Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35000-V nr. 72 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35000-V nr. 72 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2019
Hierbij informeer ik u over de afwikkeling van het geschil met de Russische Federatie (Rusland) inzake de arrestatie en detentie in september 2013 van het schip de Arctic Sunrise en de dertig opvarenden (Arctic 30). In de bijlage vindt u de openbare gezamenlijke verklaring van Nederland en Rusland hierover1.
Arctic Sunrise geschil en afwikkeling
Op 19 september 2013 hebben Russische autoriteiten het schip de Arctic Sunrise geënterd in de Barentszzee en zijn het schip en de opvarenden opgebracht naar Moermansk. In Moermansk zijn de opvarenden aangehouden en in voorlopige hechtenis genomen en is de Arctic Sunrise aan de ketting gelegd. In verband met het optreden van de Russische autoriteiten is het Koninkrijk der Nederlanden (Nederland) op 4 oktober 2013 een arbitrageprocedure op basis van bijlage VII van het VN-Zeerechtverdrag gestart tegen Rusland. Deze arbitrageprocedure was gericht op: 1) vaststelling van het onrechtmatig karakter van het aanhouden en opbrengen van het schip en de opvarenden; 2) vrijlating van het schip en de opvarenden; en 3) schadevergoeding. In afwachting van de oprichting van het arbitraal tribunaal en gelet op de spoedeisendheid van de situatie, heeft Nederland op 21 oktober 2013 het Internationaal Zeerechttribunaal verzocht om voorlopige maatregelen voor te schrijven. Hierbij vorderde Nederland dat Rusland werd voorgeschreven om de opvarenden in vrijheid te stellen en de Arctic Sunrise vrij te geven. Het Internationaal Zeerechttribunaal oordeelde op 22 november 2013, kort samengevat, dat Rusland de opvarenden in vrijheid moest stellen en de Arctic Sunrise moest vrijgeven.
Medio november 2013 kwamen de Arctic 30 vrij op borg en op 18 december 2013 verleende Rusland hen amnestie. Op 27 december 2013 hebben de Arctic 30 Rusland verlaten en op 1 augustus 2014 heeft de Arctic Sunrise Rusland verlaten. Met de vrijlating en het vertrek uit Rusland van de Arctic Sunrise en de Arctic 30 had Rusland slechts gedeeltelijk voldaan aan de Nederlandse eisen. Nederland besloot hierop de arbitrage voort te zetten teneinde: 1) uitsluitsel te krijgen over de (on)rechtmatigheid van het Russisch optreden, en 2) schade vergoed te krijgen (eis van ruim EUR 7 miljoen).
Rusland erkent de bevoegdheid van het arbitraal tribunaal in deze zaak niet en heeft niet deelgenomen aan de procedure bij het Internationaal Zeerechttribunaal noch aan de arbitrage in bodemprocedure.
Het arbitragetribunaal heeft in deze zaak drie uitspraken gedaan: 1) op 26 november 2014 heeft het geoordeeld dat het bevoegd was; 2) op 14 augustus 2015 heeft het geoordeeld dat Rusland – met het aanhouden en opbrengen van het schip en de 30 opvarenden – onrechtmatig heeft gehandeld jegens Nederland en hiervoor schadevergoeding aan Nederland moet betalen; en 3) op 10 juli 2017 heeft het geoordeeld dat Rusland aan Nederland schadevergoeding ter hoogte van circa EUR 5,4 miljoen met rente moet betalen. Het grootste deel van dit bedrag betreft schade geleden door Greenpeace en de Arctic 30.
Op basis van bilaterale consultaties gehouden in 2018 en 2019 hebben Nederland en Rusland een overeenkomst gesloten waarmee het geschil inzake de Arctic Sunrise volledig is beslecht. Hiermee is afstand gedaan van alle eventuele aanspraken voortvloeiend uit het geschil. De overeenkomst is tot stand gekomen op basis van door beide landen geaccepteerde uitgangspunten ten aanzien van:
– het belang van goede betrekkingen en samenwerking tussen de twee landen en de verdere ontwikkeling daarvan in de geest van het Handvest van de Verenigde Naties van 26 juni 1945 en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982;
– de rechten en plichten van vlagstaten en kuststaten in de exclusieve economische zone; en
– de erkenning van het recht op vreedzaam protest op zee en het belang van uitoefening van dit recht in overeenstemming met de toepasselijke internationale regelgeving.
Voorafgaand aan de sluiting van de overeenkomst is overleg geweest met Greenpeace over de onderdelen van de overeenkomst die de belangen raken van Greenpeace.
Intensivering van Nederlands-Russische polaire samenwerking
Als onderdeel van de overeenkomst hebben Nederland en Rusland afgesproken om gezamenlijk Nederlands-Russisch wetenschappelijk onderzoek in het Russisch deel van het Noordpoolgebied te intensiveren. Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan onderzoek naar de gevolgen van klimaatverandering op ecosystemen en sociale systemen in het Noordpoolgebied. Het onderzoek zal mogelijk gezamenlijke expedities van Nederlandse en Russische onderzoekers omvatten. Op dit moment worden de mogelijkheden daartoe verkend.
Onderdelen van de overeenkomst tussen Nederland en Rusland zijn, op basis van een afspraak met Rusland hierover, vertrouwelijk. Deze onderdelen van de overeenkomst kunnen wel, in vertrouwen, met uw Kamer worden gedeeld.
Tot slot hecht het kabinet eraan te wijzen op de brede bilaterale betrekkingen die Nederland en Rusland onderhouden. De afwikkeling van dit geschil met Rusland is mede van belang, omdat Nederland hierin het belang van vreedzaam protest op zee, inclusief in het Noordpoolgebied, met succes heeft verdedigd.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-V-72.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.