Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2019
Hierbij bied ik de reactie aan op het verzoek van de Kamer gedaan tijdens een ordedebat
op 12 juni 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 92). U verzoekt mij om informatie over
de situatie van Nederlanders die zich in Turkije bevinden met een uitreisverbod en
welke stappen het kabinet onderneemt om de situatie van deze groep en in het bijzonder
die van een Nederlandse man met tevens de Turkse nationaliteit, gemeenteraadslid te
Eindhoven, te verbeteren.
Op dit moment bevinden zich in Turkije ongeveer 20 Nederlanders die in afwachting
van hun rechtszaak of gerechtelijk onderzoek een uitreisverbod opgelegd hebben gekregen.
Voor de genoemde zaak van het Eindhovense gemeenteraadslid en andere lopende zaken
in Turkije en elders in de wereld blijft Nederland zich actief inspannen om succesvol
consulaire bijstand te bieden, in lijn met de motie van het lid Karabulut zoals die
door de Kamer is aangenomen (Kamerstuk 32 623, nr. 260).
Op grond van internationaal recht mag Nederland aan zijn gedetineerde onderdanen in
het buitenland die daar prijs op stellen consulaire bijstand verlenen. Alle Nederlanders
in Turkije met een consulaire hulpvraag kunnen dus bijstand verzoeken van de Nederlandse
ambassade in Ankara of het consulaat-generaal in Istanboel. Ik verwijs graag naar
mijn brief van 25 april jl. (2019D17598) voor een beschrijving van de inhoud van die bijstand voor gedetineerde burgers in
Turkije. Overigens kan het feit dat Turkije in strafzaken tegen bipatride personen
vaak alleen de Turkse nationaliteit erkent, de consulaire bijstand bemoeilijken, zoals
dat ook in andere landen tot hindernissen kan leiden.
Nederlanders die in afwachting van hun rechtszaak of gerechtelijke onderzoek een uitreisverbod
uit Turkije opgelegd hebben gekregen, kunnen ook een beroep doen op consulaire bijstand.
Via regelmatig contact blijft de ambassade op de hoogte van hun situatie.
Ook betrokkene uit Eindhoven ontving vanaf het eerste begin bijstand. Na drie dagen
in politie-detentie is hij voorwaardelijk vrijgelaten, zonder de mogelijkheid het
land te verlaten, in afwachting van de lopende juridische procedure. De bijstand is
ook daarna onverkort voortgezet.
Voor de groep burgers in deze bijzondere situatie, waarbij vertrek uit Turkije niet
is toegestaan gedurende de juridische procedure, wordt bij herhaling aandacht gevraagd
bij de Turkse autoriteiten, gericht op het bevorderen van voortvarendheid in de behandeling
van lopende procedures.
Zoals eerder is benadrukt en in debatten met uw Kamer is gewisseld, kan Nederland
zich niet inhoudelijk mengen in de rechtsgang in andere landen. Dit is een internationaal
uitgangspunt dat Nederland naleeft. Dit uit respect voor de onafhankelijkheid van
de rechterlijke macht (ook in andere landen). Bovendien speelt wederkerigheid hierbij
een rol.
De rechtsgang zal wel nauw worden gevolgd indien daartoe aanleiding is. Verder zal
wanneer nodig via stille diplomatie aandacht worden gevraagd voor specifieke gevallen
om het belang te signaleren dat Nederland hecht aan een snelle en eerlijke rechtsgang.
Voor dit specifieke geval en andere consulaire gevallen is recent verschillende keren
aandacht gevraagd, op hoog niveau, zowel in Turkije als in Nederland.
Nederland doet in het publieke domein geen uitspraken over deze zaken. Ten eerste
om alle schijn van inhoudelijke bemoeienis te vermijden. Bovendien kent Nederland
niet alle feiten, achtergronden en omstandigheden van het ten laste gelegde delict.
Daarnaast bestaat het risico dat met een politieke boodschap een consulaire zaak juist
in het politieke wordt getrokken, wat doorgaans niet in het belang is van de personen
om wie het gaat. Voor het overbrengen van zorgen over democratie, mensenrechten en
rechtsstaat zijn andere kanalen beschikbaar, bilateraal en multilateraal. Deze worden
daartoe ook benut.
Om Nederlanders te wijzen op de Turkse wet- en regelgeving, vermeldt het reisadvies
voor Turkije al geruime tijd dat de Turkse autoriteiten personen kunnen vervolgen
die steun uitspreken voor organisaties die Turkije beschouwt als terroristisch, en
dat dat ook geldt voor uitingen die in het buitenland zijn gedaan. Daarbij is aangevuld
dat ook uitingen op sociale media (ook in het buitenland gedaan) gebruikt kunnen worden
als aanleiding voor dergelijke vervolging.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok