35 000 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2019

Nr. 91 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2018

U heeft mij middels het doorsturen van het stenogram van de plenaire vergadering van de Tweede Kamer van 30 oktober jongstleden gevraagd u binnen twee weken te informeren hoe ik van plan ben uitvoering te geven aan motie-Ellemeet (Kamerstuk 35 000 XVI, nr. 71 (ter vervanging van Kamerstuk 35 000 XVI, nr. 30)). Met deze brief informeer ik u hierover.

U verzoekt mij om tot bestuurlijke afspraken met de paramedische sector komen. Deze wens delen de betrokken partijen en ik met u. Dit is de reden dat we – patiëntvertegenwoordigers, zorgverleners, zorgverzekeraars en overheid – in de zomer samen zijn begonnen met een verkenning hoe dergelijke bestuurlijke afspraken eruit zouden moeten zien. De afgelopen maanden zijn hier gesprekken over gevoerd en ook voor de komende tijd staan op verschillende niveaus bijeenkomsten hierover in de planning. Maar zoals ik tijdens de afgelopen plenaire begrotingsbehandeling ook heb aangegeven, uiteindelijk moeten alle partijen instemmen om ook daadwerkelijk tot afspraken te komen. Ik streef er naar dit te laten slagen en hiermee de motie uit te voeren.

Aanvullend verzoekt u mij het Zorginstituut Nederland in kaart te laten brengen wat de gevolgen zijn van de huidige contractering op de kwaliteit van de paramedische zorg zonder aanvullende administratieve lasten voor zorgverleners te creëren. Zoals ik eerder heb aangegeven onder andere in mijn beantwoording van de schriftelijke vragen over de begroting 2019, doet de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op dit moment onderzoek naar de betaalbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid van de paramedische zorg. In deze monitor brengt de NZa onder andere in kaart hoe de tarieven voor paramedische zorg zich hebben ontwikkeld in de loop van de jaren, hoe het contracteerproces verloopt, welke kwaliteitsafspraken er worden gemaakt en of er sprake is van wachttijden voor deze zorg. Het onderzoek waar u mij in de motie toe oproept, vertoont grote overlap met het onderzoek dat de NZa momenteel al uitvoert. Dit onderzoek zal begin 2019 klaar zijn. Het lijkt mij dubbel op – ook vanwege de administratieve lasten die hieruit zullen voortvloeien voor zorgverleners – om op dit moment het Zorginstituut hetzelfde onderwerp te laten onderzoeken.

Ik zal na het uitkomen van het onderzoek van de NZa kijken of aanvullend onderzoek van het Zorginstituut nodig is.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven