De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder
het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam
voorbereid.
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de voorgenomen wijziging van
de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de
toekenning van meeneembare studiefinanciering. Zij hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de CDA-fractie hebben met waardering kennisgenomen van de brief van de
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 juli 2018 inzake de wijziging
van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor
de toekenning van meeneembare studiefinanciering. Zij onderschrijven van harte de
hoofdlijnen van deze brief en hebben nog een enkele vraag.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet studiefinanciering
2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare
studiefinanciering. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Inhoudelijk
De leden van de VVD-fractie vragen wat de verwachte gevolgen zijn van deze wetsaanpassing.
Hoeveel studenten die meeneembare studiefinanciering aanvroegen zijn in het verleden
afgewezen omdat zij niet voldeden aan de «3 uit 6-eis»? Heeft de regering een beeld
hoeveel van hen op basis van het voorliggende voorstel wel in aanmerking zouden zijn
gekomen voor meeneembare studiefinanciering? Hoeveel studenten die op grond van het
recht van de Europese Unie zijn gelijkgesteld met een werknemer zoals bedoeld in artikel
45 VWEU1, maken gebruik van studiefinanciering? Welk effect verwacht de regering dat het voorliggende
wijzigingsvoorstel op toekomstige toekenningen aan deze groep zal hebben? Wie gaat
de zachte criteria beoordelen aan de hand waarvan bepaald kan worden of een student
voldoende band heeft met Nederland en wat zijn hiervan de verwachte uitvoeringskosten
en gevolgen voor de regeldruk, zo vragen de voornoemde leden.
Verder ontvangen de leden van de VVD-fractie signalen dat studenten die een volledige
opleiding in het buitenland volgen, soms tegen problemen aanlopen omdat het collegegeld
in één keer moet worden overgemaakt, terwijl het meeneembare collegegeldkrediet maandelijks
wordt uitgekeerd. Kan de regering de mogelijkheden onderzoeken om deze studenten tegemoet
te komen? Deze leden vragen of zij eventuele uitvoeringsobstakels hiervoor cijfermatig
kan onderbouwen.
De leden van de CDA-fractie zouden graag een toelichting krijgen wie de studenten
zijn die op grond van het recht van de Europese zijn Unie gelijkgesteld met een werknemer
zoals bedoeld in artikel 45 VWEU, waar deze wetswijziging ook voor geldt.
De leden van de SP-fractie merken op dat de criteria aan de hand waarvan wordt vastgesteld
of er sprake is van een band met Nederland, bij algemene maatregel van bestuur (AMvB)
worden geregeld. De leden vragen zich af waarom er gekozen is voor een AMvB en of
de regering een voorhangprocedure overweegt.
Deze leden merken voorts op dat de beleidsregel («Beleidsregel meeneembare studiefinanciering
hoger onderwijs») die als tijdelijke maatregel is ingevoerd om aan de uitspraak van
het Hof te voldoen, beheersing van de Nederlandse taal noemt als één van de «zachte»
criteria voor het hebben van een band met Nederland. De leden kunnen zich voorstellen
dat de regering de intentie heeft een dergelijk criterium ook in de AMvB op te nemen.
De leden vragen in dat geval of het feit dat de Nederlandse taal ook in België (Vlaanderen)
wordt gesproken en in mindere mate in het Duitse grensgebied, consequenties kan hebben
voor de groep die aanspraak kan maken op meeneembare studiefinanciering. In hoeverre
wordt hier rekening mee gehouden en wat zijn de ervaringen sinds bovengenoemde beleidsregel
in december 2016 is ingegaan, zo vragen de voornoemde leden.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Alberts