Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2019
Tijdens het AO-MIRT van 12 juni 2019 heb ik toegezegd dat ik u nog voor het zomerreces
zou informeren over de procesgang rond de onafhankelijke adviescommissie die door
Rijk en gemeente Amsterdam zou worden ingesteld om te adviseren over nieuwe oeververbindingen
over het IJ.
Met dit schrijven informeer ik u over de instelling en voortgang van deze commissie.
Aanleiding
Het instellen van deze adviescommissie volgt op het ontstaan van een impasse tussen
de gemeente Amsterdam en het Rijk over een nautisch veilige inpassing van de door
de gemeente beoogde Javabrug ter hoogte van het Java-eiland (als onderdeel van het
pakket aan maatregelen van de Sprong over het IJ om de oeververbindingen structureel
te verbeteren).
Onafhankelijke adviescommissie
De onafhankelijke adviescommissie zal worden getrokken door de Belgische hoogleraar
Alexander D’Hooghe, die zijn sporen heeft verdiend in het vlottrekken van projecten
met tegenstrijdige belangen en een veelvoud aan belanghebbenden, zoals de Oosterweelverbinding
in Antwerpen.
D’Hooghe stelt een adviescommissie samen die zal bestaan uit deskundigen op het gebied
van onder andere stedebouw, mobiliteit, economie en civiele techniek om tot een gedegen
en onafhankelijk advies te komen.
Opdracht en aanpak
De commissie is verzocht te adviseren waar en hoe de oevers van het IJ én een deel
van het Amsterdam Rijnkanaal het beste voor fietsers en voetgangers verbonden kunnen
worden. Daarbij worden alle opties, een brug, tunnel of anderszins, beschouwd. De
adviescommissie stelt hiervoor een visie op over het gebruik van het IJ in relatie
tot de ontwikkelingen op en rondom het Noordzeekanaal op de lange termijn (20–40 jaar).
Het gaat hierbij om de verwachte stedelijke en havenontwikkelingen, de groeiende mobiliteit
die deze ontwikkeling tot gevolg heeft en de verwachte impact hiervan op de doorstroming
van de doorgaande vervoersstromen, waaronder de maritieme achterlandverbindingen.
Vervolgproces
De adviescommissie gaat deze zomer van start, nadat de andere commissieleden zijn
aangesteld. Het advies is naar verwachting gereed in de eerste helft van 2020. Dit
is later dan eerder gedacht, omdat het aanstellen van een beschikbare voorzitter met
de juiste expertise langer heeft geduurd. Daarnaast leiden een wijziging van de gekozen
reikwijdte van het advies en de aanpak door de commissie tot een langer proces. De
voorzitter heeft voorgesteld dat de partijen in intensieve afstemming met elkaar werken
aan de totstandkoming van het advies. Zo ontstaat er draagvlak bij beide opdrachtgevers
voor de verschillende oplossingen, wat tijdwinst gaat opleveren richting het aangaan
van gezamenlijke afspraken.
Naast de gemeente Amsterdam en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn
de Port of Amsterdam, het Centraal Nautisch Beheer, de provincie Noord-Holland en
de Vervoerregio Amsterdam betrokken bij het vervolgproces.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga