35 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019

Nr. 10 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN HUL

Ontvangen 9 oktober 2018

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 04 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 19.500 (x € 1.000).

II

In artikel 11 Studiefinanciering worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 19.500 (x € 1.000).

Toelichting

Voor de toekomst van Nederland moeten we onze jonge mensen het best mogelijke onderwijs bieden. Leerbanen zijn daarbij ontzettend belangrijk. MBO-leerlingen worden daar voorbereid op een vak. De lassers, verpleegkundigen en monteurs van de toekomst leren de fijne kneepjes op de werkvloer. Op deze leerbanen staat een bezuiniging gepland, die ten koste zou gaan van tienduizenden leerplekken. Dat mag niet gebeuren.

De Kamer heeft tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen unaniem uitgesproken dat de geplande bezuiniging op leerbanen van tafel moet met het aannemen van de motie Asscher c.s. (Kamerstukken II 2018/19, 35 000, nr. 23). Dit amendement geeft uitvoering aan die motie. Het amendement voorziet in een verhoging van de middelen voor praktijkleren met € 19,5 miljoen. Ter dekking wordt het budget voor OV-bedrijven met € 19,5 miljoen verlaagd. Om te voorkomen dat dit ertoe leidt dat OV-bedrijven worden gekort, wordt de OCW-begroting in 2018 met € 19,5 miljoen verhoogd op artikel 11 studiefinanciering zodat er een vooruitbetaling kan worden gedaan aan de OV-bedrijven. Dit zal worden geregeld in de tweede suppletoire begroting 2018.

Met dit amendement wordt voorkomen dat tienduizenden leerbanen verdwijnen. Daarmee zetten we in op de toekomst van onze jongeren. En zorgen we dat we ook in de toekomst zeker kunnen zijn van goede vakmensen.

Van den Hul

Naar boven