35 000 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2019

Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 mei 2019

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Financiën van 10 april 2019 is gesproken over de april-notificatie van Nederland van het EMU-saldo en de EMU-schuld (Kamerstuk 35 000 IX, nr. 18). Naar aanleiding hiervan heeft de vaste commissie voor Financiën verzocht om een kabinetsappreciatie van de halfjaarlijkse rapportage over realisaties van het EMU-saldo en de EMU-schuld die Italië en Frankrijk aan de Europese Commissie zenden. Hierbij stuur ik uw Kamer deze appreciatie.

EU-wetgeving verplicht EU-lidstaten om twee keer per jaar gegevens over de publieke financiën te rapporteren aan Eurostat.1 2 3 De gegevens hebben betrekking op indic atoren die relevant zijn in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), zoals het begrotingssaldo (EMU-saldo) en de publieke schuld (EMU-schuld). Om consistentie tussen lidstaten te waarborgen worden de gegevens door lidstaten aangeleverd in gestandaardiseerde tabellen.4 Deze worden vervolgens door Eurostat gepubliceerd. Eurostat vond het in deze ronde niet nodig wijzigingen aan te brengen in de cijfers die de lidstaten hebben aangeleverd voor de april-notificatie.

De cijfers die Eurostat publiceert vormen het vertrekpunt voor de ramingen van de publieke financiën van de Europese Commissie in de lente en de herfst. Bij de beoordeling van de naleving van het SGP kijkt de Commissie zowel naar de realisatie van het EMU-saldo en de EMU-schuld zoals die door Eurostat worden gepubliceerd als naar de verwachtingen voor tekort en schuld die de Europese Commissie in haar ramingen publiceert. Voor de preventieve arm van het SGP is het structurele begrotingssaldo relevant. Cijfers over het structurele begrotingssaldo worden niet door Eurostat gepubliceerd, maar worden door de Europese Commissie berekend in de hierboven genoemde ramingen.

Het tekort-criterium van het SGP stelt dat het nominale begrotingstekort (EMU-tekort) onder de 3% bbp dient te blijven. Een overschrijding is echter wel toegestaan als de overschrijding tijdelijk is en veroorzaakt wordt door factoren die buiten de controle van de overheid liggen, of als er sprake is van aan economisch zwaar weer in de gehele Eurozone.

Het schuld-criterium van het SGP schrijft voor dat lidstaten een publieke schuld lager dan 60% bbp dienen te hebben of dat de schuld in voldoende tempo afneemt (middels de zogeheten «debt reduction benchmark»). Deze benchmark is opgesteld in 2011 en betekent dat lidstaten met een publieke schuld van boven de 60% bbp alsnog voldoen aan het schuld-criterium als het verschil ten opzichte van de 60% in de loop van de voorafgaande drie jaren of daaropvolgende drie jaren met gemiddeld een twintigste per jaar is verminderd. Hierbij wordt gecorrigeerd voor de invloed van de conjunctuur.5 Op het moment dat de schuld in een te laag tempo wordt afgebouwd of zelfs oploopt produceert de Europese Commissie een zogenoemd artikel 126(3)-rapport waarin het analyseert of een buitensporigtekortprocedure («excessive deficit procedure» – EDP) gerechtvaardigd is. Hierbij worden relevante factoren meegenomen, waaronder de macro-economische omstandigheden, het implementeren van structurele hervormingen en het pad naar de middellangetermijndoelstelling voor het structurele begrotingssaldo (MTO).

Italië

EMU-tekort

Het EMU-tekort van Italië is in 2018 gedaald naar –2,1% bbp van –2,4% bbp in 2017. Hiermee bleef Italië ruim onder de 3%-norm uit de correctieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact.6

EMU-schuld

De Italiaanse EMU-schuld liep in 2018 op naar 132,2% bbp, van 131,4% bbp in 2017. De Europese Commissie heeft zowel in mei 2018 als in november 2018 een artikel 126(3) rapport opgesteld, omdat de schuld te hoog was en niet in voldoende tempo werd afgebouwd.7 8 In mei concludeerde de Europese Commi ssie dat een EDP niet gerechtvaardigd was. In november concludeerde zij dat dit wel het geval was. Na enkele aanpassingen aan de Italiaanse begroting in december 2018 heeft de Europese Commissie besloten alsnog geen voorstel aan de Raad te doen voor het openen van een buitensporigtekortprocedure.9

Zoals beschreven in mijn brief aan uw Kamer van 7 maart 201910 concludeert het kabinet aan de hand van verschillende factoren en op basis van de schriftelijke toelichting van de Europese Commissie dat het wel gerechtvaardigd was geweest als de Europese Commissie in december 2018 had geconcludeerd dat een EDP geopend diende te worden. De realisatiecijfers voor 2018 die in de april-notificatie zijn aangeleverd laten deze conclusie ongewijzigd.

Frankrijk

EMU-tekort

Het EMU-tekort van Frankrijk is in 2018 verder gedaald, van 2,8% bbp in 2017 naar 2,5% bbp. Hiermee voldeed Frankrijk aan de 3%-norm uit de correctieve arm van het SGP.

EMU-schuld

De EMU-schuld van Frankrijk was in 2018 98,4%, hetzelfde niveau als in 2017. Na de introductie van de «debt reduction benchmark» van 2011 is besloten dat lidstaten die voor het eerst na dit moment van introductie uit de correctieve arm worden ontslagen in een overgangsperiode belanden van drie jaar waarin ze kunnen toewerken naar naleving van de benchmark voor het verlagen van de schuldratio. Frankrijk zit op dit moment in die overgangsperiode en hoeft dus nog niet te voldoen aan de benchmark. Wel dient Frankrijk te voldoen aan de zogeheten Minimum Linear Structural Adjustment (MLSA) die een jaarlijkse structurele begrotingsinspanning vereist. Eurostat rapporteert geen cijfers inzake het structureel saldo waardoor naleving van de MLSA alleen getoetst kan worden aan de hand van de berekeningen en ramingen die de Europese Commissie daarover publiceert.

Vervolg

De Europese Commissie heeft op 7 mei haar ramingen van de economische ontwikkelingen en de publieke financiën in het huidige en het volgende jaar gepubliceerd. Begin juni volgt daarop haar beoordeling van de naleving van het SGP door lidstaten. Zoals meermaals aan uw Kamer gecommuniceerd, is het kabinet van mening dat het SGP strikt dient te worden nageleefd door lidstaten en consequent te worden gehandhaafd door de Europese Commissie. Tijdens de bespreking van de beoordeling van de Europese Commissie dit voorjaar zal ik deze inzet opnieuw uitdragen in de Europese overleggremia.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Naar boven