34 984 Wijziging van de Wet wapens en munitie in verband met de Richtlijn (EU) 2017/853 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PbEU 2017, L 137/22)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID1

Vastgesteld 15 april 2019

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben hierover nog enkele vragen.

2. Het criterium «geringe twijfel»

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat artikel 44 van de Wet wapens en munitie grondslag geeft voor de reeds bestaande bevoegdheid van de korpschef om bij beoordeling van een vergunningaanvraag relevante persoonsgegevens te verwerken waaruit ras, etnische afkomst, religie of politieke opvatting kunnen blijken. In de nota naar aanleiding van het verslag wordt gesteld dat «geringe twijfel» over het toevertrouwen van het wapen of vrees voor misbruik, in principe voldoende grond is om vergunningaanvragen te weigeren.2 Hoe wordt dit criterium in de praktijk gehanteerd? Is actief onderzoek naar (social media) uitingen in het openbaar een routineonderdeel van een antecedentenonderzoek van de korpschef? Op welke wijze wordt in een dergelijk onderzoek gedifferentieerd tussen bijvoorbeeld passieve uitlatingen op social media, zoals het retweeten of volgen van verdachte of extremistische kanalen, en actieve oproepen zoals het verkondigen van een standpunt of het actief oproepen tot geweld? Is de regering het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat er grensgevallen zijn waarin het niet per se overduidelijk is hoe uitspraken en gedragingen moeten worden geïnterpreteerd? Ziet de regering het risico van onbewuste vooroordelen in het al dan niet vaststellen van een «geringe twijfel» en behoeft deze term geen verdere uitwerking of duiding? Zo nee, is dit elders al geregeld? In hoeverre wordt in een actief onderzoek naar uitlatingen en opvattingen afgeweken van de grondslag voor het verwerken van relevante persoonsgegevens die beoogt dat politie relevante persoonsgegevens kan verwerken indien zij «op feiten stuit die van belang zijn voor de beoordeling» tijdens kluisinspectie, referentenbevraging of antecedentenonderzoek? Het aangenomen amendement-Den Boer en Buitenweg3 regelt dat binnen vijf jaar na inwerkingtreding de effecten van artikel 44 van de Wet wapens en munitie worden geëvalueerd. Is er in deze evaluatie expliciet aandacht voor de interpretatie van «geringe twijfel» die in de praktijk door de korpschef wordt gehanteerd?

3. Gegevensuitwisseling tussen lidstaten

Met betrekking tot gegevensuitwisseling tussen lidstaten merkt de regering op dat in het EU-systeem een beperkte hoeveelheid persoonsgegevens wordt verzameld over afgewezen aanvragen zoals naam, geboortedatum, geboorteplaats en nationaliteit, maar niet waarom verlof specifiek is geweigerd. In hoeverre kan er in Nederland van uit worden gegaan dat andere EU-lidstaten bij totstandkoming van het besluit op de vergunningaanvraag eveneens geen oog hebben voor ras, etnische afkomst, religie of politieke opvatting, zo vragen de GroenLinks-fractieleden. In hoeverre mogen gegevens door de korpschef in Nederland worden gebruikt bij het beoordelen van aanvragen door personen die op enigerlei wijze banden hebben met een individu dat in dit systeem is opgenomen?

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien de reactie van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Duthler

De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling

Kox (SP), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Knip (VVD), Backer (D66), Schouwenaar (VVD), Van Strien (PVV), Kok (PVV), Gerkens (SP), Vlietstra (PvdA), Lokin-Sassen (CDA), Dercksen (PVV), D.J.H. van Dijk (SGP), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van de Ven (VVD), Bikker (CU), Baay-Timmerman (50PLUS), Van Zandbrink (PvdA), vac. (PVV), Fiers (PvdA), Andriessen (D66), Vink (D66)

X Noot
2

Kamerstukken II 2018/19, 34 984, nr. 6, p. 10.

X Noot
3

Kamerstukken II 2018/19, 34 984, nr. 11.

Naar boven