34 997 Regels inzake een uniform experiment met teelt en verkoop van hennep en hasjiesj voor recreatief gebruik in een gesloten coffeeshopketen (Wet experiment gesloten coffeeshopketen)

Nr. 11 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 17 januari 2019

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder a, onderdeel 3°, vervalt.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Bij ministeriële regeling kan in afwijking van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden bepaald dat het verstrekken van gegevens of bescheiden uit de door aangewezen telers en coffeeshops krachtens het eerste lid, onder a, bij te houden administratie uitsluitend op elektronische wijze plaatsvindt. Daarbij kunnen nadere eisen worden gesteld aan het gebruik van de elektronische weg.

B

In artikel 8, eerste lid, wordt aan het slot een zin toegevoegd, luidende: Bij dat besluit kunnen Onze Ministers bepalen dat de burgemeester van een gemeente als bedoeld in artikel 6, eerste lid, de personen aanwijst die belast zijn met het toezicht op de coffeeshops in die gemeente.

C

Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald hoe lang de persoonsgegevens die Onze Ministers in verband met de uitoefening van hun taken op grond van deze wet verwerken, mogen worden bewaard.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de verstrekking van gegevens, waaronder persoonsgegevens, die Onze Ministers, de burgemeesters van de gemeenten, bedoeld in artikel 6, eerste lid, of de krachtens artikel 8, eerste lid, aangewezen personen hebben verkregen of die nodig zijn in verband met de uitoefening van hun taken of bevoegdheden op grond van deze wet, en over de verdere verwerking van die gegevens in het kader van het experiment. Daarbij wordt in ieder geval bepaald aan wie welke persoonsgegevens mogen worden verstrekt en voor welk doel deze persoonsgegevens mogen worden verstrekt.

D

In de artikelen 9 en 10 wordt «en tweede lid, van deze wet» vervangen door «en tweede en derde lid, van deze wet».

E

In artikel 13 wordt na «7, eerste lid,» ingevoegd: 8a,.

Toelichting

Met deze tweede nota van wijziging worden een aantal inhoudelijke verbeteringen aangebracht in het onderhavige wetsvoorstel. De wijzigingen worden hieronder toegelicht.

Onderdeel A

In artikel 7, eerste lid, onder a, onderdeel 3°, is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur (hierna: amvb) regels worden gesteld over de gegevensverstrekking door gemeenten aan de betrokken Ministers. Deze bepaling kan worden geschrapt omdat de verplichte gegevensverstrekking door de burgemeesters wordt geregeld in het nieuwe artikel 8a. Voor een toelichting op dat artikel wordt verwezen naar onderdeel B.

Artikel 7, eerste lid, onder a, bevat onder meer een grondslag om regels te stellen over de bedrijfsvoering van de aangewezen telers en de coffeeshops in de deelnemende gemeenten. Die regels kunnen betrekking hebben op de door hen bij te houden administratie. De administratie is een belangrijk middel om de geslotenheid van de coffeeshopketen te kunnen controleren. Het nieuwe derde lid dat bij deze nota van wijziging aan artikel 7 is toegevoegd, biedt een grondslag om in afwijking van artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bij ministeriële regeling te kunnen bepalen dat de aangewezen telers en de coffeeshops gegevens uit hun administratie of bescheiden die daarmee samenhangen, uitsluitend op elektronische wijze verstrekken. In die ministeriële regeling kunnen voorts eisen worden gesteld aan het gebruik van de elektronische weg. Zo kan bijvoorbeeld worden bepaald welk digitaal kanaal moet worden gebruikt. Op grond van artikel 2:15 van de Awb is gegevensverstrekking langs elektronische weg mogelijk (maar niet verplicht) als het bestuursorgaan aan wie de gegevens moeten worden verstrekt, de elektronische weg heeft opengesteld. Gegevensverstrekking langs elektronische weg kan nodig zijn voor een doelmatige en doeltreffende inrichting van het ketentoezicht. De noodzaak voor het eventueel verplichten van (uitsluitend) de elektronische weg en de haalbaarheid hiervan wordt nog nader bezien in overleg met de toezichthouders. Daarbij zal tevens worden bezien of het noodzakelijk is om in de ministeriële nadere eisen te stellen aan het gebruik van de elektronische weg, of dat dat conform artikel 2:15 van de Awb aan het betrokken bestuursorgaan dat de elektronische weg openstelt, kan worden overgelaten.

Onderdeel B

Dit onderdeel behelst een technische aanpassing van artikel 8, eerste lid. Zoals volgt uit artikel 10 is de burgemeester van een deelnemende gemeente bevoegd tot handhaving van het experiment ten aanzien van de in die gemeente gevestigde coffeeshops. Het toezicht op de coffeeshops zal derhalve op gemeentelijk niveau plaatsvinden, zoals ook is aangegeven in de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II 2018/19, 34 997, nr. 6, blz. 30). Met het onderhavige onderdeel wordt erin voorzien dat in het aanwijzingsbesluit van de verantwoordelijke Ministers waarin zij de personen aanwijzen die met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 6 of 7 van deze wet zijn belast, tevens kunnen bepalen dat de burgemeesters van de deelnemende gemeenten de gemeentelijke toezichthouders kunnen aanwijzen. Door dat in één aanwijzingsbesluit te regelen kan een integraal beeld worden gegeven van de wijze waarop het toezicht op het experiment is vormgegeven. Bovendien heeft één aanwijzingsbesluit het voordeel dat ook specifiek wordt aangegeven ten aanzien van de naleving van welke eisen op gemeentelijk niveau toezicht wordt gehouden.

Onderdeel C

De betrokken Ministers verwerken in het kader van het experiment persoonsgegevens. Het wetsvoorstel voorzag niet in een regeling van de termijn gedurende welke deze persoonsgegevens mogen worden bewaard. Omdat regels over de bewaartermijn in het kader van opslagbeperking van belang worden geacht, maar het niet opportuun is om een bewaartermijn in het wetsvoorstel vast te leggen, voorziet artikel 8a, eerste lid, in een grondslag om die bewaartermijn bij amvb te kunnen vaststellen.

Op grond van het tweede lid worden bij amvb regels gesteld over de verstrekking van (persoons)gegevens door de betrokken Ministers, de burgemeesters van de deelnemende gemeenten en toezichthouders, alsmede over de verdere verwerking van die gegevens. De betrokken Ministers, de burgemeesters van de deelnemende gemeenten en de toezichthouders zullen ieder in het kader van de uitvoering van hun wettelijke taak gegevens verwerken, waaronder persoonsgegevens als bedoeld in de Algemene verordening gegevensbescherming. Dit betreft hoofdzakelijk gegevens over aangewezen telers, coffeeshops in deelnemende gemeenten, hun personeel of ingeschakelde derden. De grondslag voor de rechtvaardiging van de verwerking van deze persoonsgegevens is gelegen in artikel 6, eerste lid, onderdelen e en c, van de Algemene verordening gegevensbescherming: de gegevensverwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen (onderdeel e), en de verwerking is noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke toezichthouder rust (onderdeel c). Het bij onderdeel C ingevoegde artikel 8a van het wetsvoorstel voorziet erin dat bij amvb regels over de verstrekking van die gegevens worden gegeven om mogelijk te maken dat gegevensuitwisseling tussen die partijen kan plaatsvinden. De grondslag in artikel 7, eerste lid, onder a, onderdeel 3°, is daarvoor te beperkt gebleken en is daarom bij onderdeel A vervallen. Dat onderdeel van artikel 7, eerste lid, voorzag namelijk alleen in een verplichting om bij amvb regels te stellen over de (verplichte) gegevensverstrekking door burgemeesters van de deelnemende gemeenten aan de betrokken Ministers en niet in een met waarborgen omgeven gegevensuitwisseling tussen alle betrokken toezichthouders en bestuursorganen. Omdat naar verwachting onderscheiden toezichthouders ieder een deel van de keten zullen controleren, zal er om de geslotenheid van de coffeeshopketen te kunnen controleren, moeten worden samengewerkt en zullen in ieder geval in dat kader gegevens moeten kunnen worden gedeeld. De krachtens artikel 8a, tweede lid, bij amvb vast te stellen regels voorzien hiervoor in een grondslag. Het delen van (persoons)gegevens tussen verschillende instanties en het verder verwerken van die gegevens is in het licht van artikel 8, tweede lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en het beginsel van dataminimalisatie (artikel, eerste lid, onder c, van de Algemene verordening gegevensbescherming) alleen toegestaan als dat in het kader van de uitoefening van de aan hen opgedragen taken noodzakelijk is. Artikel 8a, tweede lid, voorziet daarom in de verplichting om bij amvb te bepalen in welke gevallen deze gegevensverstrekking en verdere verwerking is toegestaan. Artikel 8a, tweede lid, heeft zowel betrekking op persoonsgegevens als op andere gegevens. De krachtens dit artikellid te verstrekken gegevens kunnen – mede afhankelijk van het beoogde doel – gegevens betreffen die herleidbaar zijn tot personen (houders van coffeeshops of aangewezen telers, hun personeel of ingeschakelde derden), of gegevens betreffen die volledig geanonimiseerd kunnen worden. In dat laatste geval kan gedacht worden aan informatieverstrekking over het type en aantal geconstateerde overtredingen in het kader van het experiment.

De Autoriteit persoonsgegevens (hierna: Autoriteit) heeft advies uitgebracht over het ontwerp voor deze tweede nota van wijziging. In het aan de Autoriteit voorgelegde ontwerp voorzag artikel 8a aanvankelijk in een brede bevoegdheid voor de uitwisseling en verdere verwerking van gegevens, zonder dat nadere uitwerking in regelgeving werd voorgeschreven. De Autoriteit heeft aangegeven dat een zo algemene bepaling onvoldoende waarborgen biedt en onvoldoende concreet is. De Autoriteit heeft daarom geadviseerd om deze bevoegdheid tot informatie-uitwisseling concreter en nauwkeuriger te begrenzen, bijvoorbeeld door een delegatiebepaling op te nemen op grond waarvan een concrete nadere uitwerking bij amvb kan plaatsvinden. Dit advies hebben wij overgenomen (artikel 8a, tweede lid). Voorts is het advies van de Autoriteit overgenomen om de bewaartermijn van de persoonsgegevens die in het kader van het experiment worden verwerkt, wettelijk te regelen (artikel 8a, eerste lid). Dit betreft de bewaartermijn voor de persoonsgegevens die door de betrokken Ministers worden verwerkt. De burgemeesters en toezichthouders zullen ieder in het kader van de uitoefening van hun wettelijke taken moeten bepalen hoe lang zij de door hen verwerkte persoonsgegevens bewaren. Artikel 8a voorzag aanvankelijk voorts in een grondslag om regels te kunnen stellen over de gegevensverstrekking door aangewezen telers en coffeeshops. Bij nader inzien wordt die grondslag niet nodig geacht en kan worden volstaan met de reeds in artikel 7 van het wetsvoorstel opgenomen grondslag om regels te stellen over de bedrijfsvoering van aangewezen telers of coffeeshops. Op grond daarvan zal bij of krachtens amvb worden bepaald dat aangewezen telers en coffeeshops een administratie moeten bijhouden en welke gegevens of bescheiden zij daarin moeten opnemen om aan te tonen dat aan de wettelijke eisen wordt voldaan. De Autoriteit heeft tot slot geadviseerd om de verwerking van persoonsgegevens van klanten van coffeeshops expliciet uit te sluiten dan wel te voorzien in een zorgvuldige motivering van de noodzaak en in passende en specifieke maatregelen indien deze gegevens in het kader van het experiment wel moeten worden verstrekt. Een expliciete regeling om die gegevensverwerking uit te sluiten wordt niet nodig geacht. Coffeeshops zullen met hun administratie moeten kunnen aantonen hoeveel hennep of hasjiesj zij (per transactie) hebben verkocht, maar niet aan welke klant die hennep of hasjiesj is verkocht. Bovendien betalen klanten van coffeeshops veelal contant en hun legitimatie wordt aan de deur en bij verkoop alleen visueel gecontroleerd en niet geregistreerd. Omdat op deze manier tevens wordt geborgd dat de betrokken Ministers, burgemeesters en toezichthouders geen klantgegevens van coffeeshops verwerken, is het niet noodzakelijk om expliciet uit te sluiten dat zij toegang krijgen tot die klantgegevens.

Onderdeel D

Met dit onderdeel worden de artikelen 9 en 10 technisch aangepast vanwege de uitbreiding in artikel 7 van twee naar drie leden.

Onderdeel E

Met dit onderdeel wordt erin voorzien dat ook ten aanzien van de krachtens artikel 8a vast te stellen amvb een voorhangprocedure geldt.

Deze toelichting is mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven