34 985 Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten in verband met de overgang van de Wet natuurbescherming naar de Omgevingswet (Aanvullingswet natuur Omgevingswet)

Nr. 14 HERDRUK1 AMENDEMENT VAN HET LID BROMET

Ontvangen 13 juni 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel 1.1, onderdeel AT, onderdeel 1, onder b, worden in de alfabetische rangschikking vijf onderdelen ingevoegd, luidende:

exoten:

dieren of planten van soorten die niet van nature in Nederland voorkomen of voorkwamen en die door menselijk handelen terecht zijn gekomen in de Nederlandse natuur of dat in de nabije toekomst dreigen te doen;

gunstige staat van instandhouding van een natuurlijke habitat:

staat van instandhouding van een natuurlijke habitat waarvoor geldt dat:

  • a. het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen;

  • b. de voor behoud op lange termijn nodige specifieke structuur en functies bestaan en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan, en

  • c. de staat van instandhouding van de voor die habitat typische soorten gunstig is;

gunstige staat van instandhouding van een soort:

staat van instandhouding van een soort waarvoor geldt dat:

  • a. uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog steeds een levensvatbare component is van de natuurlijke habitat waarin hij voorkomt, en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven, en

  • b. het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden, en

  • c. er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden;

instandhouding:

geheel van maatregelen die nodig zijn voor het behoud of herstel van natuurlijke habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding;

invasieve exoten:

exoten die wanneer zij zich gevestigd hebben of zouden vestigen in de Nederlandse natuur:

  • a. een gevaar kunnen opleveren voor het voortbestaan van dier- of plantensoorten die van nature in Nederland of elders voorkomen, of

  • b. een aanmerkelijke verslechtering kunnen veroorzaken van omstandigheden die voor het voortbestaan van soorten als bedoeld in onderdeel a noodzakelijk zijn;.

Toelichting

Verschillende begrippen die in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming zijn gedefinieerd komen niet terug in de Aanvullingswet natuur Omgevingswet of de Omgevingswet zelf. Ook komen deze begrippen niet terug in de consultatieversie van januari 2019 van het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet. Deels gaat het daarbij om begrippen uit de Habitatrichtlijn2 die volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie nauwkeurig moeten worden uitgevoerd in de rechtsordes van de lidstaten, zoals de Raad van State al heeft opgemerkt bij de totstandkoming van de Wet natuurbescherming.3 Deze begrippen moeten dan ook alsnog worden opgenomen in de Omgevingswet via het aanvullingsspoor natuur.

Bromet


X Noot
1

Herdruk i.v.m. tekstuele correctie

X Noot
2

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206).

X Noot
3

Kamerstukken II 2011/12, 33 348, nr. 4.

Naar boven