35 000 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2019

Nr. 90 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2019

Met deze brief reageer ik op uw brief van 7 februari 2019 met als onderwerp «Verzoek SUSP, mede namens bijna 500 Nederlandse jongeren, om aandacht voor problemen met betrekking tot uitwisseling Nederlandse studenten met Canada als gevolg van aanpassing voorwaarden van WHP programma». U heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gevraagd om een reactie op de brief van SUSP. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft de vragen naar mij doorgeleid aangezien het beleid met betrekking tot het Working Holiday Program (WHP) onder mijn portefeuille valt.

Ik heb aandachtig kennisgenomen van het verzoek van SUSP. SUSP geeft aan dat zij al decennia lang betrokken is bij het uitzenden van jonge Nederlanders naar Canada op grond van het WHP. Het WHP is een cultureel uitwisselingsprogramma in het kader waarvan jongeren tussen de 18 en 30 jaar een visum krijgen om gedurende maximaal een jaar te verblijven in het land waarmee een overeenkomst is afgesloten ter kennismaking met het land en de cultuur. Een WHP is wederkerig en wordt vastgelegd in een Memorandum of Understanding (MoU). Om gedurende de periode van hun verblijf in hun onderhoud te kunnen voorzien, is het de deelnemers van het WHP toegestaan incidenteel te werken. Per 1 oktober 2018 is in de regelgeving gedefinieerd wat wordt verstaan onder incidenteel werk. Canada heeft daarop besloten om de aanvragen van Nederlandse jongeren die in het kader van het WHP naar Canada willen vertrekken niet in behandeling te nemen. SUSP heeft u verzocht om bemiddeling aangezien door deze bevriezing van Canada jongeren niet naar Canada kunnen vertrekken in het kader van de WHP.

Ik hecht veel waarde aan het WHP dat de afgelopen jaren honderden jongeren in staat heeft gesteld om kennis te maken met een andere cultuur. Er is dan ook uitgebreid overleg geweest met Canada om de bovengenoemde situatie op te lossen. Recentelijk is gebleken dat de wijze waarop Nederland sinds 1 oktober 2018 uitlegt wat wordt verstaan onder incidentele arbeid door landen waarmee een MoU is afgesloten niet wederkerig kan worden toegepast. Aangezien de basis van het WHP wederkerigheid is, zal in artikel 1j, onderdeel b, Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (BuWav) de concretisering van het begrip incidentele arbeid weer worden geschrapt. De aanpassing van de BuWav duurt in ieder geval 6 maanden. Tot de regelgeving gewijzigd is, blijft de huidige regelgeving van toepassing. Ik ben blij dat ik kan melden dat Canada heeft aangegeven dat de aanvragen van Nederlandse jongeren voor een WHP-visum weer in behandeling worden genomen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven