De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat het tweede Paarse kabinet (PvdA, VVD, D’66) in 2002 als doel stelde
om in 2012, doch uiterlijk in 2022 de veehouderij te hebben omgebogen in de richting
van het perspectief van het soorteigen gedrag van dieren, waarbij het houderijsysteem
zou zijn aangepast aan het dier in plaats van het dier aan het houderijsysteem,
constaterende, dat het kabinet Balkenende IV (CDA, PvdA, ChristenUnie) in 2007 als
doel stelde om vijftien jaar later het perspectief van het dier en het soorteigen
gedrag leidend te laten zijn bij de inrichting van stallen en de bedrijfsvoering in
de veehouderij,
constaterende, dat het huidige kabinet in zijn landbouwvisie als doel heeft geformuleerd
dat de huisvesting van dieren ruimte biedt aan hun natuurlijke gedrag en wordt gecombineerd
met een goede zorg vanuit hun specifieke behoeften,
constaterende, dat dit doel nog verre van behaald is, getuige onder andere de ingrepen
die nog plaatsvinden bij dieren, zoals het afbranden van staartjes bij biggetjes,
het houden van kippen en konijnen in kooisystemen en het houden van eenden in dichte
stallen zonder zwemwater,
verzoekt de regering, duidelijk te maken hoe het doel om het perspectief van het dier
en het soorteigen gedrag leidend te laten zijn bij de inrichting van stallen en de
bedrijfsvoering in de veehouderij in 2022 daadwerkelijk wordt gerealiseerd, en concrete
plannen daartoe tijdig aan de Kamer toe te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ouwehand