Indieners willen met dit amendement bewerkstelligen dat het forfait niet verhoogd
wordt maar gehandhaafd blijft op ten minste 2% en geldt in alle gevallen die zijn
genoemd in artikel 15.1 van het wetsvoorstel. Indieners menen dat het invoeren van
een standaardforfait van 5% zal leiden tot een aanzienlijke achteruitgang in de rechten
van de benadeelde, omdat een te fors deel van de feitelijk geleden schade niet verhaald
kan worden.
Indieners willen met dit amendement bereiken dat als er planschade wordt veroorzaakt
dat conform de huidige wettelijke regeling, voor tenminste 2% door de getroffene wordt
gedragen. De regering stelt nu een drempel van 5% voor. Alleen de kosten boven die
5% worden dan vergoed.
Volgens deskundigen komt 80% van de claims voor planschade niet boven de door de regering
gestelde drempel van 5% uit. Indieners wijzen erop dat onder de ‘oude’ wet ruimtelijke
ordening alle planschade vergoed werd omdat toen de overtuiging was dat het niet redelijk
was dat iemand de vermogenschade door een overheidsbesluit zelf moest dragen. Als
er indertijd gesproken werd over een drempel, dan was dat om bagatelschade te weren.
Indieners zien niet in waarom een burger de schade voor lief moet nemen als die schade
het gevolg is van een overheidsbesluit. Die burger wordt bovendien onevenredig getroffen
ten opzichte van andere inwoners.
Het gaat om permanente schade in de regel in de vorm van vermogensdaling en om daling
van het woongenot, dit in tegenstelling tot de meeste andere situaties van nadeelcompensatie,
zoals tijdelijke wegopbrekingen. Ook dat rechtvaardigt een andere behandeling.
Het is wrang dat degene die de schade veroorzaakt alle profijt mag houden. De niet
vergoede schade bij de een, is de extra winst van de ander.
Als een bouwproject planschade oplevert voor gemeentelijke eigendommen, kan de gemeente
in een contract regelen dat die schade wel wordt gecompenseerd. De burger kan dat
niet.
Als de drempel 5% wordt, zal de strijd tegen een project verharden. De omwonenden
blijven immers met de schade zitten.
Door het verleggen van het aangrijpingspunt van plan naar vergunning of activiteit
neemt bovendien de schadevergoeding weg voor de theoretische mogelijkheden van het
plan.
Een omgevingsplan dat veel mogelijkheden biedt, bijvoorbeeld een globaal plan, kan
tot hoge schade leiden voor omwonenden. Met een forfait van 5% zijn de risico’s aanzienlijk
minder voor de overheid, maar groter voor de burger.
Indieners realiseren zich dat niet alle schade kan worden doorberekend aan de initiatiefnemer
of projectontwikkelaar. De aanleg van wegen, dijken, bouwwerken en infrastructuur
voor de energietransitie kan wel tot schade bij omwonenden leiden, die niet kan worden
verhaald als de werken op de grond van de gemeente wordt aangelegd. Maar dat kan en
mag geen reden zijn om dan de schade bij de burger te laten.
Indieners wijzen er voorts op dat dit amendement beleidsneutraal is in tegenstelling
tot het wetsvoorstel dat met het vastzetten van het forfait op 5% een beleidsvernieuwing
inhoudt. De huidige regel is ten minste 2% en deze wordt gehandhaafd. In de jurisprudentie
is de laatste jaren de vaste lijn ontstaan dat in beginsel een forfait van 5% geldt,
maar bij bijzondere omstandigheden een lager forfait geldt. Dit amendement geeft de
praktijk de ruimte om deze lijn te blijven volgen.
Aangezien het huidige artikel 8.31, vijfde lid, van de Wet luchtvaart in het wetsvoorstel
is aangepast in lijn met het forfait van 5% dat is opgenomen in artikel 15.7, eerste
lid, van het wetsvoorstel regelt dit amendement dat het forfait van ten minste 2%
ook geldt als het gaat om de schaderegeling die is opgenomen in het voorgestelde artikel
in de Wet luchtvaart.