35 000 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2019

Nr. 81 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2018

Hierbij doe ik u het antwoord toekomen op de vraag gesteld door het lid Van der Graaf over de uitvoering van de gewijzigde motie over de sluis bij Kornwerderzand (Kamerstuk 35 000 A, nr. 77) tijdens de regeling van werkzaamheden van 4 december 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 31, Stemmingen moties Mirt).

Vraag 1

Nu de motie over de sluis bij Kornwerderzand met algemene stemmen is aangenomen, zou ik de regering graag willen vragen om een brief met daarin een toelichting hoe zij deze motie gaat uitvoeren.

Antwoord 1

De motie verzoekt de regering om voor te sorteren op een realisatiebesluit in 2019 en het voortouw te nemen, in samenwerking met de regio, bij het in beeld brengen van de verschillende financieringsmogelijkheden voor de resterende middelen en hierover de Kamer nog voor de voorjaarsnota 2019 te informeren. In onderstaand antwoord geef ik aan hoe ik vervolg geef aan deze motie.

In het notaoverleg MIRT van 29 november 2018 (Kamerstuk 35 000 A, nr. 80) heb ik uitvoerig met uw Kamer van gedachten gewisseld over verbreding van de sluis bij Kornwerderzand. Ik heb samen met de regio in het bestuurlijk overleg van 26 september en 22 november 2018 vastgesteld dat de sluis geen knelpunt is vanuit de bereikbaarheid of doorstroming, maar dat er wel economische kansen voor de regio worden gezien. Vanwege die regionaal economische kansen heb ik ook met de regio in het bestuurlijk overleg van 22 november 2018 afspraken gemaakt om samen met hen op zoek te gaan naar manieren om het financiële gat dat er nu nog is verder te dichten (zie bijlage)1. Conform motie ben ik samen met de regio aan de slag gegaan om deze afspraken uit te werken.

In dat kader hebben we een onderzoeksbureau gevraagd om te bezien of versoberen en optimaliseren van het project ertoe kan leiden dat er kostenbesparingen gaan optreden. Dit onderzoek zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2019 opgeleverd worden.

Ook ben ik, naast het verminderen van de kosten, conform de motie in nauwe samenwerking met de regio aan de slag om verschillende financieringsmogelijkheden in beeld te brengen. Het zal enige tijd kosten om duidelijkheid te hebben over deze mogelijkheid van financiering.

Tot slot is met de regio afgesproken om nader naar de werkgelegenheids- en verdringingseffecten van verbreding van de sluis te kijken. Als een verbreding werkgelegenheid naar de regio brengt, moet dat niet ten koste gaan van werkgelegenheid elders in Nederland. Ook deze effecten worden nader onderzocht. Dit onderzoek zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2019 beschikbaar komen. De uitkomsten van dit onderzoek gaan we tezamen met de MKBA voorleggen aan het CPB voor een second opinion. De resultaten hiervan kunnen voor de regio een nadere onderbouwing leveren voor bijvoorbeeld de aanvraag voor middelen uit de regio-envelop.

Het uitwerken van de afspraken kost dus enige tijd. De uitkomsten van de hierboven genoemde onderzoeken en de uitwerking van de financieringsmogelijkheden zijn nodig om te kunnen voorsorteren op een realisatiebesluit. Ik zal conform de motie uw Kamer nog voor de voorjaarsnota hierover informeren. Op deze wijze geef ik vervolg aan de motie.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven