35 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019

Nr. 30 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2018

Met deze brief beantwoord ik het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Media, om aanvullende informatie over de raming en realisatie van studenten in het hoger onderwijs (ho) en de raming en realisatie van de studiefinanciering (SF).

In de bijlage treft u drie tabellen met de gevraagde informatie. In tabel 1 treft u de raming en realisatie van het aantal studenten in het ho voor de studiejaren 2008/09 tot en met 2017/18. In tabel 2 treft u de financiële consequenties per begrotingsjaar van deze afwijkingen van de aantallen studenten zoals in de begroting verwerkt. In tabel 3 treft u de begrotingsstand (raming), de autonome budgettaire mee- en tegenvallers op de SF-uitgaven in het voorjaar, afwijkingen in de realisatie na het voorjaar1 en het totaal van deze mutaties. Dit totaal komt neer op het verschil tussen de raming en realisatie.

Kanttekening bij deze tabellen:

  • Het verband tussen de afwijkingen tussen raming en realisatie van de studentenaantallen en de financiële consequenties is niet één op één, omdat:

    • De aantallen studenten per schooljaar geraamd en geregistreerd worden, terwijl de begroting per kalenderjaar wordt opgesteld.

    • Naast de aantallen, ook verschuivingen tussen voltijd en deeltijd invloed hebben op de financiële consequenties.

    • Niet EER-studenten worden wel in de Referentieraming geraamd, maar worden niet meegenomen in de doorrekening naar de Begroting, omdat instellingen hiervoor niet worden bekostigd.

  • Er is slechts een zeer beperkt verband tussen tabel 1 en tabel 3 (en geen verband tussen tabel 2 en tabel 3):

    • De begroting voor SF-uitgaven betreft alle uitgaven voor studiefinancieringsgerechtigden2. Dit zijn zowel studenten in het hoger onderwijs als in het middelbaar beroepsonderwijs.

    • De autonome mutaties in tabel 3 betreffen alle mutaties op de SF-raming met uitzondering van mutaties als gevolg van beleidswijzigingen, mutaties als gevolg van de gewijzigde Referentieraming en technische mutaties. De grootste invloed op de mee- of tegenvaller zijn wijzigingen in de raming van de omzettingen van prestatiebeurzen naar gift. Daarnaast spelen o.a. het gedrag van studenten, indexatie van normbedragen en prijzen van ov-leveranciers een rol.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

BIJLAGE

Tabel 1 Raming (t+1) en realisatie aantal studenten (x1000, exclusief groen onderwijs)

Studiejaar

08/09

09/10

10/11

11/12

12/13

13/14

14/15

15/16

16/17

17/18

hbo

                   

geraamd

370

380

413

419

420

414

433

434

428

434

gerealiseerd

372

394

409

418

414

430

435

431

434

440

verschil

2

13

– 4

– 2

– 6

17

3

– 3

6

6

wo

                   

geraamd

214

223

236

242

239

234

239

240

249

258

gerealiseerd

215

227

235

238

233

241

246

250

255

267

verschil

1

5

– 1

– 4

– 6

7

6

9

6

9

Tabel 2 Budgettaire mee- of tegenvallers als gevolg van studentenaantallen hbo en wo bij voorjaarsnota in mln euro's

Begrotingsjaar

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

hbo

16,0

98,0

– 22,2

– 30,7

4,9

127,7

18,9

– 45,5

46,9

33,6

wo

6,0

27,0

7,7

– 33,7

12,9

56,4

30,4

57,4

39,8

58,0

Totaal ho

22,0

125,0

– 14,5

– 64,4

17,8

184,1

49,3

11,9

86,7

91,6

Tabel 3 Begrotingsstand en budgettaire mee- en tegenvallers SF uitgaven in mln euro's

Begrotingsjaar

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Begrotingsstand

2.438

2.524

2.542

2.359

2.625

2.798

2.446

3.422

2.343

3.044

Mee-/tegenvaller in het voorjaar

– 92

– 199

– 130

– 68

– 91

– 248

68

0

8

92

Realisatie (na voorjaar)

– 183

– 125

– 128

– 119

– 105

17

– 88

– 36

27

n.v.t.

Totale mutatie

– 275

– 324

– 257

– 186

– 196

– 231

– 19

– 36

35

92


X Noot
1

Mutaties bij miljoenennota, najaarsnota en slotwet.

X Noot
2

De begroting voor SF-uitgaven bevat tevens de uitgaven als gevolg van het levenlanglerenkrediet.

Naar boven