagt dat de allerarmsten worden bereikt. Kan de Minister toelichten hoe bij missies wordt aangestuurd op het bereiken van dit doel?

Tot slot. Het inzicht in de mate waarin bedrijven, ook bedrijven die meegaan op Nederlandse handelsmissies, voldoen aan de OESO-richtlijnen voor verantwoord ondernemen blijft achter. Zou de Minister in dit kader een update kunnen geven van de uitvoering van de motie die vorig jaar is aangenomen waarin wordt verzocht om het vaststellen van het aantal bedrijven dat een «gepaste zorgvuldigheid», zoals dat in goed Nederlands heet, betracht in de productieketen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van den Hul. Dan is nu het woord aan de heer Amhaouch van de CDA-fractie.

De heer Amhaouch (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het CDA had graag de handelsbrief van de Minister in dit AO besproken. De Minister zal nu waarschijnlijk op vragen naar de door haar voorgenomen acties verwijzen naar deze brief. Ik wil de Minister daarom vragen om al voorgenomen beleid waar mogelijk te delen als daar in dit AO aanleiding toe is. De rest lezen we dan wel in de handelsbrief.

Ik wil in dit AO drie zaken behandelen: de resultaten van de sectorstudies Marokko, de twee onderzoeken naar de handelsbetrekkingen en de gevolgen voor Nederlandse bedrijven van de sancties tegen Iran.

Op de agenda staat een uitgebreide studie over de handelsrelatie tussen Nederland en Marokko. Nederland en Marokko kennen al ruim 400 jaar intensieve betrekkingen. Er schuilt bovendien een groot economisch potentieel in de diaspora van de ongeveer 400.000 Marokkaanse Nederlanders in dit land. Deze sterke historische band en de aanwezige verwantschap bieden kansen die we moeten pakken, iets wat ook de Fransen en de Spanjaarden doen. Deze studie toont dat ook aan.

Ik wil mij nu vooral richten op de deelstudies over de energiesector en de maritieme sector. Nederlandse bedrijven zijn in deze sectoren zeer serieus geïnteresseerd of al actief. In de rapporten worden bijvoorbeeld 31 bedrijven in de visserijsector, 21 bedrijven in het watermanagement en maar liefst 121 bedrijven in de energiesector genoemd. Maar er liggen nog meer kansen, bijvoorbeeld in de agrofoodsector. Marokko is voor Europa een toegangspoort tot de energiemarkt voor Afrika en door de gunstige ligging is het voor de Europese afnemers van elektriciteit zeer interessant voor het realiseren van onze CO2-doelstellingen. Nederlandse bedrijven kunnen hun expertise, kennis en hoogwaardige technologie inzetten in Marokko.

Dan de maritieme sector, een zeer belangrijke economische sector voor Marokko en Nederland. Het rapport stelt dat 98% van de Marokkaanse buitenlandse handel over zee komt. De Marokkaanse overheid heeft dan ook besloten stevig te investeren in de maritieme sector, onder andere door volledig nieuwe havens te bouwen, bijvoorbeeld in de Middellandse Zee. Daar liggen, zo concludeert het rapport, grote kansen voor Nederland. Het CDA vraagt wat de Minister gaat doen met de resultaten van dit onderzoek. Overweegt zij bijvoorbeeld een handelsmissie naar Marokko? Een Nederlandse intensivering van de handelsrelatie met Marokko kan als voorbeeld gelden voor relaties met andere Noord-Afrikaanse landen, zeker nu Noord-Afrika door de Minister als een focusregio is aangeduid. Zou de Minister deze specifieke aanbeveling over handel met Marokko kunnen meenemen in haar handelsbrief?

Dan de handelsbetrekkingen, de onderzoeken. Afgelopen zomer verschenen twee rapporten. Onderzoeksbureau Ecorys onderzocht de handelsakkoorden en de IOB onderzocht de technische assistentie. Dat is het project inzake management, advisering en dergelijke bij handelsbeleid. Ik heb behoorlijk wat vragen over de aanbevelingen die daarin worden gedaan. Komen deze aanbevelingen terug in de handelsbrief? Het onderzoek is zeer positief over de technische assistentie. Betekent dit dat wij hieraan meer budget gaan besteden, omdat het rendement voor ons hoog is? Ook zou ik graag willen weten wat de Afrikaanse Unie kan betekenen voor het leveren van technische assistentie. Dat heeft positieve effecten op het Nederlandse bedrijfsleven. Dat stelt de Minister zelf. Dat geldt zeker als Nederland als gateway to Europe wordt gepositioneerd. Het CDA ondersteunt deze typering van Nederland van harte, en ik zie dan ook meteen kansen voor Nederland als gateway door het wegvallen van het VK door de brexit. Kan de Minister aangeven welke gevolgen de brexit heeft voor de positie van Nederland in de wereld als gateway to Europe? Wellicht kan zij daar op korte termijn uitvoerig op terugkomen in een separate brief. Welke kansen liggen er voor deze mondiale handelspositie door de brexit? Zouden we juist middelen zoals technische assistentie moeten intensiveren om derde landen naar onze havens te leiden?

Dan het rapport van Ecorys. Meer dan 40% van de ondervraagde bedrijven geeft aan geen belemmeringen te ervaren bij het gebruik van de handelsakkoorden. Maar dan de overige 60%. Welke problemen ondervinden zij? Daarnaast wil ik wederom benadrukken – dat deed ik ook in het debat over de beleidsnota – dat we onze relaties met landen voor korte tijd moeten intensiveren als daarmee een handelsakkoord wordt afgesloten. Dat betekent dus tijdelijk het versterken van de posten.

Ik ga afronden. De secundaire sancties voor Iran. In juni stelde ik schriftelijke vragen over de gevolgen van de Amerikaanse sancties tegen Iran. Deze zijn er nog niet. Zou de Minister achter de beantwoording vaart kunnen zetten? We zien dat luchtvaartmaatschappijen en banken zeer onzeker worden over de sancties en zelfs terugtrekkende bewegingen maken. Dat is natuurlijk niet goed voor het Nederlandse bedrijfsleven.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Amhaouch. We gaan nu even pauzeren tot 14.55 uur. Dan gaan we luisteren naar de beantwoording door de Minister.

De vergadering wordt van 14.44 uur tot 14.55 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan luisteren naar de beantwoording van de gestelde vragen door de Minister. Het woord is aan de Minister.

Minister Kaag:

Dank, mijnheer de voorzitter. Er zijn een aantal vragen gesteld, waaronder vragen met een goede, duidelijke link naar vragen die eerder zijn gesteld. Ik begin met mijn globale praatje, dat heel belangrijk is. Er zijn een aantal vragen gesteld over de onderhandelingen, al dan niet formeel. Er worden op dit moment gesprekken gevoerd tussen de EU en de Verenigde Staten. Er zijn ook vragen gesteld over het mandaat van Commissaris Juncker bij president Trump destijds.

Premier Rutte en ik zijn indertijd vertrokken voor bilaterale gesprekken met de VS, met name met een handelsinsteek, hoewel ook andere thema's zijn benoemd. Dat heeft in het klimaat en in de politieke sfeer tussen de EU en de VS een voordeel opgeleverd. Nederland, premier Rutte en Nederlandse entrepreneurs, heeft tegen president Trump gezegd: kunnen we niet weer naar een formaat gaan zoeken waarin beide partijen, de handelsvertegenwoordiger voor alle EU-lidstaten en de VS, weer kunnen gaan praten? Onze inzet was ook om te komen tot een soort handels-staakt-het-vuren. Als de maatregelen van onze kant en van de kant van de VS niet van tafel zouden gaan – dat leek te veel – dan zouden we in ieder geval willen bereiken dat ze niet zouden worden uitgevoerd. Je hoeft het niet van tafel te halen om ze niet door te zetten. Dat is nog niet het geval, maar dat was de insteek.

Kort daarna, eind juli, is Juncker naar Amerika vertrokken om daar de gesprekken voort te zetten. Dat heeft geresulteerd in een werkgroep geleid door Commissaris Cecilia Malmström.

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter, is er misschien een volumeknop? Ik kan de Minister slecht verstaan.

Minister Kaag:

Ik zal harder praten. De werkgroep waarin de EU vertegenwoordigd wordt door Commissaris Cecilia Malmström, de EU-Commissaris voor Handel, is gestart. Er zijn nog geen concrete afspraken gemaakt. De basis blijft bestaan uit de punten die in Sofia zijn overeengekomen door de regeringsleiders van de EU. Er is een eventuele uitval naar de industriële goederen, waaronder bijvoorbeeld de auto-industrie zou kunnen vallen. We kunnen nog niet spreken van voortgang. Ik kan ook niet zeggen wat onze verwachtingen zijn. Het gesprek is pas begonnen. Het is zeker ook niet een mogelijke terugval naar een TTIP. Dat is door de Kamerleden ook al benoemd. De EU houdt vast aan de positie. Onderhandelen we met het mes op de keel? Zo zou ik het niet willen noemen. Er is een gesprek. We zien dat er voortgang wordt geboekt in de gesprekken tussen de VS en Canada. Het is een variabele. We weten niet welke kant het opgaat. Of dat onze positie als EU zou verzwakken doordat de Amerikanen denken «we zijn weer terug, het werkt», weet ik niet. We zijn natuurlijk een heel groot handelsblok.

Mevrouw Van Weerdenburg stelde een vraag naar de essentie. Natuurlijk onderhandelt de EU-Handelscommissaris namens de EU-lidstaten. We zijn een EU-lidstaat en dit kabinet is niet van plan daar verandering in aan te brengen. We hechten aan de eenheid, we hechten aan het lidmaatschap, we hechten aan een effectieve, goed opererende EU. Zeker op handelsterrein hebben we daar enorm veel baat bij, ook als Nederland. Ik ga niet in op de theorie wat het zou kunnen betekenen als we bilateraal handelen. Dat is niet de realiteit, ook niet van dit kabinet.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Een helder antwoord van de Minister, dat ook van haar bekend is. Maar daarmee geeft ze dus toe dat de Nederlandse industrie en het bedrijfsleven eventuele voordelen van een bilaterale handelsovereenkomst tussen Nederland en de VS mislopen.

Minister Kaag:

Ik geef niets toe, want het is mijns inziens een nogal theoretisch gesprek. We zijn lid van de EU. We zijn oprichters van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, die teruggaat tot het jaar 1956. Sindsdien denken en handelen wij internationaal multilateraal. Het is zo esoterisch en theoretisch dat ik het verder niet relevant vind voor dit debat. Wij leven in het nu. We zijn lid. Dit kabinet, waar ik lid van ben, is op een geloofwaardige wijze lid van de EU, politiek, op handelsterrein en op alle andere terreinen waar dit relevant is voor Nederland, juist ook vanwege het Nederlandse belang op veel terreinen.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Dit klinkt echt bijna als een religieuze overtuiging. Het heeft er althans alle kenmerken van. Kan de Minister begrijpen of erkennen dat een heel groot deel van de mensen die nu kijken, een heel groot deel van de Nederlandse bevolking, het niet met haar eens is?

Minister Kaag:

Mijnheer de voorzitter, ik wil graag doorgaan met de inhoud. We hebben hier nooit een nexit gehad. Als je opiniepeilingen doet, denk ik dat het merendeel van de mensen sinds de brexit ziet dat er nog steeds veel voordelen kleven aan het lidmaatschap van de EU. Het is niet het verhaal in deze commissie om te praten over de grote waarde van het EU-lidmaatschap. Ik praat nu over het handelscommissariaat. Wat het geloof betreft, ik ben rooms-katholiek, maar dat is een privékwestie.

Mochten er ontwikkelingen rond de werkgroep EU-VS zijn die vanuit onze ambassade in Brussel worden teruggekoppeld, dan meld ik die graag zo snel mogelijk op relevante tijden aan deze commissie. Het gaat ons allen aan het hart en het geeft ons de schakelruimte die we eventueel nodig hebben. Het is heel belangrijk voor het kabinet, bijvoorbeeld ook voor mijn collega Wiebes, om te kijken hoe we momenten kunnen opzoeken om als Nederland de Commissie te beïnvloeden. Uiteindelijk gaat het daar ook over. De vertegenwoordiging is natuurlijk namens de EU-lidstaten.

Dan de kwestie-Iran en het JCPOA. We zijn nog niet veel verder. Ik herken zeer de vraag of het commentaar geleverd door het lid Becker. Veel bedrijven zijn huiverig. Dat begrijp ik goed, ook als het gaat om producten waarvoor een verordening conform het Nederlandse exportbeleid nodig is. Dan hebben we altijd een gesprek met het bedrijf om te zeggen dat het goedgekeurd is op basis van het verordeningenbeleid. Daarbij zeggen we: dit zijn de risico's, maar het is uw weging. Verder proberen we op ambtelijk niveau, in gesprekken en op de ambassade, te bekijken welke Nederlandse ondernemers nog steeds zaken in Iran willen doen. Die worden daarin begeleid en ondersteund. Een aantal landen, naar ik meen Frankrijk en Italië, kijken nu ook naar het opstellen van een andere manier om correct, transparant, internationaal acceptabel betalingsverkeer te regelen.

De huiver zit natuurlijk ook juist bij de middelgrote bedrijven die ook een marktaandeel of een corresponderende bank in Amerika hebben. Die bedrijven willen natuurlijk niet alsnog getroffen worden door de Amerikaanse sancties. Het Blocking Statute beschermt je daar in de realiteit niet echt tegen. Dat is het probleem. Het is een moeilijke kwestie, waarop ik graag op een moment terugkom waarop we zelf inzicht hebben in hoeveel bedrijven alsnog hebben besloten om niet de Iraanse markt op te gaan en hoeveel bedrijven zich hebben teruggetrokken. Daarbij gaat het misschien om meer bedrijven dan de grote waarover we in de krant hebben gelezen. In dit soort situaties zien we vaak dat bedrijven met hun voeten kiezen. Ze lopen weg, want ze wegen zelf de consequenties. Het overheidsbeleid is dan mooi en nuttig, maar het bepaalt niet de ultieme weging.

Een aantal kleinere Nederlandse bedrijven in de agribusiness hebben belangen en marktkansen. Ook de kleinere bedrijven die hebben geïnvesteerd, willen we natuurlijk helpen bij het doorzetten van hun plannen als het conform EU-beleid en Nederlands beleid is.

Dan de handelsbrief. Meneer Amhaouch en anderen hebben helemaal gelijk. Ook ik had gehoopt dat die brief er eerder zou liggen. Het is onze insteek en verwachting dat wij de komende weken een heel operationele brief naar de Kamer zullen sturen. De bedoeling van de brief was vanuit mijn perspectief altijd dat we alles wat we nu op handelsterrein doen, beter in kaart brengen en beter aan doelstellingen kunnen koppelen. Daardoor kunnen we transparanter zijn voor onszelf en richting de Kamer over de resultaten die eventueel wel en niet zijn bereikt en over de manier waarop wij dat meten. Het is niet alleen feedback van deelnemende bedrijven die wel of niet gelukkig of tevreden waren met een missie, het is veel meer. Het gaat om een zo veel mogelijk operationele uitwerking van het onderdeel internationale handel en handelsgerichte en handelsbevorderende activiteiten, met de nexus naar de SDG's.

Dit gaat natuurlijk over landen. Het gaat over onze manier van werken. Ik kan helaas nog niet spreken over de details van de postennetbrief als het gaat over de nodige versterking op economisch terrein, maar dat is wel heel belangrijk. Ik zal ook steeds blijven zoeken naar creatieve oplossingen. De heer Amhaouch deed een goede suggestie over tijdelijke versterking. Ik denk dat we inderdaad niet heel categorisch moeten denken dat een versterking alleen maar voor een lange periode is. Ze kan ook tijdgebonden zijn, afhankelijk van een opbouw. Net zoals je eigenlijk in crisisgebieden zou werken, maar dan op een ander thema, als het gaat om militaire hulp. Als het nodig is, opbouwmomenten en afbouw. Daar willen we ook naar kijken. Daar zijn instrumenten voor.

De handelsbrief zal zeker ook veel aandacht besteden aan het mkb. Dat is door velen van u benoemd, ook in het verleden. Ik herken dat ook als een misschien natuurlijke lacune in de manier waarop er internationaal werd gedacht. Daar zit ook veel verdienvermogen, maar er is ook een vraag om veel meer aandacht en begeleiding. Dat wordt goed uitgezocht.

Hetzelfde geldt voor de start-ups. Ik geef deze voorbeelden niet om nu door de hele brief te gaan lopen, meneer Amhaouch ... pardon, ik bedoel «meneer de voorzitter», maar wel om aan te geven dat we zowel op het punt van de thema's, de categorieën, als op dat van de landen veel meer handwerk en maatwerk kunnen gaan verrichten. Tegelijkertijd mogen we nooit de natuurlijke grote markten uit het oog verliezen waar het Nederlandse bedrijfsleven al zit en waar het door moet kunnen groeien. Dit juist ook door de koppeling van de kennisnetwerken en de beschikbare technologie, waarvoor ook investeringen naar Nederland kunnen worden getrokken.

Dit zijn een paar elementen. Gender en vrouwelijk leiderschap zullen zeer zeker ook terugkomen in de handelsbrief. Wij gaan eind dit jaar samen met het ITC een conferentie organiseren in Genève over vrouwen in handel, wat dit betekent en wat het veranderingstraject kan zijn.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, is er een vraag van de heer Amhaouch. Gaat uw gang.

De heer Amhaouch (CDA):

De Minister bouwt de handelsbrief als een cliffhanger op. Wij staan te popelen om die brief te ontvangen. Zou de Minister nog eens kunnen onderstrepen wanneer die brief komt en hoe de samenhang is? Want we hebben het over het mkb, wat heel belangrijk is vanuit de internationale handel van Onze Minister, maar we hebben ook de mkb-internationaliseringsagenda van onze Staatssecretaris van Economische Zaken. En we hebben morgen ook nog een algemeen overleg over Invest-NL, waarin het mkb ook terugkomt. Dus ten eerste: wanneer komt die brief nou? We hadden die eigenlijk al verwacht. Kan de Minister zeggen wanneer die komt? Ten tweede: hoe kunnen we de integraliteit daarin een stukje meenemen? Maar inderdaad, de Minister bouwde het heel spannend op, dus ik ben zeer benieuwd naar de brief.

Minister Kaag:

Soms moet je voorzichtig zijn met de trailer, want de film kan dan erg tegenvallen. Maar goed, aan de trailer zal het dan misschien niet liggen, daar ben ik de heer Amhaouch zeer dankbaar voor.

De samenhang is inderdaad altijd een kwestie. Overheidsbrede beleidscoherentie, samenhang, is altijd «een ding» zoals ik geleerd heb in goed Nederlands. Tegelijkertijd willen we het goed oplossen. Daarom wordt deze brief in conceptvorm nog behandeld door de gebruikelijke interne onderraden, die bestaan om ervoor te zorgen dat er de grootste logica is. Zullen we alles uitsluiten en elke vorm van lacune voorkomen? Ik denk het niet. Perfectie is niet voor deze wereld. Maar we zullen er wel zo veel mogelijk naar streven.

Het tweede deel van de vraag betreft de datum. Ik word een beetje huiverig om nog data te noemen, omdat ik eerlijk gezegd de datum die ik had gesteld, niet heb gehaald. Ik wil u in oktober die brief kunnen aanbieden.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ik heb een voorstel van orde. Zoals u weet, is in de plenaire zaal een groot debat aan de gang. Dat betekent dat een aantal partijen intern overleg heeft; een aantal collega's is al vertrokken. Ik zou het de Minister niet willen aandoen dat ze uiteindelijk voor nog maar een paar mensen hier zit. Dus ik stel voor om de vergadering überhaupt even te schorsen, nog voor de schorsing. Maar ik wil dat graag hier aan de groep voorleggen. Anders gaat het ene na het andere Kamerlid namelijk nu weg. Laten we het dan maar georganiseerd doen, lijkt me.

De voorzitter:

Ik begrijp wat uw voorstel is. Ik kijk even naar de anderen, of zij ook hier even voor willen schorsen. Ik kijk ook naar de Minister trouwens. Misschien heeft u er ook een reactie op?

Minister Kaag:

Ik pas mij aan aan de Kamer.

Mevrouw Becker (VVD):

Het wordt nu voorgelegd aan de Kamerleden voor wie schorsing niet nodig is, want de rest is al weg. Dus tja. Ik kijk even naar de klok, Gelet ook op ons vorige debat, waar we aan het einde wat te weinig tijd hadden, vind ik het goed om een kwartier of een halfuur te schorsen als er dan nog wel genoeg ruimte is voor de beantwoording. Maar als die schorsing ten koste gaat van de volledigheid en zorgvuldigheid van het debat, moeten we het nu misschien doorzetten en medewerkers laten meekijken.

De voorzitter:

Ik weet ook niet hoe lang die schorsing eventueel zou moeten gaan duren. Dat maakt het lastig. Als er verder geen opmerkingen zijn, zou ik daarom toch willen voorstellen dat we doorgaan. Ik vraag de Minister om haar betoog voort te zetten.

Minister Kaag:

Dank u wel. Ik zal proberen zo compact mogelijk te zijn.

Een kort punt over brexit. U heeft onlangs gezien, gebaseerd op rapporten en studies die we hebben uitgezet, hoe de Nederlandse ondernemer zich nu in verhouding tot vorig jaar actief voorbereidt op brexit. U ziet ook een aantal maatregelen die wij zullen blijven uitvoeren voor wat betreft de voorbereiding en de verantwoordelijkheid vanuit overheidszijde. Maar ik kan u ook verzekeren dat we onlangs met een aantal collega-Ministers hebben gesproken over hoe wij dat nog kunnen versnellen. Want van 10% naar 18% gaan bij ondernemers die actief aan het voorbereiden zijn op een brexit, al weten we de scenario's nog helemaal niet, is niet voldoende voor een land dat drijft op handel. De heer Amhaouch heeft gewezen op gateway to Europe het potentieel van niet alleen de Nederlandse havens maar ook de luchthaven en het treinverkeer. Dat moeten we behouden. Dat is een onderdeel van de kritische infrastructuur en de entree naar de rest van Europa en het continent. Dit is natuurlijk een belangrijk onderdeel van het verdienvermogen. Ik wil niet alle maatregelen noemen, maar wij zullen dat uitbreiden. Ik kom er graag op een ander moment op terug, maar ik ben natuurlijk niet de Minister van brexit. Ik behandel het handelsonderdeel en hier is een integrale regeringsbenadering nodig. Ik wil dit dus graag terugkoppelen naar de andere collega's, zodat er echt een kabinetsbrede terugkoppeling naar de Kamer komt.

Ik kan hier nu geen toezegging doen, want er zijn een aantal ministeries bij betrokken. Alleen al als het handel betreft, valt de Douane onder Financiën en vallen andere interne maatregelen onder EZK. De overall coördinatie is mijn collega Minister Blok van Buitenlandse Zaken. Er is nu ook speciaal een coördinator benoemd op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Die verzorgt de integrale updates en aanpassing en houdt toezicht op de maatregelen die elk vakministerie moet gaan treffen om optimaal voorbereid te zijn. Ik weet even niet hoe we te zijner tijd het beste een overzicht naar de Kamer kunnen sturen. Misschien gaat dat het beste via de commissie Buitenlandse Zaken, dat laat ik even in het midden. Ik kom er graag in tweede termijn op terug, Maar ik begrijp het belang, want we trekken er zelf ook heel, heel hard aan. Dan kunnen we ook daarin de specifieke handelsmaatregelen weer benoemen en kijken waar er voortgang op is geboekt.

Dan het bredere thema van de benadering van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik geloof dat mevrouw Diks en mevrouw Van den Hul hier in het bijzonder naar hebben gevraagd. Imvo wordt natuurlijk benoemd en genoemd in alle gesprekken die wij voeren tijdens handelsmissies, of het nu een bilaterale missie is of een echt grote handelsmissie. Bedrijven worden er ook op aangesproken. Ze worden van tevoren gebriefd over het belang van het zich houden aan de OESO-richtlijnen voor verantwoord ondernemen. In veel van de programma's, projecten en MoU's die worden ondertekend, zie je dat juist door de link te leggen naar de SDG's, er al heel erg maatschappelijk wordt gekeken naar de grote thema's waar bedrijven aan kunnen verdienen maar ook hun bijdrage aan kunnen leveren.

Ik heb inderdaad in Maleisië met een aantal Ministers gesproken over de vraag hoe we de verduurzaming van de palmoliesector verder kunnen ondersteunen. Wat ons betreft is er echter geen koppeling met een Nederlandse investering of belang in West-Afrika. Zoals u weet, investeert Nederland via IDH in de verduurzaming van de cacaosector en het bestrijden van kinderarbeid. Maar er is verder niets dat ik kan zeggen over palmolie in westelijk Afrika, want ons is niets bekend en wij zoeken het ook niet actief op. Het is uiteindelijk natuurlijk aan de bedrijven zelf om te kiezen waar ze eventueel markten willen openen. Onze verwachting is: het houden aan OESO-richtlijnen. We zullen daarop terugkomen, ook wanneer we kijken naar investeringsverdragen, de landen waarmee we nog investeringsverdragen sluiten.

Er zijn twee specifieke vragen gesteld over Brazilië. Heel kort. Nederlandse bedrijven hebben in de onderzoeksfase meegedaan. Als je kijkt naar de corridor Norte hebben ze meegedaan. Ik heb dit overigens ook al in een eerder AO beantwoord en ik meen ook schriftelijk. Er zijn handtekeningen gezet. Er zijn geen Nederlandse bedrijven actief in die corridor, en de ambassade gaan we natuurlijk niet verbieden om goed advies te geven en bedrijven in te lichten over hun verantwoordelijkheden.

Heel kort over Heineken. Zoals u weet, heb ik ook een brief hierover geschreven aan de Kamer. Ik heb een brief geschreven aan de CEO van Heineken en ik heb een telefoongesprek met hem gehad. Ik heb een schriftelijke terugkoppeling gehad van de CEO van Heineken en ik heb gevraagd om binnenkort weer een gesprek te hebben om te horen hoe Heineken nu zelf het aangepaste zerotolerancebeleid uitvoert en hoe het omgaat met bredere inzet van tijdelijke krachten in de promotie van bier. Maar er is duidelijk ingezet op een zerotolerancebeleid. Dat kunt u ook weer terugvinden in de brief die we hebben geschreven over zero tolerance tegen seksueel misbruik, machtsmisbruik, niet alleen in de hulpsector maar ook met alle bedrijven met wie wij een zakelijke, investerings- of ondersteuningsrelatie mee hebben. Rabobank is er daar bijvoorbeeld een van. Maar dat geldt voor alle bedrijven. Ik kan me ook nog herinneren dat dat specifiek onder de aandacht gebracht was door mevrouw Becker in ons AO. Dat is dus eigenlijk allemaal in het kader. In een ander kader kom ik graag terug op de uitvoering van het zerotolerancebeleid, want dat is ook aan een discussie toe.

Dan Marokko; belangrijk. Ik denk dat de studies heel volledig zijn. Het is heel duidelijk dat daar veel kansen liggen in sectoren die belangrijk zijn. Marokko en Noord-Afrika zijn inderdaad de focusregio voor Nederland, niet alleen in het BH-OS-beleid maar natuurlijk ook in het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid. Wij gaan nu kijken. Sowieso is er al voor mij een handelsmissie gepland naar Marokko in de eerste helft van volgend jaar. Er is nog geen handelsmissie met bedrijven gepland, maar ik denk op basis van de sectorstudies en discussies met VNO-NCW, bedrijven zelf en de RVO dat dat nu een van de mogelijkheden is. De studies zijn altijd heel goed, want die geven ook ideeën aan bedrijven.

De heer Bouali vroeg of grote of kleinere missies effectief zijn. Hij noemde bijvoorbeeld India. Er zijn natuurlijk een aantal missies die door de Minister-President worden geleid. Dat is juist ook heel belangrijk in bijvoorbeeld de opkomende economieën – nou ja, ze zijn niet meer opkomend – in China en India. Daar hebben we groots uitgepakt. Dat wordt zeer gewaardeerd. Politiek komen we op het hoogste niveau binnen. Er zijn tientallen MoU's getekend, van een belangrijke marktwaarde voor veel bedrijven. Ik denk ook dat de feedback op dit soort missies van de bedrijven zelf – de hele grote Nederlandse bedrijven maar ook start-ups, mkb'ers, individuele ondernemers, de creatieve sector – over het algemeen positief is. Het merendeel heeft nieuwe deuren kunnen openen en ook contracten kunnen ondertekenen. Het is altijd een vraag. Soms is tailormade goed, handgemaakt, het echte handwerk. Het hangt af van de markt, het land en wat we er willen bereiken. Daarom is in onze eigen voorbereiding het helder stellen van doelstellingen en meetbaarheid van die doelstellingen juist zo belangrijk, want dat kan je achteraf weer wegen. Soms is er kritiek, zoals in het geval van Canada. Er is kennelijk wel een vervolgmissie geweest van onze watergezant. Die heeft na die eerste missie wel weer nieuwe resultaten kunnen boeken. Het hangt natuurlijk af en toe ook af van de deelnemers zelf en wat de verwachtingen waren, maar door de doelstellingen scherp te stellen kunnen we ook aan verwachtingsmanagement doen en daardoor natuurlijk ook beter vervolg geven.

Naar de grote ondersteuning vanuit Den Haag en de ambassades zullen we nog steeds beter moeten kijken, dat het een continu proces is en blijft. Ik zal ook zelf op handelsmissie gaan naar Amerika in de komende zes maanden, naar Silicon Valley en eventueel ook naar andere delen van het land. Ik heb dat net besproken met onze ambassadeur. Verder hechten we natuurlijk zeer aan het investeren in en opschalen van het enorme terrein en de kansen die een markt als de VS ons blijft bieden. Hierover zult u nog meer horen in de nabije toekomst.

Dank.

De heer Amhaouch (CDA):

Goed om te horen van de Minister dat in mei 2019 de eerste handelsmissie naar Marokko zal zijn. Tenminste, dat begreep ik.

Minister Kaag:

Misschien weet u de datum al beter dan ik. Ik zei: eerste helft van 2019. Ik weet niet of er al een datum is.

De heer Amhaouch (CDA):

Ik meende dat ik de datum hoorde; dan heb ik het verkeerd begrepen.

Minister Kaag:

O, sorry, nee. Misschien is het zelfs eerder.

De heer Amhaouch (CDA):

Oké, maar de vraag is de volgende. De studies liggen er. Een handelsmissie is een instrument. Wanneer kunnen we daar iets meer van verwachten? Kan in de handelsbrief of ergens op een ander moment teruggekomen worden op de vraag welke richting we nu op gaan? Natuurlijk heb je daar twee landen voor nodig die samen ergens een lijn uit gaan zetten naar de toekomst toe, waar de kansen liggen voor zowel Nederlandse bedrijven als aan de overkant.

Minister Kaag:

U heeft helemaal gelijk. Wij hebben de beleidsnota's, we hebben de studies, we hebben de interesse van bedrijven, we hebben een breder belang, ook als je kijkt naar de migratienota van Staatssecretaris Harbers. Er wordt mij nu verteld dat er inderdaad al een informatiesessie wordt gepland voor het operationaliseren met Nederlandse bedrijven. De RVO organiseert een informatiesessie. Dan is het een kwestie van: voorbereiden, keuzes maken. Dan kunnen we ook kijken naar een aantal handelsmissies, want het hoeft niet één grote te zijn. Het kan ook een sectoraal gerichte serie missies zijn. Dat hangt inderdaad ook even af van de gesprekken en de interesse vanuit de Marokkaanse overheid en het bedrijfsleven daar zelf.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik dacht dat de Minister had afgerond of dat ze «tot slot» zei. Misschien heb ik in de orde van het debat niet zitten opletten, maar ik had nog wat gevraagd aan de Minister over de opkomst van e-commerce, pakketjes vanuit China, en wat we eraan kunnen doen om ondernemers die dat voelen als oneerlijke concurrentie beter te helpen. Misschien kunnen we een meldpunt maken. Ik kan me voorstellen dat ik de Minister daarmee overval omdat dit niet specifiek op de agenda staat, maar misschien kan ze er dan later op terugkomen.

Ik had ook nog een vraag gesteld over de Werkplaats en NL International Business en of de Minister al had kunnen uitzoeken of er concrete activiteiten met de middelen georganiseerd zijn.

Minister Kaag:

Over het eerste wat mevrouw Becker meldde: er is al een meldpunt. In principe is dat een meldpunt voor alle handelsbelemmeringen en daar kunnen ook handelsbelemmeringen die ondervonden worden of een ervaring van oneerlijke concurrentie gemeld worden voor wat betreft e-commerce. Wat ons betreft – we spreken er namelijk ook heel vaak over in EU-Handelsraden en de WTO – is e-commerce een van dé agenda-items die we echt moeten aanpakken. Er is internationaal natuurlijk enorme weerwil, om alle redenen die we wel kunnen verzinnen. Dat moet inderdaad strategisch opgepakt worden; daar ben ik het helemaal mee eens. Kan informatie die wij hebben van bedrijven hier al gedeeld worden? Dat kan via het Meldpunt Handelsbelemmeringen gebeuren. Wij zullen het doen via onze gebruikelijke kanalen, maar misschien is bijvoorbeeld Twitter, voor diegenen die daarnaar kijken, ook een medium waar die informatie zich nog weer even kan verspreiden. Misschien vinden sommige leden van deze commissie het ook nuttig om weer even te melden dat dat het meldpunt is.

Over de 10 miljoen die beschikbaar was voor de Werkplaats en NL International Business: er is 6 miljoen bestemd voor NLinBusiness, maar eerlijk gezegd zie ik dat nog als werk in voortgang. Het gaat om dienstverlening en handelsbevordering. Op dit moment is er 1 miljoen besteed aan het innovatieprogramma GlobalStars. Ik heb daar verder geen details over; ik kom daar graag op een ander moment op terug. Er is 2 miljoen besteed aan versterking van de economische posten, lokale medewerkers op projectbasis. Dit is additioneel aan de postennetbrief die collega Blok gaat sturen. En er is 1 miljoen ondersteuning voor Trade & Innovate NL onder aanvoering van de RVO, die rijks- en regiopartners gaat verenigen. Het gaat natuurlijk om hele grote projecten – dat vind ik eigenlijk nog het meest interessante – zoals cleaning up the Ganges in India en een sleuteltechnologieproject in Duitsland. Dat is belangrijk, maar ik wil er zelf vanuit mijn eigen rol nog op terugkomen waar dit past en hoe effectief het kan blijken, want het gaat uiteindelijk om het inzetten van belastinggelden en we willen problemen oplossen of gaten dichten die op dit moment vallen in de uitvoering van ons internationaal en nationaal gerichte handelsbeleid.

Mevrouw Becker (VVD):

Dank aan de Minister voor haar heldere antwoorden. Fijn om te horen dat het Meldpunt Handelsbelemmeringen ook echt gaat over het ervaren van oneerlijke concurrentie, want ik denk dat veel ondernemers dat niet weten. Ik denk dus dat het goed is om dat met name bij het mkb nog eens onder de aandacht te brengen. Fijn dat de Minister dat wil toezeggen.

Dan het tweede. Ik moet zeggen dat het me toch een beetje zorgen baart dat al minstens een jaar wordt gesproken over de follow-up van missies maar ook de bredere dienstverlening via de Werkplaats en NL International Business. Daar zijn ook miljoenen voor beschikbaar gesteld, maar we krijgen nog niet helemaal de vinger erachter wat er nou mee gebeurt. Ik hoor altijd het voorbeeld van de Ganges. Dat is een mooi voorbeeld, maar ik zou het fijn vinden als de Minister kan toezeggen dat ze hier, ofwel rondom de begroting ofwel rondom haar brief over de proactieve handelsagenda, echt inzicht in kan gaan geven aan de Kamer.

Minister Kaag:

Ja, ik zeg u dat van harte toe want ik heb ook graag een positieve stok achter de deur. Dank.

De voorzitter:

Ik begrijp dat u aan het eind van uw inbreng in eerste termijn bent. Ik kijk even naar de leden om te zien of er niks is blijven liggen. Als dat niet zo is, dan kunnen we naar de tweede termijn overgaan. Ik houd u nog wel voor – u kiest – dat u er ook voor kunt kiezen om te schorsen tot 15.45 uur, want dan is namelijk ook de plenaire schorsing geëindigd. Dan is het mogelijk dat uw collega's weer terugkomen. Als u hun die kans wilt geven, dan zou ik kunnen schorsen tot 15.45 uur. Maar als u liever gelijk doorgaat, dan beslist u dat nu.

Mevrouw Becker en daarna mevrouw Van Weerdenburg.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik wil natuurlijk collegiaal zijn en mijn collega's de gelegenheid geven om nog iets aan de Minister te vragen, maar tegelijkertijd waren zij niet aanwezig bij een groot deel van de beantwoording. Het wordt dan misschien een beetje een rommelige tweede termijn. Ik zou zeggen: laten we het risico nemen dat we ruzie krijgen met onze collega's en nu gewoon doorgaan. Die ruzie lost u dan natuurlijk op in de volgende procedurevergadering, voorzitter!

De voorzitter:

Mevrouw Van Weerdenburg, hetzelfde?

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Ja, daar sluit ik me bij aan.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Amhaouch dat ook doet. Dan gaan we van start met de tweede termijn. Ik zie dat de heer Bouali graag de spreekvolgorde omdraait. Meneer Amhaouch, kunt u van start gaan?

De heer Amhaouch (CDA):

Dan zijn we de heer Bouali van dienst.

Voorzitter. Eerst dank voor de beantwoording van de Minister van de vragen. U vroeg of er iets is blijven liggen en ik wil inderdaad één ding toch nog even onderstrepen en wel de opmerking in het Ecorys-rapport over die 40%. Ik trek daaruit zelf de conclusie dat als 40% van de ondervraagde bedrijven geen belemmeringen ziet, 60% die wel tegenkomt. De vraag is welke problemen zij ondervinden en of de Minister daar nog een verdiepingsslag in gaat aanbrengen. Dat hoeft overigens nu niet allemaal direct op tafel te komen, maar het is wel belangrijk.

Nogmaals, ik worstel met die sancties tegen Iran en Nederlandse bedrijven. Het ligt natuurlijk aan die bedrijven, maar er zijn heel veel bedrijven die naar aanleiding van het beleid daar hebben geïnvesteerd. De vraag is hoe wij nu naast die bedrijven gaan staan die daar al heel veel geld in hebben zitten. Daarin zal Europa toch een stevige eigen positie in moeten nemen. Zoals de Minister aangaf, moeten we dus nog even wachten op wat er uit Europa komt.

Dan in meer algemene zin. In het begin van deze kabinetsperiode hebben we inderdaad gezegd dat de handel stevig naast OS zal worden gepositioneerd, maar ik merk nog steeds dat we daar allemaal een beetje mee worstelen. Ik weet niet hoe het op het ministerie gaat, want ik kom daar niet zo heel vaak, maar ik wil hier nogmaals aan iedereen mededelen dat de handelsagenda een stevige positie moet hebben in deze kabinetsperiode. Het regeerakkoord onderstreept dat en dat betekent inderdaad dat de brieven op tijd moeten komen, zodat we er voortgang in kunnen houden en beleid kunnen maken. Die vier jaar zijn anders zo voorbij!

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Van Weerdenburg, ga uw gang.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Dank u, voorzitter. Wat de PVV betreft, is er wel degelijk iets blijven liggen. De Minister zegt dat handel een EU-competentie is, maar als de PVV dat ter discussie wil stellen, reageert ze best wel geërgerd en zegt ze dat dat niet in dit overleg thuishoort omdat het hier vandaag over handel gaat. Maar de Minister zegt dus zelf dat handel een EU-competentie is. Ik vind dat jammer en ook niet netjes.

De Minister zegt ook vaak: daar hebben we het al een keer eerder over gehad en daar worden we het niet over eens. Dat is zo. Dat mag zo zijn, maar ik ben volksvertegenwoordiger en de mensen thuis hebben ook recht op dat verhaal. Dat ik het al een keer van u, Minister, heb gehoord, is niet relevant. Dit is een ander overleg en er kijken andere mensen. Ik wil dat iedereen kan horen dat dit kabinet eigenlijk voor de EU kiest omdat het die het belangrijkst vindt. Wat de eventuele voordelen van een bilaterale handelsdeal tussen de VS en Nederland zijn, zullen we nooit weten. Dat we dat eigenlijk niet willen weten, is het eerlijke verhaal en ik vind het belangrijk dat Nederland dat hoort. Excuses aan de Minister voor de herhaling, maar zo hoort het, want dat is mijn taak en de taak van de PVV. Ik hoop dus wel dat ze hier voortaan serieuzer op in wil gaan en daar tijd voor wil inruimen, want voor de PVV is dit zeker relevant.

De voorzitter:

Mevrouw Becker.

Mevrouw Becker (VVD):

Dank aan de Minister voor al haar antwoorden. Het is fijn om een apart AO te hebben over handelsbevordering. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Amhaouch dat het van belang is dat daarvoor een aparte proactieve agenda komt. Ik weet dat de Minister er heel serieus mee bezig is. We wachten in spanning af of de film inderdaad net zo mooi zal zijn als de trailer.

Ik dank de Minister ook voor haar toezegging dat ze de Kamer zal rapporteren over de nieuwe ontwikkelingen rondom de gesprekken tussen de VS en de EU en dat ze de Kamer ook zal rapporteren over de aantallen bedrijven die überhaupt nog met Iran zaken willen doen. Ik heb ze niet meer kunnen vinden, maar het is hoopgevend dat dat voor de Minister wel het geval is. Gelukkig maar! Ook dank voor het feit dat ze nog eens bij de ondernemers onder de aandacht gaat brengen dat handelsbelemmeringen ook een belemmering kunnen zijn voor eerlijke concurrentie als gevolg van e-commerce. Dat is echt een groot probleem en ik dank haar dat ze daarmee aan de slag gaat.

Dat was, geloof ik, mijn ene minuut, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Becker. Dan kijk ik naar de heer Bouali.

De heer Bouali (D66):

Dank u wel, voorzitter. Mijn excuses dat ik zo wegrende. Dat was niet omdat ik naar de wc moest. Het ging om iets anders, maar gelukkig heb ik een onvolprezen stagiaire in de zaal zitten die mij via whatsapp op de hoogte heeft gehouden.

In ieder geval dank voor de toezeggingen over Marokko. Ook ik deel de zorgen van mijn collega van het CDA over de Irandeal. De extraterritoriale werking van die VS-sancties is natuurlijk schadelijk voor onze bedrijven en ik hoor graag hoe we, zoals de Minister al zei, daar in de toekomst op zullen anticiperen.

Ik bedank de Minister ook voor de toezegging om ons op de hoogte te houden van de onderhandelingen met de VS, de High Level Working Group. Ik heb begrepen dat in september in ieder geval de recommendations van deze working group eraan komen. We kijken daarnaar uit.

Tot slot nog een kleine korte vraag aan de Minister over de fte's en het belang dat in ieder geval deze commissie hecht aan het inzetten van deze fte's op het terrein van handel. Is er een soort verdeelsleutel afgesproken of ook dat niet?

De voorzitter:

Mevrouw Diks, fijn dat u weer terug bent. We zijn helaas – «helaas voor u» moet ik zeggen – al aan het slot van de Kamer in tweede termijn. Maar als u iets wil zeggen, dan krijgt u daar zeker de gelegenheid voor. Ga uw gang.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Dank voor de gelegenheid. Excuses, ook aan de Minister, want zij heeft vast een reuze interessante beantwoording gegeven. Ik heb die vanwege de schorsing niet mee kunnen krijgen. Ik reageer het liefst op zaken die ik heb gehoord en waar ik de waarde ook van in kan schatten. Daarom heb ik dus geen inbreng in tweede termijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik stel de vraag voor alle zekerheid toch altijd, want misschien had u iets in eerste termijn niet meer kunnen inbrengen. En dat kan dan natuurlijk nog in tweede termijn.

Ik kijk even naar mevrouw Van den Hul. We zijn aan het slot van de inbreng van de Kamer in tweede termijn, maar als er iets in eerste termijn is blijven liggen, dan kan dat nu nog.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Voorzitter, ik werd helaas weggeroepen. Daardoor heb ik helaas een deel van de beantwoording moeten missen. Ik kijk uit naar de aangekondigde handelsbrief. Ik kijk vooral uit naar de voortdurende inzet op het thema gender en het betrekken van vrouwen, omdat de handelsagenda daar ook toe kan bijdragen.

Daar wil ik het voor nu graag bij houden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de Minister.

Minister Kaag:

Dan ligt er nog één punt van nuancering. Ik zei daarnet al dat Nederland in 1956 een van de oprichters was van de Europese kolen- en staalunie. We weten dat er in Nederland nog geen meerderheid is om uit de EU te stappen noch uit de euro. Aangezien wij als kabinet de Nederlander zeer hoog achten en ook het informatiegehalte van de Nederlander, is het niet nodig om heel uitgebreid nog een keer te bevestigen waarom het kabinet hecht aan het EU-lidmaatschap. Die kwestie is niet aan de orde en ik denk dat het dus ook niet zo relevant of nuttig is om specifiek op handel in te gaan, want het gaat om het EU-lidmaatschap en alle gevolgen, verantwoordelijkheden en beperkingen die dat met zich meebrengt. Dit nog even ter verheldering.

We nemen natuurlijk elke Nederlander en Nederlandse zeer serieus in dezen en omdat ik ze serieus neem, vind ik het ook niet echt nuttig voor de kijker om door te gaan op een zeer theoretische esoterische kwestie die niet aan de orde is, terwijl we wel om moeten gaan met de gevolgen en de kansen die het EU-lidmaatschap biedt, juist ook op het terrein van handel. We moeten dat proactief en positief doen en ik denk dat dat iets is wat heel goed wordt begrepen door de mensen die vandaag naar ons kijken. Ik denk, eerlijk gezegd, dat veel mensen ook met heel veel andere kwesties bezig zijn, maar misschien onderschat ik dat. Veel mensen zijn nog hard aan het werk, want het is nog maar half vier.

Ik kan de heer Bouali nog geen inzicht geven in de verdeling van de fte's. Dat kunnen we op een later moment uiteraard altijd bespreken. Ik hoop inderdaad net als u, meneer Bouali, vurig op de afronding en de goede ontvangst van de handelsbrief. De vergadering van vandaag was voor ons eigenlijk nog best nuttig, omdat we daardoor uw accenten, uw verwachtingen en de scherpte die u wenst, weer konden horen. Het is ook heel aanmoedigend voor de collega's, ook in hun overleg met andere ministeries, want dit is een gezamenlijke inzet voor de bv Nederland, zowel binnen de Europese Unie als natuurlijk daarbuiten, natuurlijk ook met een nexus van de SDG's en de belangen van anderen, speciaal van vrouwen en meisjes.

Dank u.

De voorzitter:

Als er van de kant van de Kamer geen interrupties meer zijn, zijn we nu zo'n beetje aan het eind van deze bijeenkomst gekomen. Dan zal ik u nog even de toezeggingen voorhouden, met de vraag om goed te luisteren of ze goed zijn opgeschreven. Als een toezegging anders moet luiden, horen we dat graag.

De Minister koppelt de ontwikkeling in de High Level Working Group en de onderhandelingen met de VS terug aan de Kamer.

De Minister komt terug op de gevolgen van het zich terugtrekken door de VS uit het nucleaire akkoord met Iran voor Nederlandse bedrijven en het aantal Nederlandse bedrijven die nog handel drijven met Iran.

De Minister komt terug op de besteding van de 10 miljoen euro voor de Nederlandse International Business en de Werkplaats.

Mevrouw Becker (VVD):

Volgens mij had de Minister toegezegd daar ofwel bij de begroting ofwel bij de brief over de proactieve begroting op terug te komen. Het is misschien goed om daar ook een termijn aan te verbinden.

De voorzitter:

Ik zie inderdaad graag termijnen bij toezeggingen. Dat hebben we dus genoteerd, als de Minister daarmee akkoord gaat. Dat is het geval.

Ik zie dat de heer Amhaouch een opmerking heeft.

De heer Amhaouch (CDA):

Ik was niet heel scherp aan het opletten, maar er was volgens mij, als ik het goed begrepen heb, ook een toezegging dat er een integrale kabinetsbrede terugkoppeling zou komen naar aanleiding van de brexit en gateway to Europe. Daar was ik blij mee.

De voorzitter:

Minister, klopt dat?

Minister Kaag:

Ja, maar ik kan geen toezeggingen doen namens het kabinet. Ik zei dat ik daar in de tweede termijn op terug zou komen, maar we gingen meteen door. Ik heb dus nog niet kunnen overleggen. Ik doe de toezegging dat ik ga kijken hoe we dat het beste kunnen doen, maar in principe is de Minister van Buitenlandse Zaken de coördinerend Minister voor alle zaken die de brexit betreffen. Ik weet dus even niet wat het kanaal of het formaat is. Ik ga dit zeker terugkoppelen.

De voorzitter:

Dan kunnen we dit verder niet als een toezegging noteren, maar we weten dat de Minister ons beloofd heeft dat zij dit intern aan de orde zal stellen.

Ik dank de leden voor hun inbreng en de Minister voor de beantwoording.

Sluiting 15.38 uur.


X Noot
1

Herdruk i.v.m. een correctie in het vergaderjaar

Naar boven