35 000 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2019

Nr. 83 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2019

Met deze brief informeer ik u over de problemen die zijn ontstaan bij de bediening van de sluizen en beweegbare bruggen in de Afsluitdijk bij zowel Kornwerderzand als bij Den Oever. In 2016 is de bediening- en besturingsinstallatie van deze objecten op beide complexen vervangen. Daarna rezen er vermoedens dat deze installatie niet goed functioneerde en kwamen er ook twijfels of de installatie voldeed aan de daaraan gestelde eisen, waaronder de machinerichtlijn.

RWS heeft in 2018 een onderzoek naar de installatie laten uitvoeren waaruit een groot aantal gebreken op het gebied van software en technische componenten bleek, met als conclusie dat de veiligheidsfuncties in de machine niet goed geborgd zijn en dus onbetrouwbaar zijn. Dit zou betekenen dat de brug- en sluismeesters er niet op kunnen vertrouwen dat de machine (software- en technische componenten) datgene uitvoert waar de brug- en sluismeesters opdracht voor geven. Hierdoor kunnen onveilige situaties ontstaan: de bedienmonitor geeft bijvoorbeeld aan dat de brug nog een stuk open staat, terwijl in werkelijkheid het camerabeeld laat zien dat de brug gesloten is. Door alert menselijk handelen heeft dit niet tot gevaarlijke situaties geleid.

Op basis van de bevindingen heeft RWS acute maatregelen getroffen, zodat de objecten alsnog veilig bediend kunnen worden, zoals het inzetten van extra brug- en sluismeesters en technische waarnemers op de objecten. Ook is de mate van visuele controle verhoogd door het plaatsen van extra camera’s.

Om de objecten uiteindelijk aan alle eisen te laten voldoen, is meer tijd nodig mogelijk 1,5–2 jaar. Dit voorjaar wordt de (softwarematige) aansturing van een aantal kritieke veiligheidsfuncties hersteld. De huidige inschatting is dat de weg en/of vaarweg in deze periode maximaal 5 tot 7 nachten gestremd moet worden i.v.m. de noodzakelijk uit te voeren testen. In deze periode ontstaat ook meer zicht op de verder nog uit te voeren werkzaamheden en daarvoor benodigde uitvoeringsduur.

RWS onderzoekt hoe het proces van oplevering door de aannemer en de acceptatie van het werk door RWS heeft plaatsgevonden. Het betreft hier de oplevering van zeven objecten die op verschillende momenten heeft plaatsgevonden. RWS maakt voor de zomer een feitenrelaas om de mate van aansprakelijkheid te bepalen en daar een positie over in te nemen. Ik zal u op een nader te bepalen moment verder informeren.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven