35 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019

Nr. 52 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2019

Op 6 september 2017 heeft orkaan Irma een spoor van verwoesting getrokken door het Caribisch gebied. De gevolgen hiervan waren voor het Land Sint Maarten desastreus. Het kabinet heeft besloten om Sint Maarten te helpen door middel van onder andere een financiële bijdrage van € 550 mln. Dit bedrag is op de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën geplaatst. Door enorme materiële schade en het wegvallen van de grootste inkomstenbron op het eiland (toerisme), beschikte Sint Maarten over onvoldoende middelen om haar verplichtingen – zoals het betalen van de salarissen – na te komen. Het kabinet heeft besloten om Sint Maarten voor het begrotingsjaar 2017, 2018 en 2019 liquiditeitssteun te verlenen.

Middels deze brief informeer ik u op welke wijze alle komende tranches liquiditeitssteun aan Sint Maarten zullen worden verstrekt.

Uit artikel 15 van de Rijkswet financieel toezicht (Rft) volgt dat er slechts kan worden geleend voor de kapitaaldienst. Een lening ten behoeve de gewone dienst is in beginsel niet toegestaan. Op basis van artikel 25 van de Rft kan in verband met het herstel van schade veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen, waaronder natuurrampen, hiervan worden afgeweken. Dit kan enkel plaatsvinden in overeenstemming met een beslissing van de Rijksministerraad (RMR). Zowel voor het jaar 2017, 2018 en 2019 heeft een dergelijk besluit plaatsgevonden. Sinds de inwerkingtreding van de Rft zijn dit de eerste praktijkvoorbeelden dat de RMR akkoord is gegaan met het toekennen van een lening ten behoeve van de gewone dienst.

Zoals ik eerder aan uw Kamer heb gemeld, heeft Sint Maarten voor het jaar 2017 € 22,75 mln. aan liquiditeitssteun ontvangen om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen.1 In de Rijksministerraad van 6 juli 2018 is besloten dat op basis van artikel 36 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (onderlinge hulp en bijstand) en toepassing van artikel 25 Rft, Sint Maarten voor het jaar 2018 in aanmerking komt voor liquiditeitssteun. Met Sint Maarten is afgesproken om per kwartaal – op basis van een advies van het College financieel toezicht (Cft) – te bezien wat de daadwerkelijke liquiditeitsbehoefte is en deze vervolgens uit te keren op basis van gerealiseerde cijfers.

Het Cft heeft voor 2018 een schatting gemaakt van de liquiditeitsbehoefte van Sint Maarten. In juli 2018 heeft het kabinet € 15,3 mln. uitgekeerd als liquiditeitssteun over het eerste kwartaal van 2018.2 Beide bovengenoemde tranches kwamen volledig ten laste van het wederopbouwfonds. Sint Maarten heeft in het voorjaar van 2019 wederom om toepassing van art. 25 Rft verzocht, en hierover is in de RMR overeenstemming bereikt. Het Cft heeft ook voor 2019 een inschatting gemaakt van de liquiditeitsbehoefte van Sint Maarten. Daarnaast heeft de RMR een aantal voorwaarden gesteld omtrent het daadwerkelijk toekennen van de liquiditeitssteun. Deze voorwaarden zien o.a. op de detentiecapaciteit, de bezoldiging en emolumenten van de Statenleden, inzet van de Nationale politie en hervorming op het terrein van de pensioenen.

Indien de volledige liquiditeitsbehoefte van Sint Maarten voor 2018 en 2019 uit de wederopbouwmiddelen zou worden gefinancierd, zou dit ten koste gaan van de ambities van de wederopbouw. Om deze reden is besloten om de volgende tranches liquiditeitssteun middels een lopende inschrijving te verstrekken, gepaard met een Cft advies voor iedere tranche (maximaal 4 tranches per jaar). Het is de eerste keer dat liquiditeitssteun wordt verstrekt middels de lopende inschrijving. Voor deze regeling geldt een plafond van € 100 mln. Dit plafond is gebaseerd op de totale verwachte liquiditeitsbehoefte zoals door het Cft wordt ingeschat voor beide jaren. Tevens is besloten om liquiditeitssteun te koppelen aan de voortgang op het terrein van het verbeteren van financieel beheer, in samenwerking met de Wereldbank.

Deze vorm van lenen heeft gevolgen voor de Nederlandse Rijksbegroting. Immers, tegenover het toekennen van deze financiële middelen staan er geen investeringen zoals dat wel geldt voor kapitaalinvesteringen middels lopende inschrijving. Om dit risico te mitigeren zal een voorziening worden getroffen binnen de wederopbouwmiddelen op de Aanvullende Post. Drie procent van de totale omvang van de liquiditeitsbehoefte van Sint Maarten voor 2018 en 2019 zal worden geoormerkt als risicovoorziening. Bij het vastgestelde plafond van € 100 mln. betekent dit dat de risicoreservering een omvang van € 3 mln. heeft.

Voor 1 december 2021 zal deze voorziening geëvalueerd worden. Daarbij wordt bekeken of Sint Maarten tegen die tijd financieel gezond is, geen beroep meer doet op artikel 25 van Rft en geen behoefte meer heeft aan liquiditeitssteun. Op basis van deze evaluatie wordt bezien of, en in welke vorm, de getroffen voorziening nog noodzakelijk is. Daarbij is het uitgangspunt dat de middelen van de risicovoorziening terugvloeien naar de wederopbouw middelen, wanneer de risicovoorziening niet langer noodzakelijk blijft, of op een andere manier wordt ingevuld.

De rol van het Cft blijft onverminderd van kracht. Dit houdt in dat het Cft de RMR tijdig informeert over de financiële situatie van Sint Maarten en bij ieder advies ten behoeve van liquiditeitssteun aangeeft of Sint Maarten in staat is om deze terug te betalen. Daarnaast zal de Wereldbank Sint Maarten de nodige technische expertise bieden in het kader van versneld verbeteren van het financieel beheer.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Kamerstuk 34 845 IV en Kamerstuk 34 773.

X Noot
2

Kamerstuk 34 988.

Naar boven