34 980 Wijziging van de Wet primair onderwijs BES in verband met herijking van de bekostiging van basisscholen in Caribisch Nederland

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bekostiging van basisscholen in Caribisch Nederland te herijken en de wijze waarop die bekostiging is opgebouwd te herzien;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET PRIMAIR ONDERWIJS BES

De Wet primair onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 68 komt te luiden:

Artikel 68

  • 1. Het Rijk bekostigt openbare en bijzondere scholen voor zorg voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Deze bekostiging is verwerkt in de bedragen, bedoeld in de artikelen 97 en 101.

  • 2. Onze Minister kan aan één school die is gevestigd in het openbaar lichaam Bonaire aanvullende bekostiging verstrekken voor bijzondere taken met betrekking tot leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte, die de school uitoefent in het kader van het eilandelijk zorgplan.

  • 3. Onze Minister kan aan één of meer scholen die zijn gevestigd in de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba aanvullende bekostiging verstrekken voor de zorg voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte.

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven ter uitvoering van het tweede en derde lid.

B

Artikel 97 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De bekostiging omvat een bedrag per school en daarnaast een bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen van de betreffende school op 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar.

2. In het vierde en vijfde lid wordt «de in het derde lid onder a tot en met c bedoelde bedragen» vervangen door «de in het derde lid bedoelde bedragen».

C

Artikel 101 komt te luiden:

Artikel 101

  • 1. De bekostiging voor personeel omvat een bedrag per school en een bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen van de school.

  • 2. De bekostiging is redelijkerwijs voldoende voor het leiden en beheren van de school, voor het geven van onderwijs aan de school en voor de overige werkzaamheden die verband houden met het onderwijs aan de school.

  • 3. De bedragen, bedoeld in het eerste lid, worden bij ministeriële regeling vastgesteld.

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden aanvullende bekostiging voor personeelskosten kan worden toegekend.

  • 5. De omvang van de aanvullende bekostiging wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.

D

Artikel 105 vervalt.

E

Artikel 116 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen c, d, f, g en h naar b, c, d, e en f vervallen de onderdelen b en e (oud).

2. Het tweede lid, eerste volzin, komt te luiden:

Indien het openbaar lichaam een deel van de ontvangsten, bedoeld in het eerste lid, onder c, of een deel van de ontvangsten, bedoeld in dat lid, onder d en e, toevoegt aan een voorziening, dan wordt dat deel aangemerkt als een uitgave als bedoeld in dat lid onder a of b.

3. In het tweede lid, tweede volzin, wordt «in het eerste lid, onder d, e of f» vervangen door «in het eerste lid, onder c of d».

4. In het derde lid wordt «in het eerste lid, onder c, f en g» vervangen door «in het eerste lid, onder b, d en e».

5. In het vierde lid wordt «in het eerste lid onder a, b en c» vervangen door «in het eerste lid, onder a en b».

6. In het vijfde lid wordt «in het eerste lid, onder c» vervangen door «in het eerste lid, onder b».

7. In het zesde lid, eerste volzin, wordt «in het eerste lid, onderdeel a, of onderdeel c» vervangen door «in het eerste lid, onder a of b».

8. In het zesde lid, tweede volzin, wordt «in het eerste lid, onderdeel d, of onderdeel f» vervangen door «in het eerste lid, onder c of d».

9. In het achtste lid wordt «in het eerste lid, onder d tot en met g» vervangen door «in het eerste lid, onder c tot en met e».

F

In artikel 118, eerste lid, wordt «artikel 116, eerste lid onder h» vervangen door «artikel 116, eerste lid, onder f».

G

In artikel 119, eerste en tweede lid, wordt telkens «de artikelen 105, 107 en 110» vervangen door: de artikelen 107 en 110.

H

De artikelen 164 tot en met 166 vervallen.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Naar boven